Onaanvaardbaar geworden?

JAKHALZEN VAN het Derde Rijk is een titel die in Nederland alleen door Martin Ros gebruikt zou kunnen worden. Dat heeft hij nu dan ook gedaan voor een boek dat als ondertitel Ondergang van de collabo's 1944-1945 meekreeg en dat inderdaad precies biedt wat men zou verwachten: een waar panopticum van monsters en merkwaardigen rond het Derde Rijk, met de auteur als een luidruchtige spullebaas die zijn attracties op steeds hogere toon aanprijst.

Natuurlijk is er Lord Haw-Haw, die met het accent waaraan hij zijn naam te danken had, het Britse publiek via de Reichsrundfunk op nazistische propaganda tracteerde. Natuurlijk is er Ezra Pound, die vanuit het fascistische Italie van zijn vriend 'Ben Mus' fascistische en antisemitische radiotoespraken hield, na de oorlog een proces en zekere veroordeling ontliep door zich gek te laten verklaren, en zich in het gesticht door zijn vrienden en bewonderaars liet feteren als de grootste dichter van zijn tijd. Een van zijn bezoekers was T.S. Eliot en naar aanleiding van diens verslag van de ontmoeting zou Mario Praz schrijven: 'It is a tale told by an Eliot, full of Pound and fury, signifying nothing.'

Dat staat ook bij Ros, en wie zou anders verwachten dan dat hij het relaas van al die grotere en kleinere meelopers van Hitler en Mussolini niet zou opbouwen uit treffende citaten, verbijsterende details en welhaast onwaarschijnlijke anekdotes, waarvan hij op dit gebied over een nagenoeg onuitputtelijke voorraad beschikt? Het resultaat van dit alles vormt boeiende leesstof, wat toch niet kan verhelen dat in dit boek niet alleen veel overhoop wordt gehaald, maar ook ongelijksoortige onderwerpen op ongelijksoortige wijze worden behandeld.

Zo worden we vergast op 'de laatste tocht van Benito en Claretta', een verhaal dat vele malen eerder is verteld, met een steeds andere mengeling van niet met elkaar kloppende details; de toevoeging van Ros is de suggestie dat Churchill rechtstreeks betrokken was bij de dood van Mussolini en diens maitresse en titre, omdat een Neurenbergs proces zonder twijfel de aandacht had gevestigd op de filofascistische neigingen die bij Churchill in de jaren dertig waren aan te wijzen.

In dit boek is het niet meer dan een terloopse opmerking, maar in Italie wordt deze these op het ogenblik verdedigd door Renzo de Felice, die binnenkort het laatste deel van zijn monumentale biografie van Mussolini zal publiceren. Die these is daar onderdeel van het grote offensief dat deze historicus is begonnen tegen de officiele mythe van de Resistenza, het Italiaanse verzet tussen 1943 en 1945. Die mythe heeft vooral de positie van de Italiaanse communisten gelegitimeerd, maar belemmert ernstig het zicht op de Italiaanse geschiedenis.

Dit alles is heel belangwekkend en doet bijna vergeten dat Mussolini toch moeilijk een collaborateur kan worden genoemd, zodat zijn optreden in dit boek vreemd aandoet. Een paar hoofdstukken eerder is dokter Marcel Petiot aan de beurt die tijdens de oorlog in Parijs op eigen titel tientallen mensen - onder wie vele joden - vermoordde, slachtte en verbrandde en in 1946 met de guillotine werd geexecuteerd zonder dat duidelijk werd wat hem precies bezield had. Het is een even absurd als grand guignol-achtig verhaal en demonstreert dat Ros altijd en onder alle omstandigheden liever zulke verhalen wil vertellen dan inzicht geven in het verschijnsel collaboratie zelf.

Vanzelfsprekend is dit ook geen gemakkelijke opgave, omdat er collaboratie in soorten was. Generaal Vlassov, de succesvolle verdediger van Moskou in 1941, die als Duits krijgsgevangene een leger tegen Stalin op de been probeerde te brengen, deed dat niet om Hitler te helpen of uit sympathie voor het nationaal-socialisme, maar omdat hij dacht zo een democratische Russische staat op de puinhopen van het bolsjewisme te kunnen vestigen. Als hij 'collabo' was, dan uit opportunisme - wat niet in tegenspraak staat tot de beginselvastheid waarmee hij na de oorlog zijn soldaten in een zekere dood volgde, dat verkiezend boven een leven als balling in de Verenigde Staten. Deze opmerkelijke man komt er bij Ros heel wat bekaaider af dan een pseudo-psychopaat als dokter Satan Petiot.

Maar de ideologische collaborateur is de interessantste. In Jakhalzen van het Derde Rijk is zijn prototype Robert Brasillach, de Franse schrijver die op grond van zijn geschriften na de oorlog is gefusilleerd. Het is juist in deze tijd van belang kennis te nemen van de ideeen - misschien kan men beter spreken van geestesgesteldheid - die hem tot collaboratie brachten, juist omdat de basis daarvan ook nu aanwezig is.

De kern ervan is een esthetische afkeer van politiek en de daarmee geassocieerde politieke democratie als minderwaardig gekuip, een zwijmelen naar een door 'de jeugd' gedragen radicale vernieuwing die zelf een onbestemde inhoud heeft - totdat deze racistisch wordt ingekleurd.

Zulke denkbeelden zijn gedeeltelijk verdwenen, gedeeltelijk leven ze in andere vorm voort. Maar ze zijn niet meer wat ze voor Hitler waren: zo niet respectabel, dan toch acceptabel. Als dat de winst is van de Tweede Wereldoorlog, is die winst dan blijvend?

Martin Ros: Jakhalzen van het Derde Rijk. Ondergang van de collabo's 1944-1945. Uitgever: De Arbeiderspers, Amsterdam, 319 blz. ISBN 90-295-3621-7. Prijs: ƒ 36,90

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
25-10-1995

« Terug naar het overzicht