Lichtzinnige oorlogskoers

IN ZIJN REDE voor de Algemene vergadering van de Verenigde Naties voerde president George W. Bush vorige week opnieuw geen bewijs aan voor het bestaan van Irakese massavernietigingswapens die een onmiddellijke en daadwerkelijke bedreiging van de vrede vormen. Zijn enige steekhoudende argument voor militair optreden tegen Irak was dat Bagdad al vier jaar lang resoluties van de Veiligheidsraad aan zijn laars lapt en wapeninspecties onmogelijk heeft gemaakt. Maar de eis dat Irak die wapeninspecties alsnog toelaat, liet Bush volgen door het dreigement dat inwilliging niet voldoende zou zijn om toch niet tot een desnoods militaire afrekening over te gaan.

De Amerikaanse opstelling is dus dubbelzinnig en innerlijk tegenstrijdig. Washington zegt het pad van de VN te willen volgen, om daar meteen aan toe te voegen dat het ook wel een heel andere weg wil inslaan. De verwardheid van de Amerikaanse politiek is sindsdien alleen maar groter geworden. Hield de Amerikaanse regering tot voor kort vast aan de stelling dat voor een nieuw militair optreden tegen Irak onder de vlag van de VN geen nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad nodig is, sinds de rede van Bush eist Washington dat de Veiligheidsraad een nieuwe, brede resolutie vaststelt, die het mogelijk maakt Irak militair aan te vallen.

Inmiddels is Irak door de pomp gegaan en heeft het ingestemd met terugkeer van de inspecteurs, zonder daaraan voorwaarden te verbinden. Washington reageerde zuur en vond dat dit toegeven alleen maar bedoeld was om een aanval onmogelijk te maken. Dat bewijst eens te meer dat het kennelijk niet gaat om het onschadelijk maken van de Irakese massavernietigingswapens en de installaties om ze te produceren, maar om de vernietiging van het regime van Saddam Hoessein zelf.

Een oorlog met dat doel is de zekerste, zo niet de enige weg om de tiran te Bagdad te bewegen tot gebruik van wat hij aan massavernietigingswapens bezit. Dan heeft hij immers niets meer te verliezen, dan kan hij niet meer worden afgeschrikt. En hiermee zijn de VS teruggevallen in de logica van de oorlog in Vietnam, ooit samengevat in de boodschap van een Amerikaanse majoor aan het hoofdkwartier in Saigon: 'Wij hebben de stad Ben Tre moeten vernietigen om haar te redden.'

Na de nederlaag in Indochina is het daardoor ontstane trauma bij de Amerikaanse strijdkrachten uiteindelijk bezworen met een de aanvaarding van een aantal uitgangspunten voor militaire actie, waarvan Vietnam-veteraan Colin Powell als voorzitter van de chefs van staven de hoeder werd. De krijgsmacht wordt alleen maar ingezet als een overwinning op korte termijn is verzekerd, als het aantal eigen doden en gewonden minimaal blijft en als er een duidelijke exit-strategie is. De Eerste Golfoorlog kon op deze basis worden gevoerd. Militaire interventie in voormalig Joegoslavie niet. 'We do deserts, not mountains,' zei Powell ooit tegen een razende Madeline Allbright, minister van Buitenlandse Zaken onder president Bill Clinton.

Uiteindelijk kon militair optreden in Bosnie, Kosovo en Afghanistan binnen dit kader afgehandeld worden, vooral omdat Amerikaanse landstrijdkrachten daarbij niet of nauwelijks in actie hoefden te komen. Maar een nieuwe Golfoorlog stelt de VS in dit opzicht voor grote problemen, die niet binnen de Powell-doctrine op zijn te lossen. Ditmaal beschikken de Amerikanen niet over uitvalsbases en bondgenoten in de regio. Luchtaanvallen - op zich al gecompliceerd, omdat zij vanaf vliegdekschepen of ver gelegen bases op Diego Garcia of zelfs de VS moeten worden ondernomen - zullen opnieuw niet doorslaggevend zijn.

Maar de inzet van landstrijdkrachten is een logistieke nachtmerrie die in een ramp kan ontaarden als de Irakese strijdkrachten zich niet gedragen zoals de Amerikanen dat graag zien. Dat bleek uit een gesimuleerde oorlog met 35.000 man, die een paar weken geleden werd gehouden. Als Saddam Hoessein zijn beste eenheden stationeert in grote steden zoals Bagdad en Basra, dreigen scenario's a la Stalingrad, of Hue (1968), of - recenter - Somalie, waar achttien Amerikaanse soldaten bij een mislukte operatie in de hoofdstad Mogadishu sneuvelden. Oorlogvoering in een stedelijke omgeving schakelt veel van de voordelen van Amerikaanse precisiewapens uit, vergt vele slachtoffers onder de burgerbevolking maar ook onder de aanvallers en is niet in uren te beslechten.

Kortom, de Amerikaanse wijze van oorlogvoering sinds Vietnam past niet bij het beleid hoe dan ook Saddam Hoessein definitief uit te schakelen. Deze discrepantie tussen politiek doel en militair middel verklaart niet alleen de verwardheid in Washington, ze demonstreert tevens de lichtzinnigheid waarmee Bush op een oorlog aankoerst.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
19-09-2002

« Terug naar het overzicht