Kwestie van geluk

AL SINDS Columbusdag, traditioneel het begin van de echte verkiezingscampagne, staat het vast dat Bob Dole niet de volgende president van de Verenigde Staten wordt. Dat is namelijk nog nooit een kandidaat gelukt die op dat moment zover achter staat in de peilingen.

Sindsdien heeft Dole zijn achterstand nog weten te vergroten ook. De race naar het Witte Huis levert zelden verheffende taferelen op, maar de campagne van Dole maakt steeds meer vooral een zielige indruk. De kandidaat weet niet waarvoor hij moet staan, verwijst soms voor zijn standpunten naar de 'focusgroepen' die deze voor hem hebben bedacht op last van verkiezingsexperts, krijgt op retorische vragen wie men liever als babysitter zou hebben een dag later opiniepeilingen binnen waaruit blijkt dat de overgrote meerderheid voor deze activiteit Bill Clinton prefereert, roept dat hij het program van zijn partij niet heeft gelezen en lanceert in wanhoop het plan de belastingen met vijftien procent te verlagen zonder enige uitleg te verschaffen over wat daarvoor moet worden betaald.

Een van de verklaringen voor Dole's nederlaag is de interne ontwikkeling van de Republikeinse Partij. De actieve leden daarvan zijn steeds meer zeloten van christelijk fundamentalistische en rechts-conservatieve snit.

Ze komen bovendien uit een wel heel smalle laag van de Amerikaanse bevolking: een groot deel van de afgevaardigden op de Conventie die Dole kandidaat stelde voor het presidentschap, was miljonair. Wie kandidaat wil worden, moet daarvoor zoveel concessies doen aan deze extremisten, dat hij voor de kiezers in het midden ongeloofwaardig wordt.

Daar zit wel wat in, maar in dit geval is het niet de hele waarheid. Dole was al ver voor de Conventie de enige kandidaat van de Republikeinen. Het was ook al ver voor de Conventie duidelijk dat hij weinig kans maakte president te worden. Daarvoor was hij te oud, en te onbekend buiten Washington. Daarvoor was (en is) hij te zeer een typische Amerikaanse politicus.

De typische Amerikaanse politicus is volksvertegenwoordiger en advocaat. Hij opereert niet volgens een program, maar volgt de agenda van het Huis van Afgevaardigden of de Senaat. Politiek bestaat uit een lange reeks afzonderlijke zaken die aan de orde komen, en die elk op zich worden afgehandeld als ging het om een rechtszaak.

Deze stijl van politiek bedrijven is van een heel andere orde dan wat van een moderne president wordt gevraagd. Daarom is het niet verwonderlijk dat in de twintigste eeuw nog nooit iemand erin geslaagd is tot president van de Verenigde Staten gekozen te worden vanuit de Amerikaanse volksvertegenwoordiging, het Congres.

Daarom is het eigenlijke raadsel van deze campagne waarom de Republikeinen zich al zo lang tevoren hebben verenigd op een presidentskandidaat die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid verliezer zou zijn.

Een mogelijk verklaring is de Republikeinse haat tegen president Clinton, die tijdens diens eerste termijn vormen heeft aangenomen die tot ernstige onderschatting van zijn politiek vernuft hebben geleid. Na de mislukking van Clintons plannen voor een algemene gezondheidsverzekering, het voornaamste punt op zijn agenda, leek de president lam geslagen.

Bij de tussentijdse verkiezingen voor het Congres, twee jaar geleden, verwierven de Republikeinen niet alleen de absolute meerderheid in beide huizen van de volksvertegenwoordiging, het Huis van Afgevaardigden zowel als de Senaat, maar dat gebeurde in het eerste ook nog op basis van een verreikend program, het 'Contract met Amerika'. Allebei uitzonderlijk voor Amerikaanse begrippen. Een tijdlang was de architect van het 'Contract met Amerika', Congresman Newt Gingrich, de belangrijkste politicus van Amerika en werd hardop - ook door hemzelf - gefluisterd over zijn kandidatuur voor het presidentschap.

Zo lang geleden is dat nog niet. Maar bij de Republikeinse Conventie moest Gingrich zich op de achterste rij schuilhouden, zo weinig gevierd is nu in eigen kring de man die op het hoogtij van zijn roem president Clinton dwong publiekelijk met hem te discussieren.

Zijn presidentiele ambities waren al veel eerder vervlogen, toen de geestdrift voor het 'Contract met Amerika' onder het publiek even snel afnam als de kosten voor de burger bleken toe te nemen. De doodklap kwam toen het federale ambtenarenapparaat naar huis moest worden gestuurd, omdat Gingrich en de zijnen een rechtstreekse confrontatie met het Witte Huis waren aangegaan over de federale begroting.

Is de uitslag van de verkiezingen van volgende week nu eerder een nederlaag van de Republikeinen dan een overwinning voor de Democraten? Dat valt nog niet te zeggen. Weliswaar wint Clinton van Dole, maar of de Republikeinen hun meerderheden in het Congres kwijtraken, is nog geen uitgemaakte zaak. Bovendien krijgt Clinton zijn tweede termijn niet in de laatste plaats omdat hij met een even nietsontziend als effectief cynisme delen van het Republikeinse program heeft geannexeerd en uitgevoerd, met als dieptepunt de radicale inkrimping van de bijstandswet.

Toch is dat niet het hele verhaal achter Clintons succes. De voornaamste factor daarin is iets ongrijpbaars: geluk, een kwaliteit die Napoleon niet voor niets het hoogst van alle waardeerde bij zijn maarschalken.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
30-10-1996

« Terug naar het overzicht