Mondialisering: nieuw fenomeen?

IK BEVIND mij ten behoeve van intellectuele samenspraak in een afgelegen bergdorp in Tirol. Het enige nieuws dat hier tot mij is doorgedrongen, is dat de FPO, de partij van Jorg Haider, wenst dat de Oostenrijkse regering ten aanzien van asielzoekers in het vervolg 'het Hollandse model' gaat hanteren. Ik voel mij enigszins als mr. G. B. J. Hiltermann, toen op een zondagochtend vanwege mist op Schiphol de Britse zondagsbladen niet konden worden ingevlogen. De commentator begon volgens de overlevering die middag zijn radiocauserie aldus: 'Bij gebrek aan feiten moet ik nu wel tot analyse overgaan.'

Geen kanttekeningen bij het wereldgebeuren deze keer, maar een commentaar bij een van de grootste misverstanden van de laatste jaren: dat mondialisering (of 'globalisering' zoals niet-geletterden wel zeggen) een nieuw verschijnsel is. De bewijzen die daarvoor worden aangevoerd, zijn legio. De revolutie in de communicatietechnologie, die het mogelijk maakt dat informatie in nanoseconden over de wereld vliegt. De groei van de wereldhandel die tot een ongekende verwevenheid van nationale economieen heeft geleid. De liberalisering van het internationale handels- en kapitaalverkeer, die daartoe de voorwaarde heeft gevormd. De toegenomen snelheid van transportmiddelen, waardoor stromen mensen zich dagelijks over enorme afstanden verplaatsen, sommigen voor zakelijke doeleinden, vele anderen voor toeristische en nog meer op zoek naar een veiliger plaats en een beter leven. En zo meer.

Vergelijken wij het huidige tijdperk met een eerdere periode, dan blijft van dit verondersteld unieke karakter niet veel over. De invoering en verbreiding van ICT (internet, e-mail, et cetera) is zonder twijfel een verbetering van de bestaande communicatietechnologie, maar toch eigenlijk niet meer dan een marginale. Ze laat zich in omvang en effect niet vergelijken met het leggen van onderzeese telegraaf- (later telefoon)kabels, waardoor de continenten tussen 1850 en 1900 met elkaar werden verbonden en de transporttijd van boodschappen werd teruggebracht van weken, soms maanden, tot enkele minuten.

De ontwikkeling van stoomschip en trein in deze periode hield ten opzichte van de eraan voorafgaande tijd een revolutie in die die van het massaverkeer met vliegtuigen in de schaduw stelt. De reistijd tussen Amerika en Europa werd van 44 dagen (zeilschip in 1867) gereduceerd tot eerst veertien dagen en rond 1900 tot een week. Het werd normaal voor Spaanse en Italiaanse seizoenarbeiders jaarlijks op en neer te varen naar Argentinie.

Ook in economisch opzicht laat het tijdvak 1850-1914 zich zeer wel vergelijken met dat van de hedendaagse mondialisering. De revolutie in communicatietechnologie van toen verbond de beurzen van de grote wereldsteden met elkaar en leidde tot een intensief internationaal kapitaalverkeer, dat toen nog minder door nationale barrieres werd gehinderd dan nu. Buitenlandse investeringen namen toe tot negen procent van de wereldproductie in 1913 - een percentage dat in de jaren negentig van de vorige eeuw nog niet werd gehaald. Economische interdependentie, gemeten in import en export als percentage van het bruto nationaal product, bereikte in 1913 een nog steeds nauwelijks overtroffen hoogtepunt.

Dit eerdere tijdvak van mondalisering was dat van de geleidelijke neergang van Groot-Brittannie als de hegemoniale mogendheid in de wereldeconomie en het wereldstatenstelsel. De Eerste Wereldoorlog bezegelde deze neergang, maar tot 1914 garandeerden het Pond Sterling en de goudstandaard de stabiliteit van de wereldeconomie.

Zo gezien was de periode 1914-1945 of 1975 (dan begint volgens velen de mondialisering) een ruwe onderbreking van een ontwikkeling die al veel eerder tot wasdom was gekomen. 1945 was het begin van de naoorlogse wederopbouw en de bevestiging dat de Verenigde Staten de plaats van Groot-Brittannie als hegemoniale mogendheid hadden overgenomen. De naoorlogse politieke en economische ordening bracht een ongekende economische groei tot stand, mede dankzij het systematisch slechten van het protectionisme, waarmee staten zich gedurende de Grote Depressie hadden geprobeerd af te schermen .

Maar van die economische liberalisering sloten de architecten van deze naoorlogse orde in Bretton Woods het kapitaalverkeer uit, omdat vrij internationaal kapitaalverkeer de opbouw en instandhouding van nationale verzorgingsstaten in tendens onmogelijk zou maken, zoals een van hen, John Maynard Keynes, stelde.

Rond 1975 begon op instigatie van de VS, die niet langer in staat waren het wereldgeldverkeer te stabiliseren op basis van een vaste waarde in goud van de dollar, de liberalisering van het kapitaalverkeer. Dit heeft geleid tot een ongekende toename van financiele markten en transnationale kapitaalbewegingen. In omvang zijn deze speculatieve stromen geld een veelvoud geworden van de waarde van handel en productie in de wereld.

Dat is het werkelijk nieuwe aan de huidige mondialisering, en ook het gevaarlijke ervan.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
23-08-2001

« Terug naar het overzicht