Ontbrekende strijd
Over ruim vier weken vinden de verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats, maar van een echte verkiezingscampagne is nog nauwelijks iets te bespeuren. Wat doorgaat voor verkiezingsstrijd zijn dubieuze opiniepeilingen, afgewisseld met een enkel televisiedebat, waarna 'deskundig' commentaar volgt over het media-optreden van de lijsttrekkers.
Toch is in een democratie de periode voor de verkiezingen de gelegenheid bij uitstek voor politieke partijen om duidelijk te maken waar zij inhoudelijk voor staan en te definiƫren wat de politieke strijdpunten zijn waarover in het stemlokaal moet worden beslist. Daarvan is tegenwoordig nauwelijks sprake. In de moderne, zogenaamd 'professionele' campagne geldt inhoud van de politieke boodschap wordt opgeofferd aan de verpakking.
Helemaal stil is het als het gaat om de positie van Nederland in de wereld en de ingrijpende internationale kwesties waarmee ons land in de komende regeerperiode te maken krijgt. De eerste grote kwestie is die van het Amerikaanse unilateralisme. De benoeming van George Bush jr tot president heeft tot een fundamentele koerswijziging in de Amerikaanse politiek geleid. Wat hen tijdens de Koude Oorlog nooit is gelukt, is nu gebeurd: voor het eerst bepalen haviken de Amerikaanse politiek. Internationale verdragen en afspraken worden genegeerd of opgezegd, dictaat is in de plaats gekomen van overleg en eenzijdig militair optreden gaat voor het zoeken naar diplomatieke oplossingen.
Deze nieuwe Amerikaanse politiek heeft de bijl gezet aan twee constanten van de naoorlogse Nederlandse politiek. De eerste is het vertrouwen op de NAVO als instrument om de Nederlandse positie in de wereld politiek-militair te garanderen. De tweede is het leunen op de VS als tegenwicht tegen een te grote politieke afhankelijkheid van Frankrijk en Duitsland. De NAVO is door de VS na 11 september echter gereduceerd tot een vrijblijvende praatclub. De nieuwe Amerikaanse politiek manifesteert zich economisch onder andere in een schaamteloos protectionisme (staal!). Dit ondermijnt de mogelijkheid voor Nederland om op Washington terug te vallen teneinde eigen bewegingsvrijheid ten opzichte van Berlijn en Parijs te behouden.
Deze veranderde verhouding tot de VS zal in het komende jaar op de spits worden gedreven door de Amerikaanse voorbereidingen tot een oorlog tegen Irak. Dan zal Nederland voor de keuze komen te staan al dan niet mee te doen.
Niemand zal betwisten dat in een kwestie als deze Nederland alleen succesvol kan opereren in Europees verband. Dat geldt trouwens ook voor kwesties die nog steeds tot de 'binnenlandse' politiek worden gerekend zoals ontwikkleingshulp en immigratieproblemen. (Overigens zijn dit ten onrechte gescheiden beleidsterreinen.)
De tweede grote kwestie is de toekomst van Europa. Twee onderwerpen zouden in deze verkiezingscampagne centraal moeten staan: de uitbreding van de Europese Unie met tien Oost-Europese staten en de politieke vorm die de Unie zou moeten krijgen. Want die zullen allebei in de komende vier jaar hun beslag krijgen. De uitkomst is van beslissend belang voor Nederland als staat en voor Nederland als samenleving.
De twee kwesties zijn nauw verbonden. Als de EU met tien nieuwe leden wordt uitgebreid, is de - toch al geringe - kans op een werkelijke hervorming van de Unie tot een democratische (con)federatie verkeken. Nederland zal dan steeds meer onderworpen zijn aan ondoorzichtige en op zijn best alleen in formele zin democratisch gelegitimeerde beslissingen. Elsevier gaf daarvan een paar weken geleden al een klemmend voorbeeld: de door Europese regelgeving afgedwongen liberalisering van de energievoorziening, afgedwongen door de meest invloedrijke lobby in Brussel, die van de grote ondernemeningen. Deze zal voor de Nederlandse burger tot hogere energiekosten leiden, maar ook tot storingen en stroomuitval die in de bestaande situatie niet voorkomen. 'Willen wij dat?', vroeg Frits Bolkestein dan graag retorisch. Nee, natuurlijk. Maar 'wij' hebben over deze ontwikkeling niets meer te zeggen.
Over de institutionele hervorming van de EU beraadt zich nu een niet gekozen conventie. Je zou zeggen: thema bij uitstek om in de verkiezingen naar voren te brengen wat de Nederlandse leden van die conventie zouden moeten bepleiten. Niets daarvan.
Even stil is het rond de voorgenomen uitbreiding van de EU met zo'n tien nieuwe lidstaten. Net als zo vaak in de geschiedenis van de Europese integratie is dit een project van politieke elites, die de burgers voor voldongen feiten willen stellen. Iedereen weet dat de meeste Oost-Europese kandidaten niet klaar zijn voor toetreding, maar dat dit geen beletsel zal zijn om ze straks toch lid te maken. De gevolgen zullen voor Europa, maar ook voor Nederland, ingrijpend en op den duur desastreus zijn - financieel, economisch en politiek. Zoveel mogelijk wordt nu al verdoezeld hoe de beslissing over toetreding tot stand zal komen.
Alleen Hans Dijkstal is totnutoe duidelijk geweest over de uitbreiding. De VVD is tegen als de kandidaat-leden niet feitelijk voldoen aan de toetredingsvoorwaarden, verklaarde hij in december. Helaas wordt dat heldere standpunt zelfs in zijn eigen partij niet serieus genomen.
Bart Tromp
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 13-04-2002