Kennis of containers
Een tamelijk onaangename kant van de Nederlandse politiek kwam deze week in zich via een lek in de Volkskrant. Een gezelschap hoge ambtenaren, de Centrale Economische Commissie, adviseert de informateurs 700 miljoen euro per jaar te gaan bezuinigen op het hoger onderwijs. Het ministerie van Financiën ging daar ver overheen; volgens de daar gelegerde ambtenaren kan er wel 1,9 miljard af. Dit zou kunnen door het collegegeld te verdubbelen, de studiefinanciering voor studenten af te schaffen, evenals hun OV-jaarkaart en de toegang tot deze tak van onderwijs te beperken door een leeftijdsgrens in te voeren.
Er kleven drie eigenaardigheden aan deze voorstellen. De eerste is vanzelfsprekend hun politieke karakter. In de verkiezingsprogramma’s van CDA en PvdA, nu nog de beoogde regeringspartijen, is geen sprake van zulke bezuinigingen; trouwens ook niet in die van de andere politieke partijen. Kiezers hebben hier niets in te brengen gehad. Is het dan niet vreemd dat hoge ambtenaren na de verkiezingen met voorstellen komen, die niet voortvloeien uit ambtelijke deskundigheid maar een verstrekkende politieke keus inhouden?
Het gaat hier namelijk niet om blinde bezuinigingsdrift; gekozen is willens en wetens een korting – 1,9 miljard is zo’n veertig procent van het totale budget voor hoger onderwijs – die in geen verhouding staat tot wat over andere sectoren wordt geadviseerd. Dat gaat al op binnen het onderwijs zelf: de ambtenaren adviseren geen enkele bezuiniging voor het lager en middelbaar onderwijs.
De tweede eigenaardigheid is de normaliteit van dit advies. In de afgelopen twintig jaar zijn bij elke kabinetsformatie bezuinigingen voor universiteiten en hogescholen vastgesteld. Zelfs in de rijke jaren van paars zijn de bezuinigingen doorgegaan, zodat de overheidsuitgaven per student in twintig jaar met ongeveer de helft zijn gedaald. De daling van de uitgaven is bovendien gepaard gegaan met steeds zwaardere belasting van de docenten. Van hen wordt al sinds jaar en dag verwacht dat zij steeds meer studenten steeds intensiever begeleiden.
In deze jaren is op het lager en middelbaar onderwijs niet bezuinigd. Dat kreeg er geld bij. Veel baat heeft dit niet gebracht, het is met honderden miljoenen weggesmeten aan onderwijshervormingen die door hun falen de noodzaak aan weer nieuwe hervormingen opriepen. Het is niet ten goede gekomen aan de kwaliteit van het lager en middelbaar onderwijs. Wanneer komt er een parlementaire enquête naar de kosten en opbrengsten van het ‘constructief onderwijsbeleid’ dat vierendertig jaar geleden met de invoering van de Mammoetwet is begonnen en naar mijn schatting tientallen miljarden heeft gevergd met als uitkomst de neergang van het onderwijs in Nederland?
De derde eigenaardigheid gaat over de inhoud van de voorgenomen bezuinigingsmaatregelen. Deze richten uitsluitend op de studenten. Zij moeten twee keer zoveel collegegeld gaan betalen, bij een gelijkblijvend niveau aan onderwijsvoorzieningen.
De studiefinanciering, die sinds de invoering midden jaren tachtig een steeds lager bedrag per student oplevert, verdwijnt helemaal, evenals de gratis OV-jaarkaart. Vergeten is kennelijk dat deze indertijd juist is ingevoerd als een bezuinigingmaatregel: de kosten van de kaart werden bovenmatig in mindering gebracht op de studiefinanciering. Om te studeren moeten studenten het geld maar lenen – als ze het niet van hun ouders krijgen. Dit is al jaren de ‘filosofie’ van het ministerie, dat daarmee altijd het gat heeft gerechtvaardigd tussen wat minimaal nodig is om als student te leven en het bedrag dat deze aan studiefinanciering ontvangt. Maar de ‘filosofie’ werkt niet. In plaats van te lenen, nemen studenten bijbaantjes. Tweederde werkt naast, en ook ten koste, van de studie. Want de verkorting van de studieduur heeft tot een intensifering van de opleidingen geleid, die niet toelaat dat men daarnaast nog dagen (of nachten) bijverdient. Aangezien het hoger onderwijs echter wordt ‘afgerekend’op het aantal studenten dat slaagt, leidt de ‘filosofie van het lenen’ niet zozeer tot uitval van studenten, maar tot verlaging van het examenniveau.
De ambtelijke bezuinigingsvoorstellen laten de voosheid zien van de verhalen over de Nederlandse kenniseconomie. Dankzij een merkwaardige samenloop van omstandigheden zijn zij bekend geworden in precies dezelfde week dat het ministerie van Verkeer & Waterstaat publiek maakte dat de exploitatie van de Betuwelijn jaarlijks een verlies van 15 à 25 miljoen euro op zal brengen. Over de jaarlijkse rente en afschrijvingskosten - naar schatting het tienvoudige – zweeg het ministerie.
Alle grote partijen - inclusief de LPF vóór 22 januari – hebben steeds gekozen voor bezuinigingen op het hoger onderwijs om het geld in de bodemloze put te storten en zo een half dozijn Rotterdamse overslagbedrijven vorstelijk te subsidiëren. Liever containers door het land dan kennis in de hand.
Bart Tromp
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 20-02-2003