Omgekeerde wereld

 

Omgekeerde wereld

Het onderwijs is een speelveld geworden voor nieuwlichters, bezeten van hun vaak bizarre theorietjes.

bart tromp


Lang geleden zag een universitaire studie er ongeveer als volgt uit. Hoogleraren gaven hoorcolleges. Die kon je bijwonen, maar dat hoefde je niet te doen. Als je een tentamen wilde afleggen in een bepaald vak, maakte je daarover een afspraak en kreeg je een lijst met de boeken die je daarvoor moest bestuderen.
Dat was heel lang geleden. De verschoolsing van het universitaire onderwijs neemt al jaren hand over hand toe. Er komen steeds meer werkcolleges in plaats van hoorcolleges, en die worden steeds verder gedisciplineerd. Bij vele geldt ten minste een aanwezigheidsplicht en de voorgeschreven stof wordt opgedeeld in wekelijkse porties, waarover om de haverklap toetsen worden afgenomen, terwijl het streven ook is studenten elke week een werkstuk te laten
inleveren. Het eind is nog lang niet in zicht.
De voornaamste reden voor deze verschoolsing is het abominabele niveau waarop studenten de studie beginnen. Dit geldt zowel voor hun kennis en vaardigheden als voor hun vermogen tot zelfstandig studeren. Aan Nederlandse universiteiten zijn Duits en Frans allang dode talen. Dat betekent niet dat studenten het Engels en het Nederlands beter beheersen, omdat ze die andere talen niet meer hoeven te leren. Integendeel. Als in een werkstuk een passage te vinden is die helemaal in correct Nederlands geschreven is, gaat het met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid om plagiaat.
De inrichting van het huidige universitaire onderwijs is echter volkomen in strijd met het pedagogische regime in de voorgaande onderwijsfase, waarin het er nu juist om gaat scholieren voor een universitaire studie klaar te stomen. Welnu, dat doet dit voorbereidend wetenschappelijk onderwijs steeds minder. Daarvoor zijn verschillende oorzaken aanwijsbaar. De degradatie van het leraarschap bijvoorbeeld, waardoor het een uitzondering aan het worden is als leraren aan het vwo zelf een academische opleiding hebben doorlopen. De vermindering van de leerstof, kwantitatief (het aantal vakken) en kwalitatief (het niveau waarop die worden afgesloten). Op gymnasia werd vroeger Caesars De bello Gallico (over de Gallische oorlog) in de tweede klas gelezen. Nu is men daar pas in de zesde aan toe .
Maar de voornaamste factoren die het falen van het vwo verklaren, zijn ‘ het studiehuis’ en ‘ het nieuwe leren’. Beide zijn didactische vernieuwingen die erop gericht waren het vwo beter te laten aansluiten op de universiteit. In dit opzicht zijn ze een mislukking geworden, zoals ook blijkt uit een recente evaluatie die het ministerie van OCW heeft laten maken van het in 1999 ingevoerde ‘ studiehuis’.
In ‘ het studiehuis’ en ‘ het nieuwe leren’ culmineerde een ontwikkeling die dertig jaar geleden is begonnen door de toenmalige minister van Onderwijs, Jos van Kemenade. Deze stelde dat didactiek, de methode van lesgeven, in het onderwijs belangrijker moest zijn dan vakinhoud en dat dit tot uiting diende te komen in de opleiding van leerkrachten en de inrichting van het onderwijs. Dit volkomen subjectieve uitgangspunt is kritiekloos gevolgd door opeenvolgende bewindslieden.
Het onderwijs is in deze jaren een speelveld geworden voor pedagogische nieuwlichters, bezeten van hun niet zelden bizarre theorietjes. Dat deze in het algemeen geen enkele wetenschappelijke fundering hebben, was allerminst een belemmering om ze op grote schaal in te voeren en af te dwingen. Zo vindt de Onderwijsinspectie klassikaal onderwijs verkeerd en krijgen scholen die daaraan vasthouden, strafpunten. Toch is er geen enkel bewijs dat deze onderwijsvorm slechtere resultaten boekt dan zogenaamde vernieuwingen.
De opzet van het studiehuis doet sterk denken aan de universiteit van een halve eeuw geleden. De scholieren zoeken het zelf maar uit, de leraar is ‘ een begeleider’ geworden, die cijfers geeft aan de op basis van internetgrazen gefabriceerde ‘ zelfstandige werkstukken’.
‘ Het nieuwe leren’ versterkt deze aanpak. Uitgangspunt hier is dat kennis te snel veroudert om daar leerlingen mee lastig te vallen. Zij hoeven niets te weten; als ze alles maar kunnen opzoeken. Het gaat om ‘ leren leren’, en dat moet gebeuren als de leerling daar zelf zin in heeft.
Aldus is in het onderwijs een omgekeerde wereld ontstaan. In het middelbare onderwijs wordt uitgegaan van leerlingen die zo zelfstandig en gemotiveerd zijn dat ze zichzelf alles zullen leren wat nodig is om aan de universiteit zelfstandig en gemotiveerd te functioneren. Maar omdat dit uitgangspunt niets met de werkelijkheid van doen heeft, moeten universiteiten wel verschoolsen, ook al gaat dat uiteindelijk ten koste van hun niveau.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
20-10-2005

« Terug naar het overzicht