Jammer van die deadline
VRIJWEL onmiddellijk na zijn afscheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken publiceert Peter van Walsum Verder met Nederland, een boek dat volgens hem het midden houdt tussen memoires en een politiek pamflet. Van Walsum diende de Nederlandse staat 38 jaar als diplomaat, in Den Haag en op acht buitenlandse posten. In dit boek loopt hij met zevenmijlslaarzen door zijn carriere.
Zo groot zijn zijn stappen dat de belangrijkste en voorlaatste post, ambassadeur in de Duitsland, geen aandacht krijgt. 'Daar was geen tijd voor,' schrijft hij, alsof hij een deadline moest halen. Meer tijd had een interessanter verslag opgeleverd en de auteur bovendien behoed voor pijnlijke missers, zoals de passage waarin hij Willem Aantjes ervan beticht indertijd lid te hebben willen worden van de Waffen-SS.
Bij memoires verwacht je ook een persoonlijk verslag, maar daarvan is hier slechts op twee momenten sprake. Het eerste is de beschrijving van zijn jeugdherinneringen: Rotterdam in en na de oorlog en zijn jeugd in een gezin waarvan de vader - oorspronkelijk voorman in de CHU - een van de oprichters van de PvdA was.
Het tweede is het verslag van zijn uiteindelijk mislukte poging in God te geloven, beschreven met innemende nuchterheid. Aan het politiek en sociaal nonconformisme, dat zijn diplomatieke carriere allesbehalve begunstigde, maakt Van Walsum echter geen woord vuil.
Enkele maanden voordat Van Walsum met pensioen zou gaan, passeerde minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken de diplomaat Jaap Ramaker, die succesvol de lobby voor een tweejarig Nederlands lidmaatschap van de Veiligheidsraad had aangevoerd. Van Aartsen benoemde in diens plaats Van Walsum tot permanent vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, in welke functie hij ook de post in de Veiligheidsraad bekleedde.
Voorzover dit boek een politiek pamflet is, is het vooral een betoog dat Nederland in alle ernst militair deel moet nemen aan vredesoperaties in Afrika. Van Walsum keert zich terecht tegen de illusie dat conflicten alleen met 'preventieve diplomatie' en ontwikkelingshulp kunnen worden voorkomen of opgelost: 'Het (is) gewoon geen serieus beleid Afrika op het punt van vrede en veiligheid af te schrijven en als recipient van ontwikkelingshulp te blijven koesteren,' stelt hij. Een formule voor VN-vredesoperaties volgens welke 'het Westen het geld en de derde wereld het bloed fourneert' leidt tot niets. Een bataljon mariniers - ooit geoormerkt voor vredeshandhaving in de westelijke Sahara - was in Sierra Leone van veel groter belang geweest dan nu in Eritrea.
Van Walsum trad in dienst bij Buitenlandse Zaken om het Nederlands belang te dienen. Als tijdelijk voorzitter van de Veiligheidsraad beschikte hij echter over een grote ruimte om eigen beslissingen te nemen, op voorwaarde dat dit niet als in het belang van Nederland werd gezien. In een vermakelijk terzijde bericht Van Walsum hoe hij Van Aartsen er daarom van af moest brengen hem openlijk een steuntje in de rug te geven. De lezer blijft vervolgens wel achter met de vraag waarom Nederland nu zo nodig lid van de Veiligheidsraad moest worden.
Als politiek pamflet tellen kennelijk ook Van Walsums opmerkingen over de ontreddering van de jaren zestig, waarvoor Joop den Uyl als hoofdverantwoordelijk wordt aangewezen. Hier weet hij geen onderscheid te maken tussen werkelijke hervorming en 'liberalisering' van pornografie. Tot zijn eigen verbazing stelt hij daarna vast dat, na 1977, VVD-ministers geen wezenlijk ander beleid voerden. Deze ietwat gratuite onderdelen van de 'kritische terugblik van een topdiplomaat' had ik gaarne ingeruild voor uitvoeriger en indringender verslagen van Van Walsums diplomatieke activiteiten. Zoals over zijn bemoeienis als directeur-generaal Politieke Zaken met de eerste pogingen, in 1991, vanuit Europa een einde te maken aan het geweld in Joegoslavie. Is de moderne diplomatie getypeerd met zijn mededeling dat hij 'de week van 8 tot en met 12 juli heeft benut om zich grondig in Joegoslavie te verdiepen'?
Zijn conclusie was dat Joegoslavie niet meer bijeen te houden was en dat een keus gemaakt moest worden tussen onafhankelijkheid van de bestaande deelstaten en een herschikking van de grenzen van de deelstaten om deze etnisch homogeen te maken. Dit laatste alternatief werd algemeen afgeschoten en Van Walsum concludeert terecht dat vanaf dat moment erkenning van de onafhankelijkheid van de deelstaten een uitgemaakte zaak was. Daarmee keert hij zich tegen het vaak herhaalde verwijt dat Duitsland maanden later allerlei ellende heeft veroorzaakt door de andere EU-staten tot erkenning van Kroatie en Slovenie over te halen.
Als Van Walsum nog een week had gehad om zich grondig in de Balkan te verdiepen, was hij er wellicht achter gekomen dat na de Eerste Wereldoorlog gepoogd is de nieuwe staten op de Balkan bevolkingen te geven van dezelfde etnische samenstelling, met allerwegen treurige gevolgen.
Peter van Walsum, Verder met Nederland. De kritische terugblik van een topdiplomaat. Uitgeverij Balans.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 24-01-2001