Karel V: herdenken?

VAN ENKELE jaren geleden herinner mij een interview met generaal Nasution, een van de helden van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Hij moest daarin niets hebben van Nederlandse schuldbewustheid over het koloniaal verleden. Zelfs voor generaal Van Heutz, die Atjeh aan het begin van deze eeuw op nietsontziende wijze onderwierp, had hij goede woorden over. Vergeet u niet, hield Nasution zijn ondervrager voor, zonder Van Heutz, zonder het Nederlandse kolonialisme, was er nu helemaal geen Indonesische staat geweest.

Dit zijn wijze woorden nu de herdenking van de vijfhonderdste geboortedag van keizer Karel V nadert. Deze wordt gevierd in Spanje, wat opmerkelijk is, want in hedendaagse termen telt Karel V in Spanje als een allochtoon zonder inburgeringscontract. Het Huis Habsburg waaruit hij afkomstig was, is van Oostenrijkse origine; Karel zelf werd geboren in Gent. Hij sprak Frans, kende een beetje Nederlands en Latijn, maar geen woord Spaans.

Het grootste deel van de lage landen maakte toen, dankzij de buitengewoon succesvolle familiepolitiek van de Habsburgers, deel uit van hun bezittingen. Door Karel werden Friesland, Groningen, Utrecht en Overijssel en tenslotte Gelderland aan de Habsburgse erflanden toegevoegd, waarna hij zijn Nederlandse bezittingen in 1542 verenigde in de Bourgondische Kreits, een van de tien verenigingen van territoria waarin het Duitse Rijk was verdeeld. Bij de Vrede van Munster, 1648, die volgend jaar uitbundig herdacht gaat worden, maakten de zeven gewesten die de Republiek vormden, zich staatsrechtelijk los uit de Kreits en daarmee uit het 'Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie', zoals het officieel heette.

Met enige welwillendheid kan men dus stellen dat Karel V een van de grondleggers van Nederland als zelfstandige staat is geweest en dat zijn historische betekenis in dit opzicht verder gaat dan het feit dat hij bij zijn troonsafstand in Brussel, 1555, leunde op zijn jonge gunsteling Willem van Oranje.

De historische betekenis van Karel V is er echter allereerst in gelegen dat niemand voor of na hem over zo'n reele kans beschikte om van een 'Europa' een politieke eenheid te maken. Op grond van zijn meer dan zeventig Habsburgse titels en bezittingen beheerste hij het grootste en rijkste deel van Europa en de daaraan gelieerde wingewesten in de Amerika's. Als keizer van het Duitse Rijk oefende hij de nominale soevereiniteit over heel Midden-Europa uit. Zijn broer Ferdinand verwierf de kronen van Bohemen en Hongarije; zijn zusters waren koningin van Denemarken, Zweden en Noorwegen. Eigenlijk vielen alleen Engeland en Frankrijk in hun toenmalige vorm buiten zijn greep, hoewel de Franse koning in 1530 door zijn huwelijk Karels zwager was geworden.

Het lijdt geen twijfel dat heerschappij over de wereld inderdaad het grote doel van Karel V was. 'Plus ultra' - steeds verder - luidde zijn devies. Van Europa wilde hij maken wat het sinds Karel de Grote alleen in theorie was: een christelijke wereldrijk. Om dat te bereiken deinsde hij voor weinig terug, zeker niet voor de paus, zoals bleek toen in 1527 zijn muitende troepen Rome verwoestten.

De Italiaanse oorlogen, die al in 1494 waren uitgebroken, hadden achteraf tot inzet de vraag of het Huis Habsburg in zijn strategische oogmerk zou slagen. De Hervorming compliceerde het streven van Karel evenzeer als de opmars van het Osmaanse Rijk: in 1529 kwamen de Turkse legers tot de muren van Wenen. Toch leek het er in de jaren veertig even op dat hij aan het langste eind zou trekken. Frankrijk werd verslagen en vernederd, zijn Duitse vijanden speelde hij uiteen in een oorlog die opzettelijk niet als godsdienstoorlog was georganiseerd.

Maar uiteindelijk schoot de macht van de keizer tekort. Uitgeblust deed hij in 1555 afstand. Vier jaar later werd de vrede getekend tussen Frankrijk en Spanje. Het titanengevecht had geen duidelijke winnaar opgeleverd. De vrede volgde uit het staatsbankroet van beide partijen: het internationale kapitaal was niet bereid de oorlog nog verder te financieren.

De onbesliste oorlog had echter wel een duidelijk en definitief resultaat: Europa zou niet een politieke eenheid, niet een wereldrijk worden; in Europa was iets heel anders aan het ontstaan: een stelsel van moderne staten die met elkaar tegelijkertijd een kapitalistisch economisch systeem vormden, het eerste blijvende uit de geschiedenis.

Dit systeem zou zich in de volgende eeuwen met nietsontziende dynamiek een weg banen tot het de hele geografische wereld omspande.

Karel V was de enige die de geboorte van de moderne staat en de geboorte van het moderne kapitalisme had kunnen voorkomen. Dat is hem niet gelukt. Zijn middeleeuwse macht schoot tekort om de politiek-administratieve veranderingen tot stand te brengen die dit tot een reele mogelijkheid zouden hebben gemaakt. Zijn ogenschijnlijk zo overheersende positie was voor een deel schijn.

Koning van Spanje was hij. Maar 'Spanje' bleef wat Metternich na de mislukte nationalistische revoluties van 1848 tevreden over Italie opmerkte: 'ein rein geographisches Begriff'. Het bestond uit middeleeuwse koninkrijken Aragon, Catalonie, Valencia, Navarra en Castilie. Karel en zijn opvolgers slaagden er niet in hier een centraal staatsapparaat op te bouwen, dat voldoende belasting kon heffen om oorlogvoering naar de eisen der tijd te financieren. Het staatsbankroet van 1557 werd binnen een eeuw door acht andere gevolgd. Zij markeerden het wegglijden van Spanje, ten tijde van Karel V nog de centrale staat in de opkomende wereldeconomie, naar de periferie. Pas in de afgelopen halve eeuw komt daar weer verandering in. Nee, ook in Spanje is er niet veel reden om Karel V's vijfhonderdste geboortedag te vieren.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
28-05-1997

« Terug naar het overzicht