Nuttige subsidies


Elsevier, 8 oktober 2005

Liberalisering van de landbouw is slecht voor Europa en de Derde Wereld

ls het om 'Europa' gaat, is de eerste associatie die met landbouwsubsidies. Deze zijn in een steeds kwadere reuk komen te staan, zozeer dat ze het favoriete doelwit zijn van politici en commentatoren die goedkoop willen scoren.

De critici van het EU-landbouwbeleid vormen een opmerkelijke coalitie. Aan de ene kant staan de neo-liberalen, die vinden dat landbouw, net als alle andere bedrijfstakken, wereldwijd moeten worden geliberaliseerd en dat landbouwsubsidies een wezenlijke verstoring van marktprocessen betekenen. Aan de andere kant staan de sociaal-democraten en de Derde-Wereld-activisten, die evenzeer voor liberalisering van het landbouwbeleid zijn, omdat de kleine boeren in de arme landen van die Derde Wereld de vruchten daarvan zouden plukken.

Die kritiek is niet onzinnig, maar in een aantal opzichten toch kortzichtig. In de eerste plaats vergeten de critici niet alleen wat het oorspronkelijke argument voor de Europese landbouwpolitiek is geweest, maar sluiten ze ook de ogen voor de relevantie daarvan voor de toekomst. Het oorspronkelijke argument was simpel: nooit meer honger in Europa. Dat was een van de lessen die twee wereldoorlogen hadden opgeleverd.

Europa zou voortaan niet meer in grote mate afhankelijk moeten zijn van voedselimporten. Dit was in de kern niet een economisch, maar een geopolitiek argument. Is dat nu achterhaald? Volledige liberalisering van de landbouw zou op termijn een eind maken aan grote delen van agrarische bedrijvigheid in Europa, dat daarna op voedselproductie elders zou zijn aangewezen. Niet alleen voedselzekerheid, maar ook de controle op voedselveiligheid en -kwaliteit komen dan in het geding. En inmiddels nemen de voor landbouw beschikbare gebieden in de wereld snel af.

Vanuit dit oogpunt valt er veel te zeggen voor de strategische keuze van een Europese landbouwpolitiek, die niet alleen de beschikbaarheid van kwalitatief betrouwbaar voedsel garandeert, maar ook dient om het overgebleven platteland te beschermen tegen verdere aantasting. Het is een interessant pleidooi, dat ik tegenkwam bij de Wageningse hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg.

In de tweede plaats leidt liberalisering van de handel in agrarische producten helemaal niet tot verbetering van de positie van boeren in ontwikkelingslanden. Dat komt omdat voor de landbouw geldt dat een wereldmarkt heel anders werkt dan de neo-klassieke economische theorie voorspelt. Het gaat hier om talloze kleine producenten, die er alles aan doen om méér te produceren, met als gevolg een blijvend overaanbod en prijzen die te laag zijn om van rond te kunnen komen. Dit zien wij bijvoorbeeld bij tropische gewassen als koffie en cacao, waarvoor al zo'n twintig jaar niet of nauwelijks invoerbeperkingen bestaan, zodat hier inderdaad sprake is van een geliberaliseerde wereldmarkt. Het resultaat is een prijsdaling die ten koste ging van oorspronkelijke producenten.

De huidige landbouwpolitiek van de Verenigde Staten en de Europese Unie gaat zeker ten koste van boeren in ontwikkelingslanden. Maar dat betekent niet zonder meer dat de laatsten zullen profiteren van het afschaffen van landbouwsubsidies in ons deel van de wereld.

Liberalisering zal in het voordeel zijn van grote boeren in Australië en in Zuid-Amerikaanse landen, die goedkoper kunnen produceren dan die in Amerika en Europa. Maar vooral van grote multinationaal opererende landbouwondernemingen ('agribusiness'), die in de Derde Wereld zijn gevestigd.

De kleine boeren in ontwikkelingslanden hebben geen profijt van liberalisering. Deze houdt namelijk ook in dat de invoerrechten daar worden afgeschaft, met als gevolg dat, bijvoorbeeld op West-Afrikaanse markten, invoer uit Thailand en de Verenigde Staten de ter plaatse verbouwde rijst zal verdringen. Meer in het algemeen geldt dat de overgrote meerderheid van de kleine boeren in ontwikkelingslanden er vooral bij zou zijn gebaat als ze op de binnenlandse markt prijzen zouden kunnen bedingen. Hierdoor kunnen ze investeren in grondverbetering en efficiëntere productiemethoden.

De vloek van het Europese (en Amerikaanse) landbouwbeleid is het dumpen tegen afbraakprijzen van landbouwproducten in de Derde Wereld. Liberalisering van de wereldhandel in agrarische producten is daarvoor geen redelijk alternatief. Deze zal leiden tot enorme fluctuaties in prijzen, ontvolking en teloorgang van het platteland in de landen van de Europese Unie, en tot nog grotere ellende en uitzichtloosheid voor de bevolking van ontwikkelingslanden.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
08-10-2005

« Terug naar het overzicht