Nochtans gidsland
DAT NEDERLAND, alle praatjes ten spijt, nog steeds een 'gidsland' is, werd mij bij terugkomst uit een buitenland nadrukkelijk ingewreven toen ik de kranten doornam. In mijn afwezigheid blijkt de OV-jaarkaart voor studerenden weer geheel nieuwe problemen te zijn gaan oproepen. Gelukkig is daarop al gereageerd met voorstellen die duidelijk maken dat wij nog steeds in een gidsland leven.
Niet vergeten mag worden dat de OV-jaarkaart voor studerenden al bij zijn invoering de status van Nederland als gidsland versterkte. In geen enkele ander land ter wereld krijgen studerenden een kaart waarmee zij gratis zoveel en zover mogen reizen met het openbaar vervoer.
Wie herinnert zich niet de vurige betogen ('Reizen is een natuurrecht en verruimt de blik.') van Pim Fortuyn, de inmiddels aan de dijk gezette directeur van de BV OV-Studentenjaarkaart ? Vier jaar na de invoering van die kaart heeft nog geen enkel land ter wereld echter dit unieke voorbeeld gevolgd. Blijkt daaruit niet overtuigend hoever ons land voorop loopt ?
Volgens een in de tijd van president Reagan ook buiten Amerika populair geworden zegswijze is er 'no such thing as a free lunch'. Ook de OV-jaarkaart is niet echt gratis. Hij wordt betaald door maandelijks zestig gulden in te houden op de basisbeurs van studerenden. Door deze heffing kon het ministerie van onderwijs en wetenschappen indertijd de toen bestaande reiskostenregeling uit de studiefinanciering schrappen.
Dat leverde een forse besparing op en een nieuw bestuurlijk instrument: de gedwongen winkelnering.
Helaas is de OV-jaarkaart ook in het gidsland uniek gebleven. Hun gebrek aan durf en creativiteit is er verantwoordelijk voor dat geen enkele partij nog heeft voorgesteld de bevriezing van de AOW op te vangen door een deel van de ouderenuitkering te gebruiken voor de aankoop van een collectief voedselpakket bij een landelijk grootwinkelbedrijf. De 65-plussers zouden dan elke week zo'n pakket 'gratis' bij deze kruidenier kunnen afhalen.
Helaas merkte de NV Nederlandse Spoorwegen dat zij een wel zeer onvoordelig contract met het ministerie had afgesloten. De studenten reisden erop los dat het voor hen een lieve lust was, maar voor andere treinreizigers een bezoeking en voor het vervoersbedrijf een financieel debacle.
In een normaal land zou dit ertoe hebben geleid dat degenen die politiek verantwoordelijk waren voor dit echec op hun schreden waren teruggekeerd, of daartoe anders wel zouden zijn geroepen door de wakkere volksvertegenwoordigers. Maar niet in dit gidsland ! Hier pakte men dit heel anders aan ! De gedwongen winkelnering werd verfijnd en nog ingewikkelder gemaakt en er kwam een nieuw contract tussen het ministerie en de NS. Voortaan zouden studenten de keus krijgen tussen twee soorten OV-jaarkaarten. De ene kaart zou alleen in het weekeinde gelden en de andere alleen doordeweeks !
Ook dat is een vondst die de rest van de wereld alleen maar met verbazing en jaloezie zal opmerken. Langs deze weg wordt een natuurlijke scheiding afgedwongen tussen studerenden die hun kaart alleen maar willen gebruiken om het weekeinde thuis door te brengen, in het kader van de kamerbreed gesteunde Operatie Hoeksteen, en de zogenaamde lustreizigers, die zich in het weekeinde van het ene feest in Nijmegen naar het volgende in Groningen spoeden, als ze de trein waarin ze zich bevinden al niet zelf tot disco verbouwen.
Als ik niet beter wist zou ik denken dat deze geniale vondst de bestuurskundige meesterhand van prof. dr Roel in 't Veld verraadt, maar nu dat niet zo is, kan men in ieder geval constateren dat hij school heeft gemaakt met zijn pionierswerk op het gebied van de financiering van het wetenschappelijk onderzoek, het invoeren van goed doordachte studiefinancieringssystemen, het sluiten van universitaire tandartsopleidingen die enkele jaren later heropend moeten worden en de kroon op het werk: de OV-jaarkaart.
Bij de invoering van de laatste deed het ministerie een dringend beroep op de universiteiten en hogescholen om het onderwijsprogramma aan te passen aan de vereisten van dit moderne massavervoer en de colleges gedeeltelijk voor en gedeeltelijk na de ochtendspits te laten beginnen. De onderwijsinstellingen - behoudend als altijd en zeker geen gidslanders - deden alsof ze niets hadden gehoord en bleven gewoon om half negen of negen uur beginnen met het geven van colleges.
De nieuwe OV-jaarkaart dwingt hen echter tot werkelijke vernieuwing. De weekkaart eindigt op vrijdagmiddag om vier uur en gaat 's maandagsmorgens in. Dat betekent dat er op maandagmorgen en vrijdagmiddag geen colleges meer mogelijk zijn en dat het gidsland de tijd die de instellingen van hoger en wetenschappelijk onderwijs hebben om dit onderwijs ook te geven met eenvijfde heeft verminderd.
Mijn buitenlandse collega's begrijpen er toch al niets van als ik ze over het Nederlandse hoger onderwijs vertel wat ze me vragen.
Dat een vwo-diploma zonder restrictie toegang geeft tot de universiteit, maar niet tot hbo-instellingen. Dat die wel toegangseisen mogen stellen en ook mogen zeggen: meer dan zoveel studenten kunnen we niet hebben - met als gevolg dat allerlei mensen aan een universitaire studie beginnen omdat ze elders niet terecht kunnen.
Dat universitaire opleidingen gefinancierd worden op basis van het aantal studenten dat ze trekken, zodat de structuur van de wetenschap in Nederland bepaald wordt door de veelal toevallige en onberaden keuzes van zeventien- en achttienjarigen.
Dat wij iedereen die zich als student inschrijft een studiebeurs geven, zonder dat er de eerste jaren een duidelijke tegenprestatie wordt geeist. En nog veel meer.
Mijn buitenlandse collega's begrijpen dat niet. Zij willen maar niet beseffen dat Nederland een onderwijskundig gidsland is, dat eenzaam in de wereld voorop loopt met het ondergeschikt maken van het onderwijs aan bureaucratische doelstellingen. Ik kan het ze niet uitleggen. Daarvoor zijn mensen van het kaliber van een Jo Ritzen, een Jan Fransen, een Tineke Netelenbos nodig. Maar die doen dat niet.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 06-04-1994