Oorlog of misdaad? ("9/11")


Elsevier  30-11-2002 

Na de ramp van elf september 2001 verstrikte de Amerikaanse president George W. Bush, jr, zich in twee strijdige metaforen. De eerste was die van de toen geproclameerde ‘oorlog tegen het terrorisme’; de tweede die van strafrecht. Daarin heette het dat de toen vermoedelijke dader, Osama bin Laden, zou worden achtervolgd, tot hij ‘dood of levend’ zou zijn ingerekend.

            Metafoor, of - om het anders te stellen - definitie van de situatie: was de aanval op de Twin Towers en het Pentagon een oorlogsdaad of een misdaad?

            Van een oorlogsdaad was alleen in overdrachtelijk zin sprake. Bij een oorlog gaat het om een militair conflict tussen staten. Maar het verbond van Osama bin Laden dat de aanvallen in Amerika uitvoerde, is geen staat; het kan hoogstens als een criminele organisatie worden beschouwd. Daartegen voer je geen oorlog. Daar gaat het erom de leiders en leden te arresteren en voor het gerecht te brengen, ‘dead or alive’, zoals de Amerikaanse president het toen bij herhaling uitdrukte.

            Het ging dus in eerste instantie om de keuze tussen oorlog of misdaad, als definitie van de terroristische daden op 11 september. Al vrij snel heeft de Amerikaanse regering voor ‘oorlog’ gekozen. De oorlog tegen het terrorisme werd allereerst in Afghanistan gevoerd, want daar verschool bin Laden zich met zijn lotgenoten. Het kwam natuurlijk perfect uit dat diens organisatie ( of ‘netwerk’, zoals sommigen zegen)  in dit rare land onderdak had gevonden. Want zo werd het mogelijk van de oorlog tegen het terrorisme een echte oorlog te maken, tegen de staat van de Taliban.

            De andere definitie van het probleem, die van opsporing en vervolging van verdachten, speelde toen geen rol meer. Toch is dat de enige definitie die past. Dat is in de afgelopen weken pijnlijk duidelijk geworden. Amerikaanse autoriteiten zijn er nu van overtuigd dat Osama bin Laden nog leeft, op grond van de analyse van een cassettebandje waarop hij over recente gebeurtenissen het woord voerde. De algemene veiligheidssituatie in Noord-Amerika en Europa is, zo berichten veiligheidsdiensten, in het geheel niet beter dan op 9 september vorig jaar. Er is nog maar één proces begonnen tegen iemand die ervan wordt verdacht betrokken te zijn bij de aanslagen van 11 september.

            Strafrechtelijk gezien is de ‘oorlog tegen het terrorisme’ tot nu toe een vrijwel complete mislukking .

            Maar de ‘oorlog tegen het terrorisme’ heeft ook militair gezien niet veel opgeleverd. Zeker, met betrekkelijk minimale middelen is het regime van de Taliban in Afghanistan ten val gebracht. Dit succes wordt algemeen toegeschreven aan de technologische superioriteit van de strijdkrachten van VS, vooral de luchtmacht. Deze was inderdaad verbijsterend, alleen al in vergelijking met wat er tien jaar geleden in de Golfoorlog mogelijk bleek.

            Toch levert deze technologische suprematie uiteindelijk maar bescheiden resultaten op. De combinatie van Amerikaanse oorlogvoering vanuit de lucht, op de grond gesteund door daarvoor ingehuurde plaatselijke troepen van de Noordelijke Alliantie, maakte het wel mogelijk dat bin Laden uit zijn hoofdkwartier in het Tora Bora-gebergte (toch al een naam uit een Kuifje-strip) kon ontsnappen. High-tech-oorlog heeft zijn tekortkomingen.

            De Amerikaanse regering is het slachtoffer geworden van de verkeerde metafoor. Het gaat niet om oorlog maar om misdaad. Misdaad bestrijding vraagt om heel andere maatregelen dan oorlog. High tech-wapensystemen zijn daarbij van bescheiden belang. De idiotie van de metafoor van de ‘oorlog tegen het terrorisme’ vond ik vorige week treffend gedemonstreerd door een Nederlandse commentator. Die verdedigde de noodzaak van de ‘snelle reactiemacht’ van de NAVO - van 21000 man - op grond van de kort daarvoor bekend geworden  bedreigingen om de Londense Metro. Hij kwam er begrijpelijkerwijs niet aan toe uit te leggen in hoeverre die interventiemacht een aanslag in de Underground zou kunnen voorkomen,

            De echte oorlog tegen het terrorisme van bin Laden en de zijnen vereist geen grootscheepse militaire operaties. Want het is geen oorlog, het gaat om het identificeren van de politiek-criminele netwerken van Al Quaida. Dat vereist inzicht in de geldstromen die hun opereren mogelijk maken  Het vereist recherchewerk van hoge kwaliteit en onderlinge uitwisseling van gegevens. Allemaal veel minder spectaculair dan tanks uitladen in Koeweit.

            Na ruim een jaar kan de slotsom betreffende het Amerikaanse regeringsoptreden dat deze de werkelijke, namelijk de strafrechtelijke, oorlog tegen het terrorisme heeft verwaarloosd ten gunste  van een eigen politieke agenda.

 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
30-11-2002

« Terug naar het overzicht