Nieuwste politiek
Nieuwste politiek
D66 moet er niet aan denken dat de kiezers iets te zeggen krijgen over ‘ de democratische vernieuwingen’.
bart tromp
Toen D66 werd opgericht, in 1966, was de benoeming van de burgemeester een zaak die geheel en al van bovenaf werd bedisseld. Deze functionaris werd toen allereerst gezien als de lokale representant van het landsbestuur. Toen Thorbecke dit ambt in het leven riep, had het voor de hand gelegen als hij dit de titel prefect had gegeven. Maar hij koos voor burgemeester en verwees daarmee ten onrechte naar de staatsinrichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Daar hield het burgemeesterschap namelijk iets heel anders in. In de grote steden werden de burgemeesters gekozen uit de vroedschap (gemeenteraad), waarvan ze het dagelijks bestuur vormden. Hun benoeming gold één jaar en het burgemeesterschap was niet eenhoofdig, maar meervoudig. Steden als Amsterdam kenden een dagelijks bestuur van vier burgemeesters.
In de loop van de tijd heeft Thorbeckes burgemeester een evolutie doorgemaakt, waardoor hij meer de trekken van de burgemeester uit de Republiek heeft gekregen, hoewel zijn prefectachtige karakter bewaard bleef in de enige inhoudelijke taak die hem bij wet is opgedragen: het handhaven van de openbare orde.
Deze evolutie van het burgemeestersambt komt het duidelijkst tot uiting in de geleidelijke veranderingen in zijn verhouding tot de gemeenteraad, bij wet het hoogste orgaan van de gemeente. De laatste veertig jaar heeft de raad meer en meer invloed verworven op benoeming en ontslag van de burgemeester, ook al wordt hij formeel nog steeds door de kroon benoemd. Het is nu feitelijk onmogelijk dat een burgemeester aanblijft als hij het vertrouwen van de gemeenteraad heeft verloren, zoals de laatste jaren bij diverse gelegenheden (Groningen, Middelburg) is gebleken. Feitelijk is ook de praktijk gegroeid dat de gemeenteraad zo niet bepaalt wie de nieuwe burgemeester wordt, dan toch ten minste een vetorecht uitoefent. De logica van deze constitutionele ontwikkeling vraagt om een formele bevestiging van de praktijk: het wettelijk vastleggen van het benoemings- en ontslagrecht van de gemeenteraad.
Dit alles is echter volledig voorbijgegaan aan D66, dat met Thom de Graaf als minister van Bestuurlijke Vernieuwing aan het hoofd, doet alsof wij nog in 1966 leven. Hij negeert wat sindsdien is veranderd en houdt vast aan het partijstandpunt van veertig jaar geleden. D66 zag toen Amerikanisering als wenkend perspectief en wilde daarom een rechtstreeks gekozen burgemeester – een oplossing die in de Verenigde Staten inmiddels als probleem wordt gezien. Ná de verkiezingen van 2002 liet D66 (waarvan lijsttrekker Boris Dittrich vóór de verkiezingen nog had verklaard onder geen beding mee te doen aan een CDA/VVD-kabinet) zich voor zijn deelname aan dat kabinet uitbetalen met de rechtstreeks gekozen burgemeester. Toen kwamen twee pijnlijke zaken aan het licht. D66 koestert weliswaar vanaf 1966 de droom van de rechtstreeks gekozen burgemeester, maar heeft nooit de moeite genomen deze droom te vertalen in een weldoordacht voorstel. De Graaf begon met lege handen. En met een blok aan het been. De Democraten moeten er namelijk niet aan denken dat de kiezers iets te zeggen krijgen over ‘ de democratische vernieuwingen’. De hele kwestie dient daarom geregeld worden vóór de volgende verkiezingen. Maar dat maakt het onmogelijk de rechtstreeks gekozen burgemeester onderdeel te maken van een grondwetswijziging.
Het is dus geen wonder dat De Graaf met een voorstel is gekomen dat vol gaten en onopgeloste problemen zit. Het is wel een wonder dat men hem zo lang zijn gang heeft laten gaan met zijn staatsrechtelijke gefröbel. Temeer daar hij, ondanks roadshows, ingehuurde cabaretiers en reclamebureaus, nergens op enthousiasme of instemming is gestuit, uitgezonderd een enkele machtsbeluste burgemeester die hoopt gekozen te worden, teneinde verlost te worden van tegenspraak door wethouders en gemeenteraadsleden.
De PvdA-fractie in de Eerste Kamer dreigt nu te doen waarvoor de Tweede-Kamerfractie op grond van het machtswoord van Wouter Bos terugschrok: tegen de zogenaamde deconstitutionalisering van de benoemde burgemeester stemmen. Ze heeft groot gelijk. De deconstitutionalisering wordt op oneigenlijke wijze door de regering gebruikt om een krakkemikkig en rammelend wetsvoorstel door te drijven. Toezicht op de kwaliteit van wetgeving is toch de belangrijkste taak van de Eerste Kamer? Ondertussen is al een geheim besogne belegd van regering en regeringspartijen, want de rechtstreeks gekozen burgemeester, speerpunt van politieke vernieuwing, kan er alleen maar komen door kiezers buiten te sluiten en achterkamertjespolitiek in overtreffende trap. Dat is de Nieuwste Politiek.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 10-03-2005