New York, Sarajevo

De terreuraanslag van 11 september is allerwegen vergeleken met de Japanse verrassingsaanval van 7 december 1941 op Pearl Harbour. Deze vergelijking raakt kant noch wal. In Pearl Harbour ging het om een militair doel: de Amerikaanse vloot in de Pacific. Zij werd uitgevoerd door herkenbare Japanse jagers en bommenwerpers, afkomstig van de vliegdekschepen van admiraal Yamamoto's Gecombineerde Vloot. Daaraan vooraf had een formele oorlogsverklaring in Washington overhandigd moeten worden, maar dat lukte door coderingsproblemen op de Japanse ambassade niet. Onder de ongeveer 2500 Amerikaanse slachtoffers waren ook burgers, maar die waren geen doelwit geweest. Het strategische doel van de operatie was de Amerikaanse marine zulke schade toe te brengen dat deze weinig zou kunnen uitrichten tegen de Japanse opmars in het westelijk deel van de Pacific en zo tijd te winnen.

De terreurdaden van 11 september zijn uitgevoerd door een nog steeds niet geïdentificeerde organisatie. Geen enkele staat heeft er de verantwoordelijkheid voor opgeëist. Zij waren gericht op de fysieke symbolen van Amerika's economische en militaire macht, en op de dood van zoveel mogelijk burgers daarin. De materiële schade is enorm; in één klap is tien procent van het kantooroppervlak in New York weggegevaagd. Maar de militaire en economische machtspositie van de Verenigde Staten is er niet feitelijk door aangetast. Kenmerkend is dat de Amerikaanse regering met een even symbolische als nutteloze daad reageerde: zij stuurde een vliegdekschip naar New York.

Nee, met Pearl Harbour kan 11 september beter niet vergeleken worden, behalve dan dat in beide gevallen de Amerikaanse inlichtingendiensten faalden de op handen zijnde actie te onderkennen. Wel met een andere omineuze gebeurtenis van de twintigste eeuw: Sarajevo, 28 juni 1914. De moord op de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger, aartshertog Franz Ferdinand en zijn gemalin. Ook dat was een terreurdaad door een geheim genootschap. Ook daar droeg de aanslag een symbolisch karakter: door de op een na hoogste vertegenwoordiger van de dubbelmonarchie te vermoorden werd zowel de kwetsbaarheid ervan tot uitdrukking gebracht, als protest tegen de annexatie van Bosnië-Hercegovina dat volgens de samenzweerders bij Servië moest horen.

De moord in Sarajevo liep vijf weken later uit op de Eerste Wereldoorlog. Maar niet noodzakelijkerwijs. Het werd oorlog omdat Oostenrijk-Hongarije zich niet tevreden stelde met de opsporing en veroordeling van de daders, maar in de moord een aanleiding vond om eindelijk af te kunnen rekenen met Servië, dat in Wenen werd beschouwd als opdrachtgever van de aanslag. (Overigens ten onrechte.) De lichtzinnige en verkeerde afwegingen die daarop in juli 1914 in de Europese hoofdsteden werden gemaakt, resulteerden in de wederzijdse ooerlogsverklaringen van begin augustus. Niet de moord in Sarajevo veroorzaakte de Eerste Wereldoorlog, maar de wijze waarop de grote mogendheden, bovenal Oostenrijk-Hongarije en Duitsland, op deze moord reageerden. De trieste gang van zaken valt nog eens na te lezen in Hoe de oorlog ontstond (Soesterberg, Aspekt) dat deze week verscheen, de Nederlandse uitgave van de analyse die Kark Kautsky in 1919 schreef op basis van de door hem verzamelde documenten in het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Ook nu is niet de terreuraanslag bepalend, maar de wijze waarop deze wordt geïnterpreteerd en welke gevolgen dat zal hebben. De te grote woorden 'oorlog aan de beschaving', 'het uitbreken van de Derde Wereldoorlog', 'op naar Kaboel' wijzen wat dat aangaat in de verkeerde richting. Op 11 september is er niet een oorlog uitgebroken, maar een misdaad gepleegd, een van immense omvang. Met misdadigers voer je geen oorlog. Ze moeten worden vervolgd en berecht, koste wat kost. Deze misdaad is zonder meer een 'misdaad tegen de mensheid', zoals omschreven in het Statuut van Rome voor de oprichting van een Internationaal Strafhof. De Verenigde Staten hebben echter geweigerd dit te tekenen en doen veel om de oprichting tegen te werken. Vanzelfsprekend zijn de terreurdaden ook te vervolgen op basis van het Amerikaanse rechtsstelsel. De Amerikaanse regering is echter nog steeds niet in staat gebleken te kiezen welke kant ze uit wil gaan bij het aanpakken van de daders. In zijn toespraak van 15 september repte president Bush zowel van 'het voor het gerecht brengen van de schuldigen' als van 'het winnen van deze oorlog'.

Misdaad of oorlog: zeker is dat degenen achter de aanslagen deze hebben georganiserd in de hoop dat ze als een oorlogsverklaring zouden worden beschouwd. Dit en het daaropvolgende militaire geweld tegen hun veronderstelde beschermers, zou zowel hun prestige als hun recruteringsveld geweldig doen toenemen. Gevat en veroordeeld te worden als individuele misdadigers is een heel wat minder heroïsch vooruitzicht

Daarom moet de aandrang weerstaan worden om alvast een flinke klap in de wilde weg uit te delen.

Het domste wat de Verenigde Staten en hun bondgenoten kunnen doen is een strategie te kiezen die nu juist de aanstichters van deze wrede en onmenselijke aanslagen in de kaart speelt.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
22-09-2001

« Terug naar het overzicht