Op naar Afghanistan?



22 van de 26 sturen geen militairen naar Afghanistan
Elsevier, 220, 7 januari 2006


Meer dan vier jaar geleden maakten de Verenigde Staten binnen enkele weken een eind aan het Taliban-regime in Afghanistan. Even konden de Amerikanen het doen voorkomen dat de veelbesproken ‘Revolution in Military Affairs’ (RMA) werkelijkheid was. Volgens RMA zouden oorlogen dankzij de ontwikkeling van nieuwe militaire technologie in het vervolg kort duren, weinig slachtoffers aan eigen kant vergen en schade aan burgers en burgerdoelen (collateral damage) minimaliseren. 

Bij nadere beschouwing was het geringe aantal doden en gewonden aan Amerikaanse zijde het enige winstpunt. De precisiebombardementen kostten tienduizenden Afghaanse burgers het leven en de oorlog duurt nog steeds voort, nu als ‘kleine oorlog’ – de letterlijke betekenis van het woord ‘guerrilla’. Deze uitslag is grotendeels toe te schrijven aan de Amerikaanse strategie om het vechten op de grond uit te besteden aan lokale tegenstanders van de Taliban, waarvoor zij goed werden betaald.

Gevolg was dat het bevrijde Afghanistan voor het overgrote deel werd beheerst door bijna tweeduizend gewapende bendes onder leiding van bandietenleiders die wij ‘krijgsheren’ noemen. Daarnaast voeren Talibanstrijders, inmiddels versterkt met buitenlandse strijders, een steeds beter georganiseerde guerrilla. In feite staat alleen de hoofdstad Kabul onder gezag van de nieuwe regering van president Hamid Karzai. 

De parlementsverkiezingen in september waren een succes gemeten aan de opkomst, maar niet wat uitkomst betreft: talrijke roverhoofdmannen kunnen nu zeggen dat ze democratisch zijn gekozen. 

In december 2001 riep de Veiligheidsraad de ISAF (International Security Assistance Force) in het leven, met als taak de nieuwe Afghaanse regering te steunen bij de handhaving van de veiligheid in Kabul en omstreken. Daarnaast opereren er onder ISAF ‘regionale herstelteams’ in het noorden en het westen van het land. Sinds 2003 wordt de ISAF geleid door de NAVO, al nemen er ook andere landen dan de lidstaten van het bondgenootschap deel. Het gaat om zo’n negenduizend man uit 36 landen. Slechts enkele van deze landen leveren een substantiële bijdrage.


De NAVO wil de ISAF nu ook in het onrustige zuiden van Afghanistan aan het werk zetten. In de provincie Uruzgan zouden 1.200 tot 1.400 Nederlandse militairen moeten worden gestationeerd. Het is niet zeker of dit doorgaat, want de regering wil het oordeel van de Tweede Kamer afwachten. 


Op de politieke schade die een Nederlandse weigering ons land zou toebrengen, wordt in het NAVO-hoofdkwartier en door sommige (anonieme) bondgenoten druk getamboereerd. Ze spreken er schande van dat de Nederlandse regering geen positief besluit heeft genomen nadat de Verenigde Staten militaire bijstand hadden gegarandeerd in geval van moeilijkheden. Ze roepen dat Nederland zo zijn geloofwaardigheid verliest, of al verloren heeft. 


Zo wordt ons land beloond voor zijn bereidwilligheid! De NAVO telt 26 leden, maar alleen Canada en Groot-Brittannië sturen ook troepen naar het zuiden van Afghanistan: 22 andere leden denken daar niet aan. Die verliezen daarmee kennelijk geen geloofwaardigheid. Nederland heeft al meer dan evenredig – op eigen kosten – deelgenomen aan ISAF.

 Daarnaast vechten zo’n vijfhonderd speciale eenheden (commando’s en mariniers) mee in de operatie ‘Enduring Freedom’, waarmee de VS de Taliban bestrijden. 


In het zuiden van Afghanistan bestaat geen vrede die de ISAF met zijn mandaat kan handhaven. Onvermijdelijk gaan de ISAF-missie en ‘Enduring Freedom’, een zuivere gevechtsoperatie, daar door elkaar lopen. De Britse, Canadese en, mogelijk, Nederlandse ISAF-troepen gaan in die zuidelijke streken in feite de drieduizend man aan Amerikaanse gevechtstroepen vervangen, die dan worden teruggetrokken.


‘Enduring Freedom’ heeft tot nu toe averechts gewerkt. De NAVO wordt door Washington louter gebruikt als onderaannemer om problemen aan te pakken die het zelf niet aankan, alleen al wegens gebrek aan voldoende troepen. Dit alles in het kader van de ‘oorlog tegen het terrorisme’, waarvan de strategie en het commando een zuiver Amerikaanse aangelegenheid zijn.


De NAVO is juist door het Amerikaanse unilateralisme vervallen tot een telefooncentrale van waaruit secretaris-generaal Jaap de Hoop Scheffer wanhopig rondbelt om lidstaten te vinden die bereid zijn voor George W. Bush kastanjes uit het vuur te halen. Enig voordeel voor Nederland heeft onze participatie niet opgeleverd.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
07-01-2006

« Terug naar het overzicht