Nieuwe bezems
NET ALS de mensen in het land heb ik mij zeer verbaasd over de selectie van de PvdA-bewindslieden in het nieuwe kabinet. Het is immers niet mogelijk daarin logica en systematiek te onderkennen. In het ene geval is een benoeming gerechtvaardigd omdat de nieuwe staatssecretaris of minister zo goed thuis is op het terrein waarop hij of zij nu de scepter gaat zwaaien, in het andere geval heet het, dat wat de nieuwe 'bewindspersoon' voor deze portefeuille zo geschikt maakt, is dat hij of zij er helemaal niets van weet. Daardoor krijgen zijn of haar algemene bestuurlijke kwaliteiten (die vanzelfsprekend buiten kijf staan, al zijn die nooit eerder aangetoond) juist de kans te schitteren.
In theorie vallen voor beide criteria wel goede argumenten aan te voeren, maar niet voor allebei tegelijk. In de praktijk van de PvdA is dat laatste nu precies wat er is gebeurd.
Jan Pronk, wiens hele politieke loopbaan tot nu toe was gebaseerd op zijn veronderstelde buitengewone kundigheid op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking, werd minister van Vrom - Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Plotseling is hij een generalist, die op welk terrein dan ook politiek leiding kan geven. Behalve dan Ontwikkelingssamenwerking, want wat daarover is afgesproken in het regeerakkoord vond Pronk zo beneden peil dat hij daarvan geen minister wilde blijven.
Omgekeerd wilde zijn partijgenoot Margreeth de Boer geen minister van Vrom blijven, omdat ze voorvoelde dat de cijfers over Schiphol waarmee ze zou worden opgescheept, haar geloofwaardigheid definitief zouden ondermijnen. De PvdA mag Pronk dus wel dankbaar zijn dat hij de ondankbare taak van De Boer heeft willen overnemen, zoals het ook een geluk is dat er - ondanks Pronks bezwaren - iemand uit die partij bereid is gevonden minister zonder portefeuille op Ontwikkelingssamenwerking te worden.
In dit geval was - afgezien van het allerbelangrijkste: geslacht - kennis van zaken wel het doorslaggevende criterium bij de selectie. De uitverkorene, Evelien Herfkens, kwam al enkele weken na haar aantreden naar buiten met de mededeling dat Nederland zijn ontwikkelingsgelden over veel te veel landen en aan veel te veel verschillende zaken besteedt en wel in een mate dat haar ambtenaren haar niet eens hadden kunnen informeren over het precieze aantal landen waaraan Nederland ontwikkelingshulp geeft.
Zij zei te streven naar 'minder landjes en minder themaatjes'. Dit lijken mij verstandige woorden, maar ze roepen vanzelfsprekend wel vragen op over het beleid van haar partijgenoot-voorganger en ook over de wijze waarop dit is gecontroleerd vanuit de Tweede Kamer.
Uit de opmerkingen van de nieuwe minister rijst het beeld op van een chaotisch departement met een chaotisch beleid. De kritiek van Herfkens roept dan ook vragen op over de bestuurlijke kwaliteiten van haar voorganger, die langer dan wie ook op dit departement zijn stempel drukte. Over zijn politieke bevlogenheid bestaat geen twijfel, maar die was niet aan de orde bij zijn overstap naar Vrom.
Anders dan Evelien Herfkens staat Rick van der Ploeg geheel vreemd ten aanzien van het beleidsterrein Cultuur, waarover hij nu de portefeuille gaat zwaaien; evenmin kan hij bogen op algemene bestuurlijke ervaring. Zijn enige kwalificatie voor het staatssecretariaat was dat hij al vier jaar in de Tweede Kamer zat en nu wel eens iets anders wilde.
De nieuwe staatssecretaris wist net als de minister van Ontwikkelingssamenwerking niet hoe gauw hij in de openbaarheid moest treden met een Eigen Verhaal, dat hij afstak bij de opening van het Theaterfestival.
De meeste aandacht trokken zijn opmerkingen over het verschil elitekunst en massacultuur. Hij kondigde aan van een aristocracy of culture naar een democracy of culture te willen, zonder uit te leggen wat hij daarmee bedoelde en waarom hij nodeloos Engelse woorden gebruikte. Ten slotte demonstreerde hij de zijns inziens scheve verhouding tussen elitekunst en massacultuur met de hoogte van de overheidssubsidie op een stoel in De Nederlandse Opera, een originele vondst die voor het eerst begin jaren zeventig is gedaan.
Vorige week kwam ik de kakelverse bewindsman tegen, toen wij de opera betraden om de premiere van Wagners Gotterdammerung bij te wonen. Ik kon niet nalaten hem erop te wijzen dat hij nu beschikte over het zwaarst gesubsidieerde kaartje van deze voorstelling.
Het is goed mogelijk dat zowel Herfkens als Van der Ploeg over enkele jaren te boek komen te staan als kundige bewindslieden. Voor de kwaliteit van de Nederlandse democratie zijn echter twee andere zaken van belang.
De eerste is dat de burger er voor de verkiezingen geen notie van kon hebben dat daarna deze selectie van bewindslieden zou plaatsvinden. De tweede is dat nieuwe bewindslieden onmiddellijk aanvangen met de aankondiging van nieuw beleid, hun beleid, waarbij zij zich niet beroepen op het verkiezingsprogramma waarop ze zijn gekozen (en waarin die ideeen zouden moeten staan), noch op het regeerakkoord dat ze getekend hebben.
Zo ontaardt democratie in een systeem, waarin mensen die wij niet hebben kunnen kiezen, een beleid gaan voeren waarover wij niet hebben kunnen stemmen.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 16-09-1998