Onmisbaar naslagwerk

AAN DE VOORAVOND van de Tweede Wereldoorlog promoveerde de Amsterdamse SDAP-wethouder Emanuel Boekman op het proefschrift Overheid en kunst in Nederland. Dit was de eerste studie van de wijze waarop het kunstbeleid vanaf de vorming van het koninkrijk in 1815 was ontwikkeld. Daarnaast bevatte het ook een uitgesproken programma voor wat de overheid te doen stond: kunst bevorderen en toegankelijk maken voor alle lagen van de bevolking.

Zijn boek bleef een mijlpaal, als overzicht zowel als programma. In het eerste opzicht is het nu achterhaald door de omvangrijke studie van Roel Pots, die niet alleen betrekking heeft op de periode die ook Boekman beschreef, maar vooral ook op de ruim zestig jaar die daarna verstreken zijn. Dit boek is bovenal een welhaast encyclopedisch overzicht en als zodanig onmisbaar als naslagwerk voor iedereen die met kunst en beleid te maken heeft.

Tijdens de Republiek was geen sprake geweest van een centraal beleid voor de kunsten, anders dan in de monarchieen om ons heen. Daar stond kunst in dienst van het prestige van de koning en de staat. Hier was zij een zaak van steden en de stedelijke burgerij. Na de vorming van de moderne Nederlandse staat rond 1800 bleef de erfenis van stedelijke cultuur doorwerken.

In het nieuwe koninkrijk Nederland bleef de overheid op afstand van de kunsten. Het beroemde woord van Thorbecke, dat de overheid 'geen oordelaar van kunst en wetenschap' behoorde te zijn, had voor hem niet alleen betrekking op een inhoudelijk oordeel, maar ook op zijn uitgangspunt dat kunst een zaak van particulieren was en overheidsbemoeienis eigenlijk uit den boze was. Particulieren, en dan vooral de burgerlijke elite in de grote steden, waren in de tweede helft van de negentiende eeuw inderdaad de drijvende krachten in de bevordering van de kunsten - de beste en bekendste voorbeelden zijn nog steeds het Concertgebouw en het Concertgebouworkest (1888).

Maar hun inspanningen konden niet in de plaats treden van wat eigenlijk de verantwoordelijkheid van de nationale overheid was. In 1873 verscheen het artikel Holland op zijn smalst, dat in felle bewoordingen de verwaarlozing van het nationale culturele erfgoed door de overheid hekelde. Dit artikel gaf de stoot tot een nationaal cultureel beleid, dat vervolgens een kwart eeuw werd bedacht en vormgegeven door de inmiddels tot referendaris van de nieuwe afdeling Kunsten en Wetenschappen van het ministerie van Binnenlandse Zaken benoemde auteur, Victor de Stuers.

De nadruk op het bewaren van het nationale erfgoed werd gevolgd door aspiraties stimulerend op te treden bij het scheppen van nieuwe kunst. Maar met het aantreden van de coalitie van protestanten en katholieken en het hoogtij van de verzuiling kwam daaraan een eind. Zowel vanuit religieus als politieke oogpunt vonden de confessionele partijen kunstbeleid een zaak van de afzonderlijke zuilen.

In veel opzichten is het kunstbeleid van recente datum. Zo lukte het pas in 1937 de catalogisering van de Koninklijke Bibliotheek eindelijk te voltooien, alsof die toen al met computers moest worden gedaan.

In de jaren zestig en zeventig kwam de gedachte op dat kunst een algemeen instrument van emancipatie en politieke (en persoonlijke) vernieuwing moest zijn. Het daaropvolgende debat ging alle kanten uit, totdat minister Van Doorn in het kabinet-Den Uyl de logische consequentie daarvan in een nota vastlegde, namelijk dat kunstpolitiek in dat geval slechts een element van algemeen welzijnsbeleid was. Uiteindelijk wensten ook de meest fervente aanhangers van zo'n brede kunstpolitiek die prijs - het opgeven van de autonomie van de kunst - niet te betalen.

Minister Brinkman heeft in de jaren tachtig vervolgens het huidige kunstbeleid wettelijk en institutioneel vormgegeven, op een wijze waardoor zijn opvolgers ondanks hun profileringsdrang aan de grote lijnen ervan niet hebben getornd.

De ketelmuziek die de huidige bewindsman op zijn drumstelletje voortbrengt, valt vooral op door het feit dat hij geen maat weet te houden. Er is geen sprake van dat hij een andere melodie dan die van zijn voorgangers op de lessenaar heeft staan.

Roel Pots: Cultuur, koningen en democraten, Overheid & cultuur in Nederland, Sun, Nijmegen, fl 49,50.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
08-11-2000

« Terug naar het overzicht