Luchtmobiel

PER TREIN OP WEG naar het hoge noorden passeerde ik de legerplaatsen van de Nederlandse landmacht op de Veluwe. De aanblik is al jarenlang vertrouwd. Vroeger legde ik het traject in omgekeerde richting af, op weg naar de randstad. Toen werden er nog spiegeleieren in het restauratie-gedeelte geserveerd. Bij 't Harde viel steeds de radartoren voor de (nucleair geladen) Honest Johns, geleide projectielen op. Officieel stonden die daar niet. De aanwezigheid van (Amerikaanse) nucleaire wapens op Nederlands territorium was even geheim als bekend.

De volgradar is weg, net als de raketten, die je vanuit de trein toch al niet kon zien. Als ze niet weg waren geweest, waren ze allang vervangen door modernere exemplaren. Maar dat hoefde niet meer, dankzij het nu al bijna tien jaar oude akkoord tussen Reagan en Gorbatsjov over INF-wapens. (Ik zie er maar van af om die afkorting nog voor jongeren te verklaren. De veteranen van de Koude Oorlog hebben hun recht op hun eigen sentimentele herinneringen.)

Nu zag ik aan de perrons van de landmachtkazernes, waarlangs mijn intercity daverde, tientallen vlakladers geparkeerd. Aan de vooravond van het einde van de Koude Oorlog zijn ze er dan eindelijk gekomen, bestemd om de pantservoertuigen en tanks van de gemobiliseerde brigades van het Nederlandse legerkorps in 'no time' naar het beoogde slagveld op de Luneburgerheide te transporteren.

Dat hoeft niet meer. Zijn ze daarom nutteloos geworden? Kennelijk wel. Toen de pantservoertuigen van het bataljon van de luchtmobiele brigade dat bij Unprofor zou gaan dienen naar Bosnie vervoerd moesten worden, huurde de landmacht daarvoor een vrachtschip. Dat kreeg onderweg panne, maar ook zonder zou het weken hebben geduurd voordat de voertuigen te bestemder plekke aankwamen. De veel snellere route, per trein, werd vergeten.

Dat kan geen toeval zijn geweest, want vervoer per spoor was een pijnlijke verwijzing geweest naar de beslissing een zeer dure luchtmobiele brigade op te richten. Een luchtmobiele brigade per trein - dat kon natuurlijk niet. Inmiddels is allang duidelijk geworden dat de uitgangspunten op grond waarvan die brigade indertijd werd bedacht, geen realiteitswaarde hebben - voorzover ze die al ooit hebben gehad. Het was zowel militair als financieel verstandiger geweest als het besluit een paar jaar geleden ongedaan was gemaakt. Maar politiek was dat toen al onmogelijk. Daarvoor had men al te veel gedaan, inclusief het afschaffen van de dienstplicht.

Volgens een vertrouwd Nederlands stramien werd het luchtmobiel maken van de luchtmobiele brigade op de lange baan geschoven. De kern van die luchtmobiliteit bestaat uit gevechtshelikopters, 'vliegende tanks'. Zij moeten de vuurkracht en mobiliteit leveren die bij traditionele pantserinfanteriebrigades door tanks en gepantserd geschut worden geleverd. Dat bijna vijf jaar na het besluit tot oprichting van de brigade eindelijk het besluit is genomen zulke helikopters aan te schaffen, is eigenlijk al verbazingwekkend.

De keus is gevallen op de Apache-helikopter van de Amerikaanse firma McDonnell Douglas en niet op de Tigre van het Frans-Duitse (60-40 procent) consortium Eurocopter. Over die keus is veel te doen geweest. Vanuit militair oogpunt is dat verwonderlijk. De Apaches die Nederland gaat kopen zijn de modernste uitvoering van een bestaand en beproefd toestel. Van de Tigre zijn alleen nog maar proefmodellen en de eerste echte komen pas in 1999 uit de fabriek. Waar de aankoopkosten elkaar niet ontlopen, zou het toch heel merkwaardig zijn geweest als de keus op de Tigre was gevallen.

Dat had dan een zeer 'politieke' beslissing opgeleverd en dat is precies waarop vanuit Parijs en Bonn met grote kracht is aangedrongen. Dat is vanuit industriele overwegingen wel te begrijpen. Nederland was de eerste mogelijke buitenlandse koper van de Tigre. Na Nederland (dertig toestellen) moet Groot-Brittannie een zelfde beslissing nemen en dan gaat het om 91 helikopters. Als Londen ook voor het Amerikaanse (maar in Engeland te bouwen) toestel kiest, dalen de verkoopkansen van de Tigre steil.

Wat niet begrijpelijk is, is het woeste ideologische offensief van vooral Frankrijk, dat de aankoop van de Apache verraad aan Europa betekent. Want het is natuurlijk onzin om de Tigre als een Europees project af te schilderen. Het is een Frans-Duits project en als Frankrijk en Duitsland er een 'Europese' helikopter van hadden willen maken, dan hadden ze in een veel eerder stadium zowel politieke afspraken met andere geinteresseerden in West-Europa moeten maken als andere buitenlandse ondernemingen in dit project moeten laten deelnemen.

De Franse arrogantie is verwonderlijk: zelden werd zo doorzichtig geponeerd dat Franse belangen eigenlijk Europese idealen zijn. In dit opzicht demonstreert deze kwestie hoe dubieus nationale industriepolitiek en Europese samenwerking zich tot elkaar verhouden. Vanuit gedachten-experimenteel gezichtspunt is het eigenlijk jammer dat Nederland niet (zoals Belgie) heeft gekozen voor het Italiaanse Augusta-hefschroefvliegtuig. Wij zouden dan hebben kunnen zien in welke bochten Parijs zich had gewrongen om ook deze keus als 'anti-Europees' te oormerken.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
19-04-1995

« Terug naar het overzicht