Marktconforme beloning!

NAARMATE HET MINDER GAAT met de economie stijgen de inkomens van de topmanagers in Nederland. Dit roept niet alleen in Nederland steeds meer weerzin op, en dat in brede kring. Zo spraken ook VVD-kopstukken als Eurocommissaris Frits Bolkestein en de Amsterdamse wethouder Geert Dales schande over de ongegeneerde zelfverrijking. Deze staat immers ook in scherp contrast met de loonmatiging die wordt verlangd van degenen die werk verrichten.

De argumentatie voor het optrekken van de topsalarissen neemt drie vormen aan, die geen van alle kloppen. Het populairst is tegenwoordig het verhaal dat die hogere beloning noodzakelijk is, omdat het Nederlandse topsalaris niveau ver ligt onder wat in andere landen gebruikelijk is. De verhoogde inkomens heten daarom 'marktconform'.

Er is echter nauwelijks sprake van een internationale arbeidsmarkt voor managers. Als die bestond, zou zich de volgende ontwikkeling voordoen. Onderbetaalde Nederlandse managers zouden en masse solliciteren naar beter beloonde functies in het buitenland. Daardoor neemt het aanbod van managers in het buitenland toe. De wet van vraag en aanbod zorgt ervoor dat het salarisniveau daar dan daalt. Omgekeerd ontstaat in Nederland door het vertrek van al die topmanagers schaarste, wat resulteert in een stijging van de topsalarissen in Nederland. Uiteindelijk zou een evenwichtstoestand ontstaan, waarbij geen sprake meer is van niveauverschillen tussen Nederland en het buitenland.

Zo werkt de markt! De zogenaamde markt conforme beloning belemmert marktwerking en is een vorm van concurrentievervalsing. Geen wonder dat juist Bolkestein, in de EU belast met marktwerking, hiertegen de vinger heeft geheven.

De tweede verklaring is afkomstig uit de klassieke economische theorie. Daarin is het inkomen van de ondernemer in de eerste plaats een beloning voor de wijze waarop hij de productiefactoren arbeid en kapitaal op een originele en succesvolle wijze heeft weten te combineren. In de tweede plaats is het echter ook een verzekeringspremie voor het risico dat hij en zijn onderneming in een onvoorspelbare wereld lopen. Maar de topmanagers over wie wij het hebben, zijn helemaal geen ondernemers in de klassieke zin van het woord. Het zijn een soort ambtenaren buiten de publieke sector, die meestal geen weet hebben van de productieprocessen in hun onderneming. Risico lopen zij al helemaal niet, want als zij falen, worden zij beloond met een gouden handdruk die des te groter is naarmate hun inkomens hoger waren.

De derde verklaring voor de hoge inkomens van topmanagers is dat zij daardoor hun talenten geheel en al aan het welvaren van hun bedrijf zullen besteden, en dat zij door de aandelen en opties op aandelen, die een belangrijk element in hun beloning vormen, een rechtstreeks belang hebben bij het wel en wee ervan. Want in het moderne kapitalisme wordt van de topmanager geeist dat hij zich met hart en ziel aan de onderneming bindt.

Een Nederlandse topbankier zag zijn toetreden tot de raad van bestuur van een Amerikaanse bank in rook opgaan, toen hij bij een laatste gesprek vertelde graag romans te lezen. Hij had dus tijd over voor andere dingen, vond de sollicitatiecommissie.

Ook deze verklaring deugt niet. Dat werd een paar weken geleden treffend gedemonstreerd bij het proces wegens handel met voorkennis tegen Cor Boonstra, de voormalige president-directeur van Philips. In die functie ontving hij een van de hoogste inkomens in Nederland om zich volledig aan het leiden van de elektronicagigant te kunnen wijden. Bij dit proces kwam echter aan het licht dat Boonstra tussen 1995 en 2000 alleen al via ABN Amro in Utrecht prive meer dan achthonderd transacties op de beurs had gedaan en dat hij gemiddeld drie keer per week effecten had gekocht of verkocht. In plaats van tevreden te zijn met zijn reusachtige salaris, speculeerde Boonstra in de tijd van het bedrijf om zijn persoonlijke vermogen nog groter te maken.

Geen wonder dat uit een onderzoek van Het Financieele Dagblad bleek dat de meeste financiele directeuren en accountants van de optieregelingen voor topmanagers af willen. Die leiden er niet alleen toe dat zij meer tijd aan hun opties besteden dan aan hun werk, maar ook dat zij erdoor worden gestimuleerd alle middelen en boekhoudkundige trucs te gebruiken om de koers van de aandelen van hun bedrijf op te drijven.

Rest een vierde verklaring. Deze luidt dat de hoogte van de topinkomens in het bedrijfsleven niet wordt bepaald door markt-, maar door machtsverhoudingen.

Liberalisering en deregulering hebben de laatste twintig jaar geleid tot een machtsverschuiving tussen arbeid en kapitaal, die twee al bijna vergeten begrippen, ten gunste van kapitaal. De gestegen topinkomens van managers vormen een van de prijzen die daarvoor worden betaald.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
01-05-2003

« Terug naar het overzicht