NOG EEN OORLOG?
Tony Blair gaf afgelopen week het goede voorbeeld. Het Verenigd Koninkrijk trekt alvast 1.600 van zijn 7.100 militairen uit Irak terug, omdat de toestand in Basra, waar ze zijn gelegerd, aanmerkelijk is verbeterd. Zei hij. In werkelijkheid worden Basra en omgeving beheerst door sjiitische milities. Eerder liet generaal Richard Dannatt, bevelhebber van de Britse landstrijdkrachten, zich ontvallen dat de aanwezigheid van Britse troepen de toestand in Zuid-Irak alleen maar verergert.
Dus deed Blair het beste wat hij nog kon doen: beginnen met het terugtrekken van troepen en verklaren dat dit een overwinning is. Zeventien andere leden van wat ze in Washington graag 'de coalitie' noemen, zijn het Verenigd Koninkrijk al voorgegaan in de aftocht uit Irak.
Het Britse vertrek heeft nog een andere grond. De troepen zijn nodig in Afghanistan en het Britse leger kan niet twee oorlogen tegelijk voeren. Dat kan het Amerikaanse ook niet. De uitbreiding met 21.000 man van de troepen in Irak heeft al geleid tot een verlenging van de diensttijd van de reservisten van de Nationale Garde.
Dit alles maakt het wapengekletter dat de afgelopen weken hoorbaar werd in Washington zo beangstigend, want dit gaat over een nieuwe oorlog: tegen Iran. Iran is bezig met een verrijkingsprogramma van uranium dat op een termijn van enkele jaren voldoende splijtstof voor een nucleair wapen zou kunnen opleveren. Iran beweert dat het de splijtstof wil produceren voor vreedzame doeleinden. Kernenergie moet op termijn aardolie vervangen, waarvan de voorraden ook in Iran eindig zijn.
Tot nu toe heeft Iran zich binnen de bepalingen van het non-proliferatieverdrag bewogen. Pogingen om het land zijn nucleaire programma te laten opgeven, zijn op niets uitgelopen. In resolutie 1.737 heeft, op Amerikaans aandringen, de VN-Veiligheidsraad Iran gelast met verdachte nucleaire activiteiten te stoppen. Dit weigert Iran. Pas als de Veiligheidsraad de eis tot opschorting van verdere verrijking intrekt, is het bereid tot onderhandelingen.
Dit is een begrijpelijke opstelling, aangezien Iran niets doet of heeft gedaan wat in strijd is met internationale afspraken en verdragen. Als het gaat om diplomatieke stappen, ligt het begin bij het aanbod, enkele jaren geleden, van Teheran aan Washington om gesprekken aan te gaan over de zaken die Iran en de Verenigde Staten verdeeld houden. Maar president George W. Bush had Iran tot onderdeel van de 'As van het Kwaad' geproclameerd en hij verwaardigde zich niet eens een antwoord op dit aanbod.
Intussen is de Amerikaanse regering begonnen met stappen die een onaangename vergelijking uitlokken met de voorbereidingen van de oorlog tegen Irak. Twee carrier battle groups - vliegdekschepen met escortevaartuigen - zijn naar de Perzische Golf opgestoomd. Ze zijn nutteloos voor de oorlog in Irak. Vanuit de regering worden allerlei berichten in omloop gebracht over Iraanse activiteiten in Irak. Het verloopt op dezelfde wijze als een aparte afdeling van het Pentagon, voor de oorlog tegen Irak, misleidende en onjuiste 'inlichtingen' de wereld in toeterde over de niet-bestaande massavernietigingswapens van Saddam Hoessein en de niet-bestaande banden van Irak met Al-Qa'ida. De oorlogshitsers van het American Enterprise Institute roepen op om alvast te beginnen een geleid projectiel af te schieten op de zo beladen, voormalige Amerikaanse ambassade in Teheran.
Ogenschijnlijk zouden de Verenigde Staten wel gek moeten zijn om nog een oorlog te beginnen. Ze beschikken niet eens over landstrijdkrachten voor zo'n operatie. Luchtaanvallen kunnen het Iraanse programma hoogstens vertragen, maar zullen de Iraanse bevolking mobiliseren achter het wankele en impopulaire regime van de ayatollahs, en het land tot samenwerking met de Taliban drijven. (In het begin van de oorlog in Afghanistan heeft Iran Washington nota bene gesteund.)
Maar de vraag rijst of rationaliteit in het Witte Huis en het Pentagon al niet geruime tijd geleden is verboden. De vorige onderminister van Buitenlandse Zaken, Richard Armitage, vatte niet lang geleden de buitenlandpolitiek van president Bush als volgt samen: 'Luister, klootzak, jij doet wat wij willen.' En The Economist, het Britse weekblad dat Bush aanvankelijk steunde in zijn oorlog tegen Irak, vreest nu dat een president die niets meer te verliezen heeft, een pre-emptieve aanval op Iran zal beschouwen als de laatste mogelijkheid om zijn mislukte presidentschap in de ogen van de geschiedenis te redden.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 03-03-2007