Nog langer in Irak?


Elsevier 15-01-2005

De Verenigde Staten mogen zich verheugen op een president die bij herhaling verklaart dat hij geen enkele politieke fout heeft gemaakt en standvastig de koers blijft volgen die hij is ingeslagen. Daardoor komt de democratie in Irak steeds dichterbij. Over twee weken worden er zelfs verkiezingen gehouden. Helemaal zeker is dat overigens niet. Er vinden elke dag in Irak honderden aanslagen plaats en zelfs volgens de commandant van de Amerikaanse landstrijdkrachten in Irak zijn vier van de achttien provincies te onveilig om er verkiezingen te houden. Het gaat dan wel om de belangrijkste en dichtst bevolkte delen van het land: Mosoel, delen van Bagdad, het thuisland van Saddam Hoessein rond zijn geboorteplaats Tikrit en de provincie Al Anbar. Daarin ligt de stad Falluja die na een grootscheeps offensief van Amerikaanse mariniers gezuiverd zou zijn van opstandelingen, maar waar nog steeds gevochten wordt. Het aantal opstandelingen in Irak wordt geschat op 200.000, meer dan het leger van Saddam Hoessein telde toen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk bijna twee jaar geleden de oorlog begonnen. Het is maar goed dat president Bush nooit een fout maakt. Anders zou het er nu in Irak veel somberder uitzien. 

Of de verkiezingen doorgaan of niet, dat maakt voor de toestand net zoveel uit als die andere ‘keerpunten’ die door de Amerikaanse regering werden aangemerkt: het einde van ‘major combat operations’ (1 mei 2003), de eliminatie van de zonen van Saddam Hoessein (22 juli 2003), het oppakken van Saddam Hoessein (13 december 2003) en de zogenaamde machtsoverdracht aan een Iraakse Voorlopige Regering (30 juni 2004). 

Het Amerikaanse garnizoen is inmiddels uitgebreid tot 150.000 man. Maar Amerikaanse strijdkrachten zijn geoefend en uitgerust voor een technologische Blitzkrieg, niet voor het bestrijden van een guerrilla. Hun aanwezigheid in Irak is bovendien de voornaamste stimulans voor de opstand.

Dat is de achtergrond waartegen de geluiden moeten worden gehoord die de VVD- en CDA-fracties maken over een mogelijk zoveelste verlenging van de aanwezigheid van Nederlandse troepen in Zuid-Irak. Nederland deed indertijd niet mee aan de oorlog tegen Irak. De regering vond toentertijd de aanwezigheid van massavernietigingswapens geen legitieme rechtsgrond voor een gewapende aanval. Nee, zij vond (achteraf) dat Irak mocht worden aangevallen op basis resolutie 1441 van de Veiligheidsraad, dat het daarbij ging om de ontoereikendheid van de schriftelijke verantwoording van Irak voor het vernietigen van zijn massavernietigingswapens en dat dit niets van doen had met de feitelijke aan/afwezigheid en/of dreiging van die wapens. Het regeringsstandpunt komt erop neer dat je een staat gewapenderhand mag binnenvallen omdat deze zijn boekhouding niet op orde heeft. Dit absurde standpunt is onderschreven door de regeringspartijen, die vervolgens standvastig een parlementair debat over deze kwestie hebben geblokkeerd.

Dat was de reden om troepen naar Irak te sturen, om orde en rust te handhaven in de overgangsperiode naar een stabiel en democratisch Irak. Die werd begroot op zes maanden. Toen dit een te optimistische schatting bleek, kwam het tot een verlenging met zes maanden. Aan het eind daarvan verklaarde minister Kamp van Defensie dat het karwei nagenoeg geklaard was. Er waren bijna 3.000 Irakezen voor politie- en bewakingsdiensten opgeleid die de taken van de Nederlanders konden overnemen. Maar een nieuwe verlenging volgde, omdat de toestand in Irak verslechterd was. Na een bezoek ter plaatse constateerde Kamp dat de nieuw opgeleide Iraakse eenheden onbetrouwbaar waren – ze staken geen hand uit toen een Nederlandse patrouille in een hinderlaag liep – en dat dit de laatste verlenging was. Zijn onuitgesproken slotsom was dat Nederland zich in Irak op een doodlopende weg bevindt.

Dat twee regeringspartijen aandringen op een vierde verlenging met een beroep op een karwei dat moet worden afgemaakt, leidt ertoe dat de verlenging eindeloos doorgaat, want Kamp heeft gelijk: het ‘karwei’ komt nooit af. Het lijkt erop dat VVD en CDA zich gedragen als loopjongen van de Amerikaanse en Britse regering, die er veel aan gelegen zijn dat Nederland blijft. Steeds meer andere landen trekken hun eenheden immers uit Irak terug. Ons land levert nu nog gratis een substantiële bijdrage aan de bezetting van Irak en de Nederlandse belastingbetaler subsidieert zo een oorlog waarover in de Tweede Kamer niet eens een debat mag worden gevoerd. 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
15-01-2005

« Terug naar het overzicht