Misinformatie over oorlog
Elsevier 18-09-2004
Negentig jaar geleden brak de Eerste Wereldoorlog uit en het debat over de oorzaken en achtergronden ervan is nog steeds niet verstomd. Het eerste boek over dit onderwerp verscheen in 1919. Een paar jaar geleden heb ik er een tweede Nederlandse vertaling van bezorgd, omdat het in alle opzichten een opmerkelijk document is.
Hoe de oorlog ontstond werd geschreven door Karl Kautsky, de nu vrijwel vergeten theoreticus van het marxisme. Na de Duitse nederlaag was hij benoemd tot staatssecretaris op het ministerie van Buitenlandse Zaken, met als opdracht een bronnenpublicatie voor te bereiden over het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Dit met het oog op de vredesonderhandelingen in Parijs. Halverwege 1919 kwam een veel rechtser kabinet aan de macht, dat niets moest hebben van wat Kautsky inmiddels over de Duitse politiek in de julicrisis van 1914 aan het licht had gebracht. Hij werd van zijn taak ontheven, ook al staat hij op de uiteindelijk vierdelige uitgave nog genoemd als mederedacteur.
Op basis van zijn kennis schreef Kautsky toen 'Wie der Krieg entstand'. Zijn voornaamste conclusies waren dat de Duitse regering moedwillig het risico van een grote oorlog had genomen en niets had gedaan om het uitbreken ervan te voorkomen; in de tweede plaats dat dit alles was gedaan terwijl het Duitse volk over de toedracht was misleid.
Dit was onverteerbaar voor Duitsland, dat bij de Vrede van Versailles ook nog de verantwoordelijkheid voor de oorlog in het vredesverdrag zag vastgelegd. Kautsky’s boek werd zwartgemaakt en toen genegeerd. Bij het ministerie van Buitenlandse Zaken kwam een speciale, geheime afdeling, de Zentralstelle für die Kriegsschuldfrage, die tot zijn opheffing in 1937 een stortvloed aan brochure’s, tijdschriftartikelen en boeken met als strekking dat Duitsland niet schuldig was aan het uitbreken van de wereldoorlog, maar integendeel juist het slachtoffer van Russische agressie was geweest. De Zentralstelle was zeer succesvol in dit streven, dat geholpen werd door het onderdrukken of bagatelliseren van elke ander visie op deze kwestie. De publicatie van een studie van de rechtsgeleerde Herman Kantorowicz, die tot een heel andere slotsom kwam, werd verboden. De bevindingen van de voor deze kwestie ingestelde parlementaire onderzoekscommissie zijn tijdens de Republiek van Weimar nooit openbaar gemaakt. Onmiddellijk na de machtsovername in 1933 zijn alle exemplaren waarop de Nazi’s de hand konden leggen vernietigd. Van de drie dikke delen is er niet één ooit teruggevonden.
Tot ver na de Tweede Wereldoorlog bestond er in (West)Duitsland eenstemmigheid over het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, zowel bij de publieke opinie als bij de historici: Duitsland was in 1914 slachtoffer geweest. Pas vanaf 1961 veranderde dat: toen publiceerde de historicus Fritz Fischer Griff nach der Weltmacht., waarin hij op basis van een omvangrijke archiefstudie tot de conclusie kwam dat politiek-militaire elite van Duitsland welbewust op de oorlog had aangestuurd.De zogenaamde Fischer-controverse die daarop volgde was bitter. In een daad die herinnerde aan de activiteiten van de vooroorlogse Zentralstelle probeerde de Bondsregering een lezingentoernee van Fischer in de Verenigde Staten onmogelijk te maken. Toen Fischer, de negentig gepasseerd, een paar jaar geleden overleed, was het historische beeld in Duitsland echter wel degelijk grondig gewijzigd. De eerste studie over het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, die van Kautsky, blijkt nu relevanter te zijn, dan het meeste dat er daarna in Duitsland is geschreven. Maar toch hebben twee generaties Duitser geloofd in een volkomen onjuiste voorstelling van zaken.
Het Duitsland van Wilhelm II begon de oorlog in 1914 op valse voorwendsels, zoals de regering van de Verenigde Staten vorig jaar op valse voorwendsels (de onmiddellijke dreiging van massavernietigingswapens) een oorlog tegen Irak begon. Daar houdt de parallel niet op. Net zoals de Duitse bevolking misleid werd over de ware toedracht, zo is de Amerikaanse buitengewoon slecht geïnformeerd over Irak. Nog steeds meent bij voorbeeld een meerderheid van de Amerikanen dat Saddam Hoessein achter de aanslagen van 11 september zat, hoewel zelfs niet een spoor van een relatie tussen Irak en Osama bin Laden is gevonden. Dat is echter niet het gevolg van de activiteiten van een geheime Zentralstelle, maar van de wijze waarop de meeste Amerikaanse media, waarop de Amerikaanse burgers voor hun informatie zijn aangewezen, hun journalistieke opdracht verzaken.
Bart Tromp
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 18-09-2004