Jacht op groot wild
VOOR DEZE GELEGENHEID hadden de beide hoogleraren van leeropdracht gewisseld. De Swaan speelde rechtsgeleerde en Ruter trad op als socioloog. De eerste begon zijn toespraak met de verwijzing naar zijn 'hoekje in de krant'. Daarin had hij tien weken geleden het voorstel gedaan een prijs te stellen op het hoofd van dr. Radovan Karadzic, niet praktizerend psychiater en pseudo-staatshoofd in ruste te Pale, en op dat van generaal Ratko Mladic, vermoedelijk domicilie houdend te Han Pijesak - of liever gezegd onder dit plaatsje, in bunkers van het voormalige Joegoslavische Federale Leger.
Dit voorstel had toentertijd geen enkele reactie opgeleverd en daarom wilde De Swaan er nog eens in een zaal met publiek op terug komen. Het was namelijk niet als bladvulling voor een column bedacht; hij meende het in ernst. Karadzic en Mladic zijn aangeklaagd door het Joegoslavie-tribunaal in Den Haag. Dat tribunaal is ingesteld door de Verenigde Naties. Alle lidstaten van de VN zijn gehouden de aangeklaagden te arresteren en naar Den Haag te sturen.
Maar de enige lidstaat waar Karadzic en Mladic zich af en toen vertonen, is Klein-Joegoslavie. Daar worden ze niet gearresteerd. In Bosnie en Hercegovina lopen bijna 60.000 zwaargewapende Ifor-militairen rond. Volgens de Akkoorden van Dayton hebben zij de bevoegdheid Mladic en Karadzic te arresteren, als de autoriteiten van de Republika Srpska, die daartoe volgens diezelfde akkoorden verplicht zijn, dit nalaten. Maar de Ifor-troepen lopen met een grote boog om de beide verdachten heen. Men is bang dat 'het vredesproces' wordt verstoord als Ifor tot arrestatie overgaat.
Het is een beschamende situatie: de ene arm van de Verenigde Naties, het tribunaal, wordt openlijk dwars gezeten door de andere, Ifor. Recht zonder macht kan niet functioneren. Als de verantwoordelijke autoriteiten de gang van het recht belemmeren door het onthouden van macht, dan moeten de burgers dat maar doen, meent De Swaan. Als de prijs op de hoofden van Mladic en Karadzic hoog genoeg is, zullen teams van goed getrainde fortuinzoekers met elkaar gaan concurreren wie de beide verdachten het eerst in de gevangenis van Scheveningen krijgt. De Swaan zei het er niet bij, maar zijn voorstel past ook nog wonderwel in de heersende gedachte dat je eigenlijk alles wel aan de markt over kunt laten - als je daarvoor bereid bent de prijs te betalen. Dat laatste kan hier letterlijk.
Voor De Swaan was deze actie overigens nog maar het begin. Hij zou willen dat er een organisatie Justice International komt, die zich inzet voor de berechting van oorlogsmisdadigers waar ook ter wereld en daarbij de werkwijze van Simon Wiesenthal combineert met die van Amnesty International en Greenpeace.
Deze gedachten mochten zich verheugen in een grote welwillendheid van het publiek. Het commentaar van de strafrechtgeleerde Ruter kwam dan ook neer op een koude douche. Hij zag werkelijk helemaal niets in De Swaans voorstel. Zijn scepsis had enige wortels in oude ervaringen.
In de jaren zeventig en tachtig had hij namens Amnesty International processen tegen dissidenten in Joegoslavie bijgewoond, waaronder dat tegen Alija Izetbegovic, toen nog ingenieur bij de spoorwegen, en Vojislav Seselj, toen nog hoogleraar sociologie in Sarajevo. (Over het nut van de sociologie zei professor P.J. Bouman op mijn eerste college in dat vak desgevraagd dat je er alles mee kon. Seselj is wel een zeer krasse bevestiging van deze stelling: in de oorlog maakte hij naam als leider van de meest wrede en moorddadige van de Servische milities.)
Maar los van zijn nostalgie ('ach ja, die oude Izet') voerde Ruter harde argumenten aan. De werking van het strafrecht wordt, zeker bij oorlogsmisdaden, sterk overschat. Een behoorlijke strafrechtspleging veronderstelt de wil en de macht om recht te doen, en die vallen juist bij oorlogsmisdaden niet vaak samen.
Tokio en Neurenberg zijn uitzonderingen, maar het waren ook tribunaals van overwinnaars. Dat heeft er zeker in Tokio toe geleid dat Japanse politici en generaals zijn veroordeeld omdat ze de oorlog hadden verloren, terwijl oorlogsmisdaden van de overwinnaars buiten beschouwing bleven.
Of nog erger: in Neurenberg probeerden de Sovjetrussische aanklagers het nazi-regime de moord op de Poolse officieren in Katyn in de schoenen te schuiven, een moord die op het conto van Stalins eigen regime stond.
Bovendien hebben strafrechtelijke procedures de neiging zich toe te spitsen op bewijsbare daden van individuen. De context waarin deze gebeurden, blijft zo buiten beschouwing, en daarmee het niveau van de beramers van een misdadige politiek. Aldus relativeerde Ruter als een ware socioloog werking en betekenis van het strafrecht. Dat kwam hard aan, maar kon De Swaan er toch niet toe brengen zijn voorstel in te trekken.
Ik was het grotendeels met Ruter eens, maar dat weerhield mij er niet van na afloop van de bijeenkomst terstond toe te treden tot het comite van aanbeveling bij De Swaans oproep. Bij Mladic en Karadzic gaat het immers niet om de kleine jongens die het vuile werk doen, maar precies om degenen die het moorden hebben beraamd.
Het tribunaal is indertijd ingesteld als zoveelste uitvlucht om niet in te grijpen in Bosnie en Hercegovina. Misschien had het er beter niet kunnen komen. Maar nu het er is en zich van zijn taak kwijt, is het vrijelijk laten rondlopen van de voornaamste beklaagden een regelrechte aantasting van elke rechtsorde. Het uitloven van een beloning op hun arrestatie is op zijn minst een manier om de regeringen die nietsdoen vooropstellen, belachelijk te maken.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 02-10-1996