Nee, Den Haag, dat is spannend!

DE GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN vonden gisteren plaats onder een vaag gevoel van doem. Overal viel te vernemen dat de lokale democratie tekortschiet. Dat is wat de media beweren en dat is ook eigenlijk het enige waarmee oude en nieuwe politieke partijen probeerden zich te profileren.

De diagnose van dit veronderstelde falen is net zo weinig overtuigend als de voorgestelde remedies - gebaseerd op het rapport van de commissie-Elzinga - die vorige week de Eerste Kamer zijn gepasseerd. In deze diagnose komen de volgende elementen voor: de lokale politiek is te ondoorzichtig, de kiezers kunnen er geen keuze op baseren en er worden beslissingen genomen waarmee een deel van de kiezers het niet eens is. Dit laatste is helaas inherent aan alle politiek, zodat alleen de eerste klacht overblijft. Die verwijst echter niet zozeer naar de lokale politiek, maar naar de wijze waarover burgers zich daarover kunnen informeren.

Daartoe zijn er de media, en die doen dat in het algemeen slecht - als ze het al doen. Wie een landelijke krant leest, zal er nooit achter komen welke politieke kwesties in zijn of haar gemeente spelen. Radio en tv helpen evenmin. En zelfs waar media wel aandacht aan de lokale politiek besteden, leidt dat niet tot een helder beeld bij de burger, vooropgesteld al dat hij of zij deze informatie systematisch volgt. Kroongetuige is hier Frans Heddema, jarenlang onovertroffen verslaggever voor deze krant van de Amsterdamse politiek, die zaterdag berichtte dat hij als gepensioneerde geen flauw idee meer heeft waar het over gaat in de gemeente.

Maar van tekortschieten van de media is alleen sprake als er een grote vraag naar zulke informatie bestaat. Wie de discussie van de laatste weken volgt, krijgt de indruk dat de gemeentepolitiek pas deugt als raadsleden dagelijks langs de deuren gaan om uit te leggen wat ze doen en te informeren naar wat ze moeten doen. Dit is een karikatuur van wat redelijkerwijs van lokale politiek kan worden verwacht. Wat betreft aandacht moet deze bovendien wedijveren met de landelijke politiek en ook nog eens met de provinciale en de Europese - daarvoor moet immers eveneens worden gekozen. (In sommige meelijwekkende steden hebben ze daar nog een vijfde bestuurslaag bij, de deelraad.)

Het is dwaas te verwachten dat mensen op al die niveaus voortdurend informatie willen verwerken en standpunten bepalen. Alleen onder bijzondere omstandigheden is er lokaal af en toe een kwestie die zich tot een duidelijke algemene stellingname pro of contra leent. Dan is een referendum op zijn plaats, uiteraard zonder de idiote drempels die daar nu voor bestaan.

Het probleem is dan ook van een andere orde. Het bestaat eruit dat politieke partijen als brug tussen kiezer en bestuur niet meer beschikken over voldoende onderscheidend vermogen, zodat ze niet kunnen functioneren als bakens waarop die kiezers kunnen koersen zonder zich voortdurend te moeten verdiepen in de details van de route.

Dat tekort wordt helemaal niet verholpen door de nu aangenomen wet over de dualisering van het gemeentebestuur. Volgens de oude Gemeentewet bestuurt de gemeenteraad de gemeente. Dat uit de raad een dagelijks bestuur van wethouders wordt gevormd, onder voorzitterschap van een benoemde burgemeester, doet daaraan niets af. Voortaan staat het college van burgemeester en wethouders echter buiten de gemeenteraad en zijn de bevoegdheden van de raad teruggebracht tot controle achteraf van in de beslotenheid genomen besluiten van b. en w.

Nog idioter is dat wethouders niet meer hoeven te worden gekozen, maar van buiten de gemeenteraad kunnen worden aangetrokken. In principe kan een college van b. en w. voortaan dus geheel bestaan uit niet gekozen functionarissen.

Het eerste voorbeeld is er al: het bestuur van de PvdA in Eindhoven wil oud-Tweede-Kamerlid Rob van Gijzel na de verkiezingen wethouder maken. Van Gijzel is geen kandidaat geweest bij de verkiezingen; de Eindhovense kiezer heeft hierover dus niets te vertellen gehad en zelfs de Eindhovense leden van de PvdA wisten van niets toen zij de lijst van kandidaten voor de gemeenteraad vaststelden.

De voorstanders van de dualisering verwachten dat de gemeentepolitiek hiermee veel levendiger wordt, omdat de gemeenteraadsleden nu vrij zijn zich kritisch op te stellen ten opzichte van het college van b. en w. Voorbeeld is het dualisme van de Tweede Kamer, waar, zoals bekend, regeringsfracties voortdurend unverfroren kritiek uitoefenen op het regeringsbeleid. De aangenomen wet ondermijnt in feite de democratie op gemeentelijke niveau en werkt een verdere oligarchisering van de politiek in de hand. De staatsburger zal van een koude kermis thuiskomen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
07-03-2002

« Terug naar het overzicht