OPKOMST NIEUW RECHTS

Nieuw Rechts is geen exclusief Europees verschijnsel, zoals Amerikaanse commentatoren ten onrechte menen. De beweging van Ross Perot, die in de jaren negentig rond de 20 procent van de kiezers in de Verenigde Staten achter zich kreeg bij zijn gooi naar het presidentschap, past in het patroon van Nieuw Rechts, net als de One Nation-partij van Pauline Hanson in Australie. Overal in de rijke wereld zijn in de laatste twintig jaar partijen en bewegingen opgekomen die bij gebrek aan beter als Nieuw Rechts kunnen worden betiteld. Nieuw Rechts, ter onderscheiding van een ouder, extreem-rechts, dat vrijwel altijd zijn wortels had in het vooroorlogse fascisme en nazisme.

Bij de beoordeling van Nieuw Rechts speelt voortdurend de vraag in hoeverre het eigenlijk gaat om extreem-rechts dat naar buiten toe een aanvaardbaar gezicht heeft opgezet, maar er intern een heel ander programma, met duidelijke fascistische trekken op na houdt. Dat is niet eenvoudig te zeggen, en maar al te gemakkelijk zijn zulke nieuwe rechtse partijen voorgesteld als vermomde neo-nazi's of neo-fascisten, juist omdat de verbinding met het oude fascisme niet aantoonbaar was. Dit bewees in de ogen van de critici de geslepenheid van zulke partijen. (Bij het Vlaams Blok is deze verbinding overigens wel degelijk aangetoond.) Maar in het algemeen proberen de nieuw-rechtse partijen zo veel mogelijk afstand te nemen van het vooroorlogse fascisme. Hun leiders beseffen maar al te goed dat hakenkruisen en uniformen averechts op de kiezer werken.

Programmatisch verschillen zij inderdaad van het oude extreem-rechts. Geen verwerping van de politieke democratie, geen verheerlijking van geweld als politiek instrument. De enige openlijk neo-fascistische partij in het naoorlogse Europa, de Italiaanse MSI, transformeerde zich heel welbewust in een nieuw-rechtse partij, de 'Alleanza Nazionale'; partijleider Gianfranco Fini bracht zijn zwarte pak naar de uitdragerij en doste zich voortaan uit in maatpakken, die de leiders van nieuw-rechtse partijen als eigentijds uniform dragen. Er is geen overtuigende reden om de oprechtheid van deze transformatie lager te schatten dan die van voormalige communistische partijen in Oost-Europa, die sociaal-democratisch zijn geworden.

Het sleutelwoord in de analyse van Nieuw Rechts is: populisme. Het populisme is gebaseerd op de tegenstelling tussen 'het volk' aan de ene kant, en 'de elite' - wat duurder: 'de politieke klasse' - aan de andere. 'Het volk' werkt hard en is van nature goed, maar de 'politieke klasse' is slechts uit op eigenbelang en handjeklap onder elkaar; ze wil niet naar de man in de straat en diens grieven luisteren.

Daarom stelt het populisme zijn hoop in vormen van directe democratie, die zowel de 'gevestigde politieke partijen' buitenspel zetten, als het mogelijk maken de beperkingen van de rechtsstaat te ontlopen met een beroep op de democratische meerderheid. In aanzet is het populisme daarom anti-parlementair en anti-politiek en grijpt het terug op de totalitaire democratieopvatting van Jean-Jacques Rousseau. Een door 'het volk' gekozen 'leider' is dan het alternatief voor de vertegenwoordigende democratie. 'Hij zegt wat u denkt,' was een paar jaar geleden de verkiezingsleuze van Jorg Haider in Oostenrijk.

Nieuw-rechtse partijen mobiliseren hun aanhang in de eerste plaats rond het immigratievraagstuk en daaraan ontlenen zij ook hun electorale successen. Die zijn echter daarnaast van andere factoren afhankelijk. De eerste is de ideologische herkenbaarheid van de bestaande grote partijen. Deze is sinds het einde van het communisme vrijwel overal afgenomen. In de jaren tachtig is een neo-liberale consensus ontstaan, waarin het onderscheid tussen links en rechts goeddeels is verdwenen en plaats heeft gemaakt voor een technocratische stijl van politiek. Dat heeft ruimte geschapen voor het nieuw-rechtse, populistische alternatief.

Daarnaast is de aard van het kiesstelsel van belang. In Duitsland is de kiesdrempel van 5 procent tot nu toe een onneembare barriere - ook al omdat daar nog wel degelijk sprake is van een relevant verschil tussen links en rechts. Het Britse National Front maakt geen kans in een districtenstelsel dat in theorie 49 procent van de kiezers onvertegenwoordigd kan laten in het Lagerhuis.

Uiteindelijk is het immigratievraagstuk in de rijke landen echter niet meer dan de meest zichtbare uiting van de specifieke vorm die de mondialisering in de jaren zeventig heeft aangenomen. Toen is de regulering van het internationale kapitaalverkeer, in 1944 overeengekomen in Bretton Woods, willens en wetens afgeschaft op basis van de neo-liberale theorieen over economie die in Amerika en Groot-Brittannie door rechtse regeringen werden omarmd. Deze deregulering heeft geleid tot een verzwakking van nationale staten als het gaat om het bieden van zekerheid aan hun bevolking. Europeanisering heeft deze ontwikkeling versterkt, door bevoegdheden van de lidstaten van de Europese Unie af te nemen zonder dat burgers in ruil politieke invloed op Europees niveau terugkregen. Hier liggen de werkelijke oorzaken van Nieuw Rechts.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
15-06-2002

« Terug naar het overzicht