Modern bijgeloof: ‘selectie aan de poort’
Modern bijgeloof: ‘selectie aan de poort’
is het mogelijk objectief vast te stellen wie geschikt is voor een universitaire studie? antwoord: nee.
bart tromp
Op gezette tijden klinkt het in Den Haag dat er te veel adviescommissies in de politiek zijn. Deze keer was het de beurt van GroenLinks daar een nummer van te maken, maar voordat het dat kon doen, had minister voor Bestuurlijke Vernieuwing Alexander Pechtold dit al gedaan. Hij legde niet uit waarom hij zelf zulke commissies had ingesteld. De steeds luiere parlementaire pers vroeg hem dan ook niet naar zijn ‘ burgerforum’ en zijn ‘ nationale conventie’, die de bewindsman moeten adviseren over wat hij zou kunnen doen.
De klachten over adviescommissies zijn bekend en algemeen. Dat geldt ook, voor zover ik er kennis van heb genomen, voor de publicatie van GroenLinks. Daarin wordt overigens terecht gewezen op het feit dat, onder het mom van deskundigheid, toch vaak sprake is van een oververtegenwoordiging van aan regeringspartijen gelieerde ‘ deskundigen’. Dat wijst echter met name op misbruik van een op zich volkomen begrijpelijk en nuttig beleidsinstrument, dat bovendien heel wat effectiever en goedkoper is dan het alternatief: commerciële adviesbureaus die voor veel geld opschrijven wat de minister graag wil horen.
Ik vind het dus onzin in zijn algemeenheid de staf te breken over adviescommissies. Zoals vaak gaat het veel meer om de beoordeling van specifieke voorbeelden. In dit opzicht lag er al een tijdje een rapport van een adviescommissie op mijn daarvoor bestemde plankje, wachtend op een gelegenheid om gefileerd te worden. Nu dus.
Het is enkele jaren geleden een politiek correcte opvatting geworden dat universiteiten zelf moeten selecteren wie ze willen toelaten; ‘ selectie aan de poort’.
Zelfs de PvdA, ooit kampioen van gelijke kansen, heeft dat standpunt tot het hare gemaakt. Dit standpunt, vooral doorgedramd door de VVD, houdt een fundamentele breuk in met een stelsel dat lang geleden onder echte liberale politici tot stand kwam. Kort samengevat hield dit in dat het eindexamen aan een middelbare school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (oorspronkelijk hbs en gymnasium) toegang
geeft tot universitaire studies.
Waarom is het politiek correct geworden dat uitgangspunt op te geven? Daarover hoor je de voorstanders nooit, want het enige serieuze argument behelst een pijnlijke erkenning van de volkomen mislukking van de onderwijspolitiek die alle grote partijen dertig jaar kritiekloos hebben voorgestaan. Dit argument luidt dat het vwo als gevolg van opeenvolgende ‘ onderwijsvernieuwingen’ zozeer aan gewicht heeft verloren, dat het helemaal niet voorbereidt op een universitaire studie. Die conclusie trekken is echter politiek onaanvaardbaar. Dan maar selectie aan de poort.
Dan dient het probleem zich aan: hoe dat te doen? Is het mogelijk objectief, wetenschappelijk onderbouwd, vast te stellen welke kandidaten geschikt zijn voor een universitaire studie, dat wil zeggen, dat ze een gerede kans maken deze succesvol af te sluiten?
Het korte antwoord is: nee. Daarom stelde staatssecretaris Annette Nijs (VVD) op 8 juni 2004, een paar dagen voor ze tot aftreden werd gedwongen, een commissie in die zich moest buigen over allerlei voorstellen van universiteiten en hogescholen om tot selectie aan de poort over te gaan.
De commissie publiceerde zijn rapport in november 2004. Ze bestond uit vier achtenswaardige mannen en één achtenswaardige vrouw. Maar niemand van hen beschikte over enige deskundigheid over selectieprocedures in het onderwijs. De oud-ministers Korthals Altes (voorzitter) en Sorgdrager (beide juristen) niet, en evenmin de hoogleraren Adriaansens (sociologie), Van Helleman
(accountancy) en Reneman (fysioloog). Van Hans Adriaansens is wel bekend dat hij een uitgesproken voorstander is van selectie aan de poort, want op die basis mocht hij zijn ‘ university college’ – feitelijk in strijd met de wet – inrichten. Voor alle zekerheid werd het
secretariaat gevoerd door het ministerie van OCW.
Het rapport van deze adviescommissie, Ruim baan voor talent, bevat geen onderzoeksresultaten en gefundeerde argumenten die nut en noodzaak van selectie aan de poort onderbouwen. De enige twee verwijzingen in het rapport naar wetenschappelijk onderzoek betreffen publicaties waarin nu juist wordt aangevoerd dat zulke selectie niet alleen niet zinvol, maar ook niet goed mogelijk is.
Zulke bezwaren worden afgedaan met de suggestie dat wellicht in een goed gesprek kan worden vastgesteld of iemand over de juiste motivatie voor een hogere opleiding beschikt. Dat is een vorm van modern bijgeloof, die niettemin klakkeloos door de meeste fracties in de Tweede Kamer voor waar is aangenomen.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 17-11-2005