Kwakzalverij en kakelsocialisme

De belangrijkste onderwijsvernieuwing in Nederland ligt al weer ver achter ons. Dat was de oprichting van de Hogere Burger School (HBS) in 1863, waarvan het belang alleen al kan worden afgelezen aan het aantal Nederlanders dat op die basis een Nobelprijs heeft verworven. De onderwijshervormingen van de laatste dertig jaar hebben geen Nobelprijswinnaars opgeleverd en zij zullen dat ook in de toekomst niet doen.

Sinds de invoering van het 'constructief onderwijsbeleid' aan het eind van de jaren zestig, is er sprake van een opeenvolging van van bovenaf verordonneerde veranderingen ('hervormingen', 'vernieuwingen') die een aantal kenmerken gemeen hebben.

In de eerste plaats gaan zij nooit over mensen: onderwijzers en (hoog)leraren aan de ene kant; scholieren, leerlingen en studenten aan de andere. Die zijn altijd genegeerd in plannen over schaalvergroting en nieuwe 'structuren'.

In de tweede plaats gaat het altijd om inhoudelijke en organisatorische veranderingen die op niets anders zijn gebaseerd dan de vooroordelen van bewindslieden, ambtenaren, en het clubje 'onderwijsvernieuwers' dat de eersten als huisideologen heeft aangetrokken. Onderwijseconoom Hessel Oosterbeek constateerde vorige week bijvoorbeeld dat uit onderzoek niet is gebleken dat klassenverkleining en het gebruik van computers tot betere leerprestaties leiden. Hij gebruikte dat als voorbeeld voor de algemene ongefundeerdheid van het Nederlandse onderwijsbeleid, dat hij als 'kwakzalverij' betitelde.

Inderdaad, al vele jaren wordt het onderwijsbeleid gemonopoliseerd door luchtfietsers en wereldverbeteraars met academische titels die geen enkele poging hebben ondernomen om op basis van onderzoek na te gaan of hun prachtige ideeën ook gerealiseerd zouden kunnen worden. Dit heeft hen er nooit van weerhouden af te zien van het aandringen op nieuwe hervormingen, als de vorige mislukt waren. Zij vonden in de jaren zeventig een willig oor bij één van hen, Jos van Kemenade, die minister werd op basis van dezelfde overwegingen waarop recentelijk in Amsterdam Zuidoost een frauderende Nigeriaan op de PvdA-lijst belandde: representant van een volksdeel.

Van Kemenade was - gelukkig - een weinig effectief bewindsman. Van zijn voorgenomen onderwijshervormingen kwam niets terecht. Maar zijn tassendrager Jacques Wallage was later als staatssecretaris veel behendiger in de omgang met de Tweede Kamer, net als zijn vazal Tineke Netelenbos. Terwijl zij allebei geen benul hadden van de zaken waar het om ging, slaagden zij er wel in om 'vernieuwingen' als basisvorming en studiehuis door te Tweede Kamer te loodsen, geholpen door de omstandigheid dat de zogenaamde onderwijsspecialisten van de grote partijen daar - de laatste tijd uitgezonderd Ursie Lambrechts van D66 - allemaal meer verlengstukken zijn van het ministerie van OC&W dan kritische beoordelaars.

Staatssecretaris Karin Adelmund heeft nu een aantal 'vernieuwingen' teruggedraaid. Vakken die een paar jaar geleden werden ingevoerd, bij voorbeeld om alle leerlingen tenminste enig benul van natuurwetenschappen bij te brengen, worden weer afgeschaft of facultatief gesteld. Basisvorming en studiehuis bestaan alleen nog in naam. Dit lijkt tot op zekere hoogte moedig en verstandig. Adelmund, draait immers op voor wat Wallage en Netelenbos hebben aangericht. In de politiek is, geloof ik, niks erger dan politici die inhoudelijk niet over oordeelsvermogen beschikken, maar wel de Tweede Kamer ('fractiespecialisten') kunnen bespelen en 'beleid' tot stand brengen.

Dat de basisvorming en het studiehuis op basis van de beperkte mogelijkheden die de regering bood, grotendeels averechts zouden werken, is al vóór de invoering overtuigend naar voren gebracht door velen die er verstand van hadden. Ambtenaren, en in hun kielzog de staatssecretaris en de 'onderwijsspecialisten' in de Tweede Kamer, hebben die nu terecht gebleken kritiek in commissie genegeerd. De medeplichtigheid van de Tweede Kamer aan dertig jaar mislukte onderwijs'vernieuwing' maakt helaas de waarschijnlijkheid van een noodzakelijke parlementaire enquête naar de daaraan weggegooide tientallen miljarden uiterst onwaarschijnlijk.

De moed van Adelmund om gedeeltelijk een eind te maken aan mislukte 'vernieuwingen' komt echter in een vreemd licht te staan door een krantenbericht dat fracties van PvdA, VVD en D66 haar daartoe al vóór Kerstmis in het geniep hebben gedwongen. In het geniep, omdat het prestige van de voormalige bewindslieden Wallage en Netelenbos niet aangetast mocht worden.

Van dat bericht ben ik behoorlijk uit het veld geslagen. Politieke partijen en hun vertegenwoordigers in de Tweede Kamer laten het prestige van incompentente bewindslieden blijkbaar zwaarder wegen dan de belangen van honderdduizenden kinderen.

Eergisteravond zag ik toevallig staatssecretaris Adelmund daarover aan de kies gevoeld door Paul Witteman. De onbetwiste kampioene van het klets- en kakelsocialisme slaagde er overtuigend in duidelijk te maken hoe rampzalig de onderwijspolitiek van opeenvolgende regeringen is geweest en ook wel zal blijven, zolang de politiek onderwijs wil 'vernieuwen'.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
24-01-2002

« Terug naar het overzicht