Nieuwe politiek na Seattle

De mislukking van de ministersbijeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Seattle markeert een fundamentele verandering van wat onder 'politiek' wordt verstaan.

Vanaf de tot stand koming van de GATT, de General Agreement on Tariffs and Trade, in 1948, hebben er acht onderhandelingsrondes over het verminderen van handelsbarrières tussen staten plaatsgevonden. In het begin namen 23 landen deel, nu zijn het er 135. De achtste en laatste, de zogenaamde Urugay-ronde, nam niet minder dan acht jaar in beslag. Maar de agenda was toen nog niet werkelijk omstreden. In zoverre hadden de activiteiten in het kader van de GATT een technisch, niet een politiek karakter. Althans, ze werden niet als politiek gezien.

Dat veranderde twee jaar geleden. De GATT was inmiddels in 1995 omgezet in een formele organisatie, de WTO. Deze beschikt over supranationale bevoegdheden. Geschillen op handelsgebied tussen staten kunnen aan bindende beslissingen onderworpen worden.

In 1995 begonnen de OESO-landen, de rijke industrielanden, met de opstelling van een Multilateraal Akkoord over Investeringen, de MAI. (Binnen de WTO werd dit vanwege het te verwachten verzet van armere landen niet haalbaar geacht.)

De MAI is er niet gekomen. De deelnemende landen lagen nog flink met elkaar overhoop, toen Public Citizen, een in Washington gebaseerde NGO, de ontwerptekst in handen kreeg en deze in februari 1997 via Internet openbaar maakte. Dit leidde tot een campagne van wereldwijde protesten. In de ogen van de critici zou zo'n MAI leiden tot een situatie waarin multinationale ondernemingen door staten schadeloos gesteld moesten worden, omdat die ondernemingen aan eisen op het gebied van milieu, volksgezondheid, arbeidsvoorwaarden en democratie hadden moeten voldoen. In april schortte de OESO de onderhandelingen over de MAI voor een half jaar op. Dat betekende het feitelijke einde van de MAI.

Het kernbezwaar tegen de MAI was dat beslissingen die het leven en welbevinden van mensen rechtstreeks raken, genomen zouden worden door een supranationale autoriteit, een supranationale autoriteit die op geen enkele wijze democratisch gelegitimeerd was en enkel en alleen op economische gronden zou vonnissen.

Het echec van de MAI had een teken aan de wand voor de WTO moeten zijn. Want de voorgenomen negende onderhandelingsronde, waarvan in Seattle de agenda had moeten worden vastgesteld, ging in de kern over dezelfde kwestie als waardoor de MAI mislukte. Namelijk de overdracht van economische, politieke en culturele soevereiniteit aan een duister opererende, ondemocratische, supranationale organisatie, die maar één doel heeft: steeds meer vrijhandel door middel van steeds meer deregulering.

De bijeenkomst in Seattle mislukte echter niet door de protesten van de demonstranten, maar door de onenigheid tussen de deelnemers. Deze is er uitdrukking van dat verdere handelsliberalisering omstreden is, omdat die niet in ieders belang is. De rijke staten profiteren er nu al veel meer van dan de arme. De import van de laatsten is door de vrijere wereldhandel gestegen, maar hun export bleef achter.

Ook binnen de rijke staten geniet niet iedereen van de voordelen. President Clinton bracht dat tot uiting door enerzijds in Seattle de algemene zegeningen van vrijhandel te preken, anderzijds door aan te dringen op regulering van arbeidsomstandigheden en kinderarbeid - in het jargon van de vrijhandelsadvocaten 'rood protectionisme'. Terwijl de grote Amerikaanse transnationale ondernemingen de drijvende krachten zijn achter het streven naar verdere handelsliberalisering, zijn vakbonden en milieubewegingen in de Verenigde Staten daar fel op tegen.

Zulke belangentegenstellingen doen zich in alle staten voor. Het was dan ook wat naïef van staatssecretaris Ybema, de Nederlandse bewindsman te Seattle, om de schuld voor de mislukking toe te schrijven aan de binnenlandse politiek van de Verenigde Staten. Dat getuigt van het rare misverstand dat de agenda van de WTO boven politiek verheven is, een kwestie van verstandige ministers (en staatssecretarissen die zich zo buiten 's lands grenzen mogen noemen) onder elkaar.

Meer terzake was zijn kritiek op de voorbereiding van de top in Seattle. Een conferentie van 135 lidstaten over de opstelling van een agenda kan pas belegd worden als van tevoren, op diplomatiek niveau, de zaken zover zijn glad gestreken dat overeenstemming op hoofdpunten zeker is. Dat dit in Seattle niet lukte, wijst op twee mogelijke oorzaken. De eerste is organisatorisch falen. Niet onmogelijk, als men in aanmerking neemt dat de benoeming van de nieuwe directeur-generaal van de WTO een langdurige en moeizame affaire is geweest, die pas enkele maanden geleden tot een oplossing kwam. Zoiets laat zijn sporen na in het bureaucratische apparaat.

De tweede oorzaak sluit de eerste niet uit. Organisatorisch falen is dan echter het gevolg van het feit dat de WTO gepolitiseerd is. De organisatie van de wereldhandel kan na Seattle niet langer worden opgevat als technisch probleem. Het domein van de politiek is immens vergroot. Ik ben benieuwd of traditionele politieke organisaties als partijen in staat zullen zijn dit nieuwe, bovenstatelijke terrein te veroveren op NGO's die hun aanhang via Internet mobiliseren.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
08-12-1999

« Terug naar het overzicht