Nodeloos isolement

Op 2 april spreekt de Tweede Kamer zich uit over het regeringsvoorstel inzake de Joint Strike Fighter (JSF). Dat wil zeggen: de regering heeft voorgesteld een aantal Nederlandse bedrijven onder heel gunstige voorwaarden ruim 800 miljoen euro voor te schieten, opdat zij in kunnen tekenen om mee te doen aan de ontwerpfase van de JSF. Het overheidsgeld vloeit terug als die bedrijven inderdaad betrokken worden bij ontwikkeling en bouw van het Amerikaanse gevechtsvliegtuig. Als het tenminste gaat zoals nu berekend - iets wat nog nooit het geval is geweest bij een dergelijk project.

Deelname van Nederlandse bedrijven aan deze ontwerpfase houdt in dat Nederland kiest voor de vervanging van de F-16, het huidige jachtvliegtuig van de Koninklijke Luchtmacht, door de JSF, die dan F-35 zal heten. Daarover laat de regering in haar voorstel geen twijfel bestaan.

De strategische keus voor een nieuw jachtvliegtuig is zo ondergeschikt gemaakt aan een staaltje industriepolitiek waarvan je zou denken dat niemand er nog mee voor de dag zou durven komen. Waarom zou de overheid enorme bedragen spenderen aan dit project? Als dit inderdaad technologisch en commercieel zo veelbelovend is als wordt voorgesteld, waarom staan banken dan niet in de rij om het te financieren?

De gang van zaken riekt sterk naar die bij de Betuwelijn. Ook daar bleek geen enkele particuliere geldschieter bereid tot medefinanciering. Hoewel dit indertijd als harde voorwaarde gold om met het project door te gaan, is er nooit een cent op tafel gekomen, omdat de banken berekenden wat opeenvolgende bewindslieden negeerden: dat deze goederenspoorlijn nooit geld op zou leveren. Ook toen slaagde een kleine maar geduchte lobby uit het bedrijfsleven en de ambtenarij erin zijn zin door te zetten. De voordelen worden geïncasseerd door een handvol Rotterdamse bedrijven. De belastingbetalers draaien op voor de kosten.

Als het om wapensystemen gaat blijken alle moderne praatjes over grote ondernemingen die los van de staat opereren lucht. Regeringen gedragen zich dan als handelsreizigers van de eigen wapenindustrie, ook al is die geprivatiseerd. De Amerikaanse regering heeft in Den Haag zware druk uitgeoefend ten gunste van Lockheed Martin, de bouwer van de JSF. Maar de Franse liet zich niet onbetuigd ten gunste van de Rafale en twee weken geleden sprak een Duitse staatsecretaris op een Duits-Nederlandse conferentie harde woorden over een Nederlands beleid, waarin geen plaats was geweest voor een 'Europese' opvolger van de F-16, de mede door Duitsland gebouwde Eurofighter.

Ik heb mij hier indertijd uitgesproken tegen het regeringsvoorstel. Omdat het een slechte vorm van industriepolitiek is. Maar vooral omdat het in strijd is met een door schade en schande ontwikkeld aanschaffingsbeleid voor grote wapensystemen. Geleerd is namelijk dat het goedkoper en voordeliger is om zulke systemen kant en klaar te kopen, 'van de plank', in plaats van allerlei ondoorzichtige samenwerkingsprojecten aan te gaan. Die blijken altijd duurder en onvoordeliger te zijn. Deze les is kort geleden nog eens grondig uiteengezet in het rapport Europese militair-industriële samenwerking van de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Ik was voorzitter van de werkgroep die dit rapport opstelde en concludeer nu dat de regering geen overtuigende argumenten aanvoert om van het 'kopen van de plank' af te wijken. In de hoorzitting van de Tweede Kamer - waar critici van het regeringsvoorstel niet erg welkom waren - bleek overigens dat ook het CPB zoveel twijfel heeft over de financiële risico's die de Nederlandse staat bij dit project loopt, dat het tot afwijzing adviseert.

Binnenlands is het tij aan het verlopen. Zelfs de neo-rechtse partijen van Fortuyn en Nagel zijn tegen; alleen de VVD is onvoorwaardelijk vóór; van de regeringspartijen ligt D66 dwars, terwijl de PvdA-fractie zich nog beraadt, zonder twijfel gesterkt door een krachtig en unaniem advies tot afwijzing, van het Politiek Forum van deze partij.

Maar er is ook een buitenlands-politieke dimensie. Geen enkel ander Europees land kiest nu al voor de JSF. (Uitzondering: Groot-Brittannië. Maar dan gaat het om de mariniersversie van de JSF, die vrijwel rechtstandig kan opstijgen en dalen (STOVL). Omdat Groot-Brittannië geen opvolger van het eerste STOVL-toestel, de Harrier, bouwt, is het voor zijn vliegdekschepen met korte landingsdekken op de STOVL-JSF aangewezen.)

De Nederlandse keus is daarom voorbarig. Ons land manoeuvreert zich nodeloos in een Europees isolement. Niet alleen de landen die betrokken zijn bij de bouw van de Eurofighter en de Rafale winden zich op over deze zaak. Het geldt ook voor België, dat vijfentwintig jaar geleden samen met Noorwegen, Denemarken en Nederland voor de F-16 koos en nu 'verbaasd' is over de Nederlandse keuze.

Deze keuze is buiten Nederland algemeen uitgelegd als anti-Europees. De regering had deze politieke aversie kunnen vermijden door te besluiten te zijner tijd (rond 2008) gewoon het beste vliegtuig voor de laagste prijs te kopen. Dat zal dan zonder twijfel de JSF zijn.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
30-03-2002

« Terug naar het overzicht