Labour verliest omdat 't zo wint
Bij de verkiezingscampagne van 1974 werd al gauw waarschijnlijk dat de Conservatieven niet opnieuw over een meerderheid in het Lagerhuis zouden gaan beschikken. Het rechtse deel van het electoraat bleef lauw. Dit bracht de toenmalige tweede man in de Conservatieve Partij, wijlen Willie Whitelaw, ertoe op een persconferentie de Labour Party ervan te beschuldigen dat deze bezig was 'going about the country stirring up apathy'. ('in het land aan te zetten tot apathie')
Die fameuze opmerking schoot me te binnen bij het beschouwen van de huidige Britse verkiezingscampagne, die gekenmerkt wordt door algehele lusteloosheid. De Labour Party gaat de verkiezingen winnen na een campagne die niemand lijkt te interesseren, behalve die kandidaten voor het Lagerhuis die niet al te zeker zijn van (her)verkiezing.
In vrijwel alle kranten lees ik nu twee wijsheden over de Britse verkiezingen. De eerste is dat Labour als regeringspartij nog nooit twee verkiezingen in successie heeft gewonnen. Tony Blair zou de eerste zijn die deze prestatie op zijn naam brengt. De tweede is dat geen enkele partij de verkiezingen in Groot-Brittanniƫ kan winnen als de partijleider een kale kop heeft. Deze laatste politieke analyse komt voor rekening van Neil Kinnock. Hij leidde Labour, kaal als hij was (en is), zowel in 1987 als in 1992 naar een nederlaag. Na zijn aftreden werd hij afgescheept met het ergste wat iemand in de Britse politiek kan overkomen: hij werd naar de Europese Commissie in Brussel gestuurd. Nu acht hij de zege van Labour gegarandeerd door de kaalhoofdige Conservatieve partijleider, William Hague.
Kinnock zit er echter naast, en dat geldt ook voor al die journalisten. De eerste meerderheidsregering van Labour kwam tot stand na de verkiezingen van 1945, waarin Churchill, als aanvoerder van de Conservatieven, overtuigend het onderspit dolf. De Labour-regering die toen aantrad, voerde zowel een socialistisch program uit - nationalisatie van mijnen en spoorwegen, invoering van nationale gezondheidszorg - als toonde zich bekwaam in het door de oorlog financieel en economisch verslagen Groot-Brittanniƫ door een zware periode heen te loodsen.
In 1950 won Labour opnieuw de verkiezingen, zij het met een kleinere meerderheid, en vormde een nieuwe regering. Anderhalf jaar later, in 1951, werden nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Bij die verkiezingen van 1951 verloor Labour de meerderheid in het Lagerhuis. Maar nooit daarvoor, noch daarna heeft een politieke partij zo'n hoog percentage van het electoraat achter zich gekregen, 48,8% (tegen 48% voor de Conservatieven). Dankzij de eigenaardigheden van het Britse kiesstelsel behaalden de Conservatieven in het Lagerhuis echter de meerderheid. De man die Labour naar twee achtereenvolgende verkiezingensoverwinningen leidde was net zo kaal als Churchill: Clement Attlee.
De volgende keer dat Labour de verkiezingen won en een regering vormde was in 1964, onder leiding van de gekuifde Harold Wilson. In 1966 won Labour weer en vormde Wilson zijn tweede kabinet dat het tot 1970 uithield.
Kortom, dat een Labourregering na verkiezingen opnieuw aan de macht komt is twee keer eerder vertoond en er is dus niets bijzonders aan als Tony Blair daar morgen ook in slaagt. Bijzonder is wel dat het historisch besef in de journalistiek zo gering is, dat de kletspraat van Blairs propaganda-apparaat klakkeloos wordt overgenomen.
Als Blair de verkiezingen wint, is daarmee echter niet gezegd dat de Labour Party heeft gewonnen; de Labour Party opgevat als een hervormingshezinde, sociaal-democratische partij. Nu al is voorspeld dat een ongehoord groot deel van het electoraat thuis zal blijven. Dat zijn vooral de mensen die achter liggen in inkomen, opleiding en leefkansen in het algemeen - zij hebben geen hoop meer dat een Labour-regering er voor hen nog wat toe doet.
Onder Blair heeft de ontradicalisering van Labour immers grootse vormen aangenomen. De woorden 'links' en 'socialisme' zijn verboden termen geworden. Zelfs het begrip 'Derde Weg', indertijd door 'New Labour' gelanceerd als een nieuw 'radicalisme van het centrum', is gschrapt door de spindoctors van Blair. Zo wordt alsnog duidelijk dat dit begrip nooit iets meer is geweest dan een reclameslogan zonder serieuze programmatische betekenis. Theoretici van de Derde Weg, als Blairs zogenaamde goeroe Anthony Giddens, de directeur van de London School of Economics, zijn zo op een genante manier in hun hemd gezegd. En zelfs dat hemd is niets meer dan het kleed van de keizer.
Nee, Labour verliest omdat het zo wint. Wie ook verliest is de politieke democratie in het algemeen, als de uitslag van verkiezingen niets anders is dan een onbestemd mandaat voor een groep politici om een land naar eigen inzicht te 'managen'.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 07-06-2001