Kleedkamerjournalistiek
DE PUBLIKATIE van dagboekaantekeningen van Bram Stemerdink is in de Grote Pers in het algemeen afgedaan als een demonstratie van rancune tegen Wim Kok en Relus ter Beek. Wat de eerste betreft omdat hij Stemerdink in 1989 passeerde voor de post van minister van defensie; wat de tweede betreft omdat die het wel werd.
Lezing van Tussen dromen, daden en twijfels herinnert de lezer er echter aan dat het verband vermoedelijk andersom ligt. Stemerdink heeft niet kritiek op Kok als partijleider omdat hij geen minister mocht worden, maar eerder ligt het voor de hand te veronderstellen dat hij niet werd gevraagd vanwege zijn kritiek op Kok. Die was van ouder datum dan de formatie van dit kabinet.
Uit de dagboekaantekeningen blijkt verder dat Stemerdink allerminst stond te springen om weer minister van defensie te worden. Maar hij was wel ten diepste beledigd toen Kok hem vertelde dat de keuze op Ter Beek was gevallen. ('Nooit enig standpunt, nooit zelf maar een komma meegeschreven aan nota's, nooit leiding gegeven aan wat dan ook, laat artikelen door medewerker schrijven enzovoort.') Jan Pronk zou hij daarentegen een uitstekende keus hebben gevonden. Maar die werd, net als Jacques Wallage, in eerste instantie buiten het kabinet gehouden, zoals hij in diezelfde notitie van 2 november 1989 constateert.
Het gaat hier niet alleen om de persoonlijke kommer van een kamerlid, maar om een zaak die zowel in de politieke journalistiek als in de wetenschap der politiek een terra incognita is: de wijze waarop politieke partijen bewindslieden selecteren. Formeel gebeurt dat doordat fractievoorzitters kandidaten voorstellen aan de formateur, maar wat daaraan voorafgaat is een volstrekt informeel en ondoorgrondelijk gewirwar, waarvoor in geen enkele politieke partij een objectieve procedure is vastgelegd.
Dat maakt dit - toch niet onbelangrijke - deel van het politieke proces tot een gewilde vindplaats van roddels, intriges en opschepperij. Het aardige van Stemerdinks dagboeknotities is, dat hij daarvan onbevangen verslag doet, in de wetenschap dat hij niets te verliezen heeft en nergens bang voor is.
Wie hem een beetje kent, weet dat dat geen pose is. Zelf noteert hij met kennelijk genoegen de beoordeling die hij op de Koninklijke Militaire Academie kreeg en die bij een reunie in 1988 werd uitgereikt: 'Eenvoudig, correct en intelligent. Avontuurlijk van aard. Drang tot organiseren en leiding geven aanwezig. Heeft een solistische natuur.'
Mijn Leidse collega Joop van den Berg heeft in de afgelopen jaren herhaaldelijk het verwijt aan de parlementaire pers gericht dat deze zich vergeet in kleedkamerjournalistiek. De krantelezers worden getracteerd op verhalen over ruzies en incidenten tussen politici en partijen. Maar een systematische verslaggeving van de debatten in het parlement ontbreekt.
Hij heeft zeker gelijk met die laatste constatering. In de serieuze Britse kranten kan men van dag tot dag volgen wat er is besproken en besloten in Lager- en Hogerhuis, en dat is vaak nog prachtig opgeschreven ook. In geen enkele Nederlandse krant gebeurt dat nog.
Maar echte kleedkamerjournalistiek ontbreekt evenzeer: de beschrijving en analyse van de wijze waarop politici feitelijk opereren voordat ze het woord voeren in 's lands vergaderzaal. Hoe komen zij aan hun informatie? Wie zijn hun raadgevers? Hoe komt een 'fractiestandpunt' tot stand? Wat voor groepsmechanismen zorgen ervoor dat een fractie dingen doet - of nalaat? Daarover is vrijwel niets bekend, terwijl het toch politiek van groot belang is.
Wie bij voorbeeld de moeite neemt het PvdA-verkiezingsprogramma te lezen waar het de studiefinanciering betreft, vindt een paragraaf die allerlei overwegingen bevat, maar niet uitmondt in een standpunt. Alleen door kleedkamerjournalistiek (maar dan echte) kan duidelijk worden dat dit er oorspronkelijk wel degelijk was, maar sneuvelde in de interne besluitvorming, zonder dat een meerderheid kon worden gevonden voor een ander standpunt. De PvdA heeft, dank zij zulke interne processen, nu helemaal geen programmapunt meer over studiefinanciering. (Het vorige verkiezingsprogramma van de PvdA had dit wel.)
In dit opzicht is dit dagboek een mooie bron voor zulke serieuze kleedkamerjournalistiek. Ik ga er dan wel van uit dat Stemerdink zijn aantekeningen achteraf niet inhoudelijk heeft bijgekleurd. Want juist het feit dat hier constateringen worden gedaan waarvan de juistheid pas jaren later duidelijk wordt, maakt een kroniek als deze boeiend.
Opmerkelijk is in ieder geval dat het WAOdebacle in deze aantekeningen de bijna logische uitkomst is van een proces dat al jaren in de PvdA gaande is en dat in de beschrijving van Stemerdink voortkomt uit een combinatie van falend leiderschap en wezenloos bureaucratisme. De politieke ondergang van Marjanne Sint en Elske ter Veld wordt ver van te voren door hem voorspeld en anders zou de lezer het zelf ook wel hebben zien aankomen.
Helaas is dit boek niet alleen een interessante bron van informatie over hoe het er in de Nederlandse politiek feitelijk aan toegaat.
Het is ook een documentaire van het het verval van de PvdA als politieke beweging. De korzelige toon waarin Stemerdink zijn dagelijkse politieke ervaringen noteert, past wonderwel bij de teneur die dit dagboek blijkt te bevatten.
Bram Stemerdink: Tussen dromen, daden en twijfels. Dagboekaantekeningen over de sociaal-democratie in Nederland en daarbuiten 1986-1993 (Van Gennep, F 34,50).
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 29-12-1993