Luxe of noodzaak

BIJ ZIJN AFSCHEID als de minister-president die langer dan wie ook in de Nederlandse geschiedenis dit ambt heeft bekleed, bekende Ruud Lubbers dat hem achteraf het meest verbaasde dat de kaalslag van zijn kabinetten op de universiteiten nooit tot politieke en maatschappelijke weerstand had geleid. Ongestoord hebben Lubbers-I, -II en -III de ene bezuiniging na de andere doorgezet. Niet zelden vielen die heel duur uit, zoals het sluiten van een faculteit tandheelkunde in de jaren tachtig, die een paar jaar later elders weer opgericht moest worden, tegen forse meerkosten.

De woorden van Lubbers waren niet aan paarse dovemansoren gericht. Het eerste paarse kabinet besloot in zijn regeerakkoord tot nieuwe en omvangrijke bezuinigingen op de universiteiten, zonder dat de regeringspartijen daar in hun verkiezingsprogramma's zelfs maar een toespeling op hadden gemaakt. Toen na acht jaar ongekende economische voorspoed een eind kwam aan de paarse coalitie, waren de universiteiten nog steeds bezig die bezuinigingen uit te voeren.

Het nieuwe kabinet heeft daar een nieuwe korting voor de komende vier jaar bovenop gelegd. En ook nu weer hadden de regeringspartijen dit voor de verkiezingen niet aangekondigd. Maar voor het eerst in ruim twintig jaar van bezuinigingen is nu sprake van massale protesten van studenten. (Al kreeg ik per e-mail een verzoek in hoogleraars toga en met baret de demonstratie cachet te verlenen.)

Het gaat hier om een tamelijk absurde ontwikkeling. Aan de ene kant ondersteunen alle grote partijen een beleid dat wordt samengevat in de slogan 'hoger onderwijs voor velen'. Aan de andere kant stellen diezelfde partijen al meer dan twintig jaar daarvoor steeds minder geld ter beschikking. Voor de opleiding van een student is vandaag de dag ongeveer zeventig procent beschikbaar van het bedrag dat er twintig jaar geleden voor werd uitgetrokken. Maar dit percentage alleen geeft geen juiste indicatie van de kaalslag die aan de universiteiten heeft plaatsgevonden en nog steeds plaatsvindt. Er is namelijk, onder druk van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (zoals het tegenwoordig heet), steeds meer geld uitgetrokken voor 'management' en dat soort dingen, ten koste van uitgaven voor werkelijk onderwijs en onderzoek.

In deze zelfde periode is steeds meer geeist van de universiteiten. Het onderwijs moest meer 'studeerbaar' worden gemaakt en de financiering werd afhankelijk gemaakt van 'het rendement'. Ik waarschuw de lezers maar: bij medische opleidingen heeft dat er allang toe geleid dat tentamenresultaten stilzwijgend worden aangepast aan de rendementseisen. Als 'het management' eist dat zeventig procent van de studenten moet slagen, omdat anders de opleiding wordt gekort, dan slaagt zeventig procent van de studenten, ongeacht het niveau van hun prestaties.

In dezelfde periode van twintig jaar zijn de uitgaven voor het lager en middelbaar onderwijs wel op dezelfde hoogte gebleven. Maar dat geld is besteed aan ondoordachte en grootheidswaanzinnige onderwijsvernieuwingen, waardoor het niveau van kennis en vaardigheden waarmee studenten aan hun studie beginnen, alleen maar is gedaald.

Dit zadelt de universiteiten op met nog een extra onderwijslast. Dat ondervind ik dagelijks aan den lijve, want ik ben een groot deel van mijn tijd aan de universiteit kwijt aan het corrigeren van het abominabele Nederlands waarin de meeste studenten menen werkstukken in te kunnen leveren.

VVD-leider Gerrit Zalm parkeerde Anette Nijs als staatssecretaris op het ministerie van OCW om de nieuwe bezuinigingen uit te voeren, waarschijnlijk met de bedoeling om te testen of deze voormalige Shell-employee zonder enige kennis van zaken op dit terrein over politiek-bestuurlijk talent beschikt. Dit demonstreerde eens te meer de minachting die de VVD aan de dag legt voor wetenschap en onderzoek - overigens in lijn met CDA, PvdA en D66.

Dat zij geen benul heeft van de toestand van de Nederlandse universiteiten heeft mevrouw Nijs de laatste maanden overtuigend duidelijk gemaakt. Zij wil een grotere invloed van bedrijven op de universiteiten en ziet het als haar taak internationale marktwerking in universitaire opleidingen te stimuleren. Zij roept dat Nederland in internationaal opzicht over top opleidingen kan beschikken, ondanks financiele kortingen. Kortom: ze roept maar wat.

Maar het probleem is niet deze staatssecretaris. Het probleem is de aanhoudende en systematische kortzichtigheid van achtereenvolgende regeringen, van politieke partijen, en van maatschappelijke organisaties en grote ondernemingen. Allemaal hebben zij hun mond gehouden over die bezuinigingen, voorzover zij er niet aan hebben meegewerkt. Al deze instanties weigeren in te zien dat zonder universitaire opleidingen op hoog niveau Nederland gedoemd is terug te zakken tot een derderangsnatie, zowel in cultureel als in economisch opzicht.

Waarom dringt het tot al die politici, ondernemers en bestuurders niet door dat de positie van Nederland in de wereldeconomie evenzeer op het spel staat als zijn culturele rijkdom?

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
14-11-2002

« Terug naar het overzicht