Nattevingerwerk


Elsevier, 39, 1 oktober 2005

‘Nee’ bij referendum had weinig te maken met inhoud grondwet

De dag na het referendum over het ontwerp voor een Europese Grondwet wist de regering al wat de tegenstemmers hadden bedoeld. Minister Gerrit Zalm Zalm kondigde aan dat nu de Nederlandse bijdrage aan de Europese Unie omlaag moest en staatssecretaris Atzo Nicolaï concludeerde dat de Nederlanders vonden dat het met de Europese integratie veel te snel ging.


Deze kabinetsstandpunten waren gebaseerd op nattevingerwerk. Dat wordt onderstreept door Europese tijden, de bijlage bij de met Prinsjesdag verschenen Staat van de Europese Unie 2006. Daarin staat een verslag van enkele recente onderzoekingen naar de publieke opinie in Nederland over Europa en de ontwikkelingen daarin. Een eerste interessante bevinding is dat zich in de afgelopen jaren geen omslag heeft voorgedaan in het denken over Europa. Nederlands is nog steeds een pro-Europees land. 


Onderzocht is ook of de Nederlanders vinden dat het integratieproces te snel gaat, zoals de staatssecretaris op 2 juni stelde. Daarvan blijkt geen sprake te zijn, sterker nog, het waren juist mensen die vóór de Grondwet stemden, die vonden dat de integratie te snel gaat. Evenmin blijken argumenten dat Europa 'te duur' en 'bemoeizuchtig' zou zijn, zwaarwegende redenen te zijn geweest voor de tegenstemmers in het referendum. Wel was er in de afgelopen jaren een gestage groei van het aantal mensen dat vindt dat Europese Unie meer bureaucratie betekent. Maar de peilingen uit een reeks van jaren achter ons maken duidelijk dat er bij het referendum geen sprake is geweest van een over een lange periode opgebouwde weerstand tegen 'Europa' die bij het referendum eindelijk tot uitbarsting kon komen.


Wat valt er te zeggen over de nee-stemmers en hun beweegredenen? Het is opvallend dat ze geografisch gezien waren geconcentreerd in de christelijke gemeenten op de Veluwe en gebieden waar het socialistische gedachtegoed traditioneel sterk is. Verder onderzoek bevestigt dit beeld: er was een duidelijk verband tussen religiositeit, sociale klasse en inkomen aan de ene kant en het nee-stemmen aan de andere. Van de nee-stemmers vond 49 procent dat de integratie niet verder moest gaan. Veel hogere percentages meenden dat de Grondwet de economische groei niet bevorderde en dat de sociale zekerheid erdoor achteruit zou gaan. Slechts 35 procent onderschreef echter de stelling dat Turkije nooit lid van de EU mag worden.


Uit de verschillende onderzoeksresultaten valt niet af te leiden dat er één heel duidelijke en massaal gedeelde overtuiging aan de nee-stem ten grondslag heeft gelegen. In plaats daarvan was er sprake van een veelheid van argumenten en gevoelens bij voor- zowel als tegenstanders. Verder blijkt dat het 'nee' weinig te maken had met de inhoud van de Grondwet. Dat is voor de politiek, en helemaal voor de voorstanders van het referendum, een benauwende conclusie. Er volgt immers uit dat de interpretaties die de politici aan de uitslag gaven geen enkele basis vinden in de feiten. Dat maakt het referendum als zodanig tot een zinledig instrument van politieke besluitvorming. Louter formeel leverde het wat op: een uitslag. Maar de opvattingen en emoties die aan die uitslag ten grondslag lagen, zijn zo uiteenlopend en verspreid dat er geen geldige politieke koers op valt te baseren.


De onderzoeken in 'Europese tijden' betroffen ook de kennis die de Nederlandse burgers van Europa in het algemeen en de ontwerp-Grondwet in het bijzonder hadden. Die kennis bevond zich niet op een hoog niveau, al nam hij tijdens de campagne wel wat toe. Bij het onderzoek met behulp van zogenoemde 'focusgroepen' gaf het merendeel van de ondervraagden toe weinig of niets van de Europese Unie te weten, en dat bleek te kloppen bij het afnemen van een simpele kennistest. 


De onderzoekers constateren dat de onwetendheid over Europa en de Europese instellingen, die zich over alle lagen van de bevolking uitstrekt, een gunstige voedingsbodem vormt voor het ontwikkelen van een negatieve grondhouding ten opzichte van Europa. Dat leidde ertoe dat tijdens de campagne informatieverstrekking door regering en parlement nauwelijks effect had. Bovendien menen veel burgers dat hun kennisachterstand wel even 'op simpele, snelle en boeiende wijze kan worden bijgespijkerd'.

Dat gaat zo niet, en het is een illusie te denken dat de voorgenomen 'brede maatschappelijke discussie' in deze leemte zal voorzien. De schandelijke verwaarlozing van het thema 'Europa' in het onderwijs kan er niet door worden goedgemaakt.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
01-10-2005

« Terug naar het overzicht