Mild terrorisme

HET GEBOUW van het ministerie van binnenlandse zaken staat niet alleen naast het gebouw van het ministerie van justitie, het lijkt er ook nog sprekend op. En in het donker is vast niet het logo te ontcijferen dat hoog op de gevel prijkt. Verbazingwekkend is het dus niet dat de Radikale Anti-Racistiese Aktie' (Rara) er in de nacht van 13 november 1991 letterlijk naast zat, toen deze actiegroep een bom liet ontploffen in het gebouw van Binnenlandse Zaken. Die was bedoeld om Justitie te treffen. Diezelfde nacht werd het woonhuis van staatssecretaris Kosto zwaar beschadigd, ook door Rara. Een half jaar later ontbreekt van de daders nog steeds elk spoor.

Zij lichtten hun actie indertijd toe met een Kommunikee' en dat vormt, met een ander aan de Rara toegeschreven document, de basis voor een 88 pagina's tellende analyse door het Nijmeegse Centrum voor Vredesvraagstukken.

De harde kern is een kwantitatieve inhoudsanalyse van de documenten. Die levert allerlei gegevens op: In deel A van het Kommunikee' heeft dertig procent van de standaardzinnen betrekking op het kabinet en 36 procent op het vluchtelingenbeleid, terwijl zestien procent betrekking heeft op de slechte positie van vluchtelingen. Het kabinet wordt met -1.0 en het vluchtelingenbeleid met -0.8 sterk negatief beoordeeld." Waarvoor zulke gegevens relevant zijn, blijft duister.

De onderzoekers zijn meer in het algemeen vooral door twee dingen getroffen. In de eerste plaats door het feit dat Rara zo nadrukkelijk verschil maakt tussen geweld tegen zaken en geweld tegen mensen; een verschil waar de groep zich tot nu toe aan heeft gehouden. Het is een reden om de acties van Rara van het nieuwe wetenschappelijk keurmerk mild terrorisme' te voorzien. Als onderzoeker van het onderzoek sta ik enigszins verbaasd over zo'n conclusie. Begon ook niet het terrorisme van de Baader-Meinhofgroep met de theorie dat geweld tegen zaken wel mocht, maar tegen mensen niet? Wat toen werd aangeprezen als een duidelijke scheiding, bleek spoedig dunner dan een sigarettenvloeitje. Ook in ander opzicht is het onderscheid maar beperkt houdbaar. Het opblazen van Kosto's huis was ook een daad van geweld tegen hem, zijn vrouw, en niet te vergeten: hun poes.

In de tweede plaats herhalen de onderzoekers keer op keer dat de teksten van Rara redeneringen van een relatief hoog rationeel gehalte' zijn. Bovendien zijn de Rara-auteurs minder stellig in hun beweringen dan de ingezonden-stukkenschrijvers in de Volkskrant'. Helemaal in orde zijn de redeneringen van Rara niet." Gegeven de kwaliteit van de tekst en de aard van de gegeven maatschappij-analyse, zouden de schrijvers zeer wel tot een rationele onderbouwing van het geweldgebruik kunnen komen," schrijven de onderzoekers bestraffend." Maar daartoe zijn ze niet gekomen. Integendeel: In de Raradocumenten ontbreekt praktisch alle aandacht voor de relatie tussen geweldsacties en Rara-doelstellingen."

Daarom denken de onderzoekers dat degenen die de bommen plaatsten en degenen die deze stukken schreven, niet dezelfden zijn. Mogelijk. Het zou natuurlijk ook kunnen zijn dat die schrijvers in hun onmacht de bommengooierij te motiveren, minder kwaliteit, minder redenering vertonen dan de onderzoekers hun toeschrijven.

De liefhebber van sociaal-wetenschapelijk onderzoek kan er niet omheen: dit is een wel heel magere studie: 88 pagina's lang en daarna is men geen cent wijzer over Rara. Sterker nog: eerder dommer. Want door de gekozen invalshoek blijft datgene wat het verschijnsel Rara in een bredere context van belang maakt, buiten beschouwing. Rara wordt hier beschouwd als een geval op zichzelf, dat niets te maken heeft met ander geweld tegen zaken in Nederland.

Dat is echter de vraag. Ruim honderd jaar geleden, in 1890, publiceerde de Franse socioloog Gabriel Tarde zijn hoofdwerk Les lois des imitations (De wetten van de navolging). Het boek is al lang een curiositeit. Tarde is een man van een idee dat alles moet verklaren: volgens hem is imitatie het meest fundamentele mechanisme van de samenleving. Wie wel eens een kind opvoedt (of dat althans probeert), zal het even heel eens zijn met Tarde, en daarna oneens. Die twee momenten sluiten elkaar echter niet uit.

Veel van wat er in de maatschappij gebeurt, is een kwestie van imitatie; mode en de wijze waarop men de voetbalsport ondersteunt, zijn daarvan de eerste voorbeelden die mij te binnen schieten. De televisie is een loi des imitations op zichzelf. Maar er kan alleen maar gemiteerd worden, als er pioniers zijn - iets wat Tarde overigens heel goed wist.

Vanuit deze gedachte is Rara vooral: de Nederlandse pionier in geweld tegen zaken. Geslaagde brandstichtingen in Makrosupermarkten en vernielingen aan Shell-pompen, in het kader van acties tegen de apartheid in Zuid-Afrika, waren daarvan de eerste voorbeelden. Dat is enigszins vergeten, nu dit jaar in grote steden sprake is van een golf van brandstichtingen in en bomaanslagen op winkels, cafes en verenigingsgebouwen van Turkse of Marokkaanse migranten. Aan kommunikees' zijn de daders nog niet toegekomen, maar wij moeten niet vergeten dat hun milde terrorisme een perfecte imitatie is.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
01-07-1992

« Terug naar het overzicht