Kloof Amerika-Europa?

Een oud gezegde luidt dat onderscheid kan worden gemaakt tussen ‘leugens, verdomde leugens en statistiek’. Iedereen met een minimale scholing in de sociale wetenschappen onderschrijft de waarheid van deze zegswijze, die dan ook bijna dagelijks wordt gedemonstreerd. De publieke discussie is immers evenzeer gebaseerd op dubieuze interpretaties van steekproefsgewijs verricht onderzoek als de ‘strategie’ van grote ondernemingen.

In Nederland is het al sinds jaar en dag normaal dat de media op basis van zulk onderzoek berichten dat de ene politieke partij zoveel zetels heeft verloren en een andere zoveel heeft gewonnen, hoewel er geen verkiezingen hebben plaatsgevonden. Vaak gaat het dan om verschuivingen van een of twee zetels. Maar zo’n bevinding is welbewust bedrog. De onzekerheidsmarge bij zulk onderzoek is groter dan de verschillen in zetels. Voor een publiek waarvan verondersteld wordt dat het lui en dom is, wachten de media er wel voor om de resultaten van onderzoek correct weer te geven. Bij voorbeeld: als er nu verkiezingen zouden zijn gehouden, had de LPF hoogstwaarschijnlijk tussen de zes en tien zetels in de Tweede Kamer behaald. Dat is te moeilijk: het wordt: de LPF heeft nog maar acht zetels over.

            Een wel bijzonder kras staaltje van politiek gesjoemel met sociaal-wetenschappelijk onderzoek deed zich vorige week voor, toen alle kranten en audiovisuele media berichtten dat uit een grootscheeps onderzoek naar voren kwam dat Amerikanen en Europeanen niet van mening verschilden over de noodzaak van een oorlog tegen Irak. Uit dit onderzoek zou daarom blijken dat de meeste Europese regeringen, met uitzondering van die van Tony Blair in het Verenigd Koninkrijk,  niet gesteund worden door hun burgers bij reserves ten aanzien van de oorlogsvoorbereidingen van Washington.

‘Europeanen voor aanval VS op Irak’, zo opende bijvoorbeeld de Volkskrant op woensdag 4 september. Met veel kleinere letters stond daaronder ‘Verenigde Naties moeten actie goedkeuren’. Die opening was zeldzaam misleidend. Uit de inhoud van het artikel kwam naar voren dat 60% van de ondervraagden in Europa een Amerikaanse aanval op Irak ondersteunt – als die plaats vindt op basis van een besluit van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en met instemming van Amerika’s bondgenoten. Als aan deze voorwaarden niet is voldaan, is slechts 10% nog voor zo’n eenzijdige militaire actie.

Het onderzoek is in juni verricht, maar de stand van zaken is sindsdien niet wezenlijk veranderd. Toen en nu kondigde de regering-Bush een oorlog tegen Irak af zonder daarvoor toestemming van de VN te vragen. Zij insisteert zo’n oorlog op eigen houtje te kunnen ontketenen. Maar op steun van de eigen burgers kan zij geen staat maken.  In juni was 65% van de Amerikaanse ondervraagden voor een aanval op Iran, als die plaatsvond met instemming van de VN en de bondgenoten. Daarzonder zakte het percentage tot niet meer dan twintig procent.

Een juiste interpretatie van dit onderzoeksresultaat moet dus luiden dat slechts tien procent van de ondervraagde Europeanen de Amerikaanse regeringspolitiek ondersteunt. Ik heb de onderzoeksresultaten nog niet kunnen achterhalen, maar ik begrijp uit een artikel van mijn Leidse collega Philip Everts, die aan het onderzoek heeft meegewerkt, dat wat dit aangaat er geen sprake is van een kloof tussen Amerika en Europa. ‘De Amerikanen wijzen het unilateralisme van de regering-Bush massaal van de hand, of het nu gaat om het beleid in het algemeen of om specifieke voorbeelden als Irak. Anders dan Bush getuigen zij ook van hun geloof in internationale verdragen, de VN en andere internationale instellingen.’ (NRC/Handelsblad, 4 september 2002)

Het onderzoek, in opdracht van twee gerenommeerde instituten, de Chicago Council on Foreign Relations en het German Marshall Fund of the United States, heeft bevindingen opgeleverd die volledig tegengesteld zijn aan de indruk die er in eerste instantie van is gegeven in de media. Europeanen steunen helemaal niet zonder meer een Amerikaanse aanval op Irak en Amerikanen evenmin. De trieste scheiding tussen de Verenigde Staten en Europa die zich sinds de elfde september 2001 aftekent, is een scheiding tussen de huidige neo-isolationistische regering van de VS en ‘Europa’. Maar het is niet een scheiding tussen Amerikanen en Europeanen – die blijken er over de internationale politieke grotendeels gelijkluidende opvattingen op na te houden. 

Hoe komt het dan dat deze opvattingen in de Verenigde Staten zich in de politiek zo weinig manifesteren? Dat heeft zowel te maken met de werking van het Amerikaanse politieke systeem, dat feitelijk de meerderheid van de stemgerechtigde burgers buitensluit, als met de Amerikaanse media, die nauwelijks aandacht besteden aan internationale politiek.

Toch is het een troostrijke gedachte dat de huidige regering in Washington, aangevoerd door een president die, als hij democratisch was gekozen, minder stemmen dan zijn tegenstander Al Gore had behaald, niet Amerika vertegenwoordigt.  

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
14-09-2002

« Terug naar het overzicht