Oorlogsslachtoffers


IN HET GROOT en in het klein blijft de Bosnische kwestie de agenda van de politiek domineren. De veranderingen in de politieke wereldorde worden ongewild gestuurd door de wijze waarop de grote en kleine mogendheden en de internationale organisaties die ze in het leven hebben geroepen - EU, Navo, WEU, VN, OVSE (wie weet nog wat dat laatste betekent?) - zich opstellen in het grootste conflict dat zich sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa voordoet.

In de afgelopen drie jaar zijn ruim 200.000 bewoners van Bosnie-Hercegovina vermoord, voornamelijk door Serviers, al dan niet afkomstig uit deze voormalige republiek van de voormalige Joegoslavische Federatie. Elke dag worden nog enkele tientallen aan hen toegevoegd en begraven. Maar dood en begraven zijn in deze periode ook de hoop en verwachtingen ten aanzien van OVSE, EU, Navo en VN, die ontstonden na het eind van de Koude Oorlog.

Van de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE) werd toen gehoopt dat die zich zou ontwikkelen tot een organisatie van collectieve veiligheid in dit werelddeel, zoals voorzien in het Handvest van de Verenigde Naties. Alle Europese staten alsmede Canada en de Verenigde Staten zijn er immers lid van; de CVSE staat dus boven elke partij.

Maar in de Joegoslavische oorlogen bleek de CVSE al snel even machteloos als krachteloos. Volgens een vertrouwd recept werd zij daarom vorig jaar van 'Conferentie' omgedoopt in 'Organisatie' voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, op Russisch voorstel. Naarmate instanties minder voorstellen, plegen zij indrukwekkender titels te krijgen, alsof die compensatie bieden voor hun feitelijke zwakheid. De OVSE organiseert niets, behalve conferenties over zichzelf.

De naamsverandering van Europese Gemeenschap in Europese Unie, ingevoerd bij gelegenheid van het Verdrag van Maastricht, is van dezelfde orde als die van de CVSE. Al voor de ondertekening had de EG aangetoond met de Joegoslavische crisis geen raad te weten. Daarna is het steil bergafwaarts gegaan. Vanaf het moment dat de EG EU werd, verdween zelfs maar de schijn van een gemeenschappelijke politiek.

De enige herinnering eraan blijft de onderhandelaar namens de EU, tot 1 juni Lord Owen, en nu de Zweedse oud-premier Carl Bildt. In het afscheidsinterview dat Owen enkele weken geleden aan NRC Handelsblad gaf, maakte hij gewag van het politieke mandaat op basis waarvan hij zijn diplomatieke inspanningen mocht ondernemen: wat er ook gebeurde, de staten van de EU zouden militair nooit een poot uitsteken, was hem toen te verstaan gegeven. Dat is wat er is terechtgekomen van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid, de in Maastricht opgerichte 'tweede pijler' van de Europese Unie (de eerste is de gemeenschappelijke markt).

De twee volgende oorlogsslachtoffers van de Bosnische kwestie zijn Navo en WEU. De Westeuropese Unie zou de militaire arm van de Europese Unie worden, zo was in Maastricht afgesproken. Maar het optreden van de WEU in voormalig Joegoslavie beperkt zich tot enkele patrouilleboten op de Donau en in de Adriatische Zee, die toezien op het embargo tegen Klein-Joegoslavie. Alle andere militaire activiteiten daar van lidstaten van de EU worden buiten het kader van de WEU verricht, en daarmee is eigenlijk genoeg gezegd over de verdere levensvatbaarheid van deze al vele jaren zieltogende organisatie, die nu juist met het Verdrag van Maastricht eindelijk een vitale injectie moest hebben gekregen.

Het sterkste militaire bondgenootschap uit de geschiedenis zou bewijzen dat het na het wegvallen van Sovjet-Russische dreiging nog steeds bestaansrecht had, door zich aan te bieden als sterke arm van de VN in het voormalige Joegoslavie. De VN is erg benauwd voor die sterke arm, en het spierballenvertoon eindigde met het neerschieten van een patrouillerende F-16 door Servische raketten. Daarna hield het sterkste militaire bondgenootschap ter wereld letterlijk en figuurlijk zijn mond. De eerste en laatste operatie van de Navo zal de evacuatie van Unprofor uit Bosnie zijn.

De Bosnische kwestie heeft niet alleen de politieke, maar ook de militaire samenwerking in West-Europa ondermijnd. Een recente onderstreping van deze stelling is de oprichting van de zogenaamde 'snelle reactiemacht'. Dit is een Frans-Brits initiatief, helemaal buiten de kaders van EU, WEU en Navo tot stand gekomen. Het streven naar een Europese defensie lag tot nu toe bij de Duits-Franse samenwerking, gesymboliseerd door het Duits-Frans-Belgische Eurokorps. De 'snelle reactiemacht' is vooral een succesvolle poging van Londen om verdere Europese samenwerking op defensiegebied te frustreren.

Het laatste niet-Bosnische oorlogsslachtoffer is de VN. De operatie in voormalig Joegoslavie is op een gruwelijke mislukking uitgelopen. De VN, zo is nu wel gebleken, zijn politiek niet in staat een kwestie als deze succesvol aan te pakken. Daartoe is de gepolitiseerde bureaucratie van de VN onbekwaam, terwijl de Veiligheidsraad geen orgaan is dat leiding aan zo'n operatie kan geven. Het is een club staten die op zijn best onderling tot een wereldvreemd compromis kan komen, niet een embryonale wereldregering.

Bijna tachtig resoluties later kunnen de troepen van de VN in Bosnie niet meer voor- of achteruit. Dat is in de kern te danken aan de dwaze vooronderstelling waarop het optreden van Unprofor vanaf het begin is gestoeld: dat het mogelijk is humanitaire hulp te geven aan de bevolking en tezelfdertijd neutraal te blijven tussen de strijdende partijen, terwijl het oorlogsdoel van een van die partijen nu juist is het terroriseren en uithongeren van die bevolking.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
21-06-1995

« Terug naar het overzicht