Oral history
Oral history
BART TROMP, Den Haag
De tekortkomingen van op oral history gebaseerde verslagen kunnen niet beter worden gedemonstreerd dan aan de hand van het artikel van redacteur Kees Versteegh 'De paradoxale erfenis van Felix Rottenberg' (2 december) met daarin een toelichting van Rotterdams burgemeester Bram Peper over de totstandkoming van het rapport 'Een partij om te kiezen.
Partijvernieuwing en PvdA' (1991). Peper, lid van de commissie die voor het rapport tekende, herinnert zich de tot stand koming als volgt: “Sommige commissieleden stonden met rode koppen tegenover elkaar. Het waren nogal types: Jos van Kemenade, Paul Kalma, Bart Tromp, my God. Tromp heeft later, bij wijze van intellectuele nageboorte, een stuk van vijftig kantjes geschreven over wat er niet deugde aan het rapport waaraan hij zelf had meegeschreven. Ik ben in die tijd als een soort bisschop Muskens het land rondgereisd om de club bijeen te houden.”
De werkelijkheid is deze. Het rapport kwam inderdaad niet zonder meningsverschil tot stand, maar dit lag anders dan Peper suggereert. Op 21 juni 1991 ontstond een conflict tussen de voorzitter van de commissie, die de overige leden door middel van een tactiek van voldongen feiten tot aanvaarding wenste te dwingen van een rapport dat op dat moment nog niet eens in embryonale vorm aanwezig was. Hij vond echter de gehele commissie - uitgezonderd Peper, die wegens ziekte aan de voorafgaande werkzaamheden nauwelijks deel had kunnen nemen - tegenover zich. In plaats van zich bij een democratisch besluit neer te leggen, liep hij weg van zijn verantwoordelijkheid en weigerde deze verder uit te oefenen. Bij wijze van compromis en in het belang van de partij werd door de overige leden overeengekomen dat de commissie zonder voorzitter op termijn van negen dagen een rapport zou opstellen, op basis van de toen voorliggende concepten. De voorzitter van de commissie zou dit paraferen, waardoor het rapport in staat van gewijsde zou belanden; zoniet, dan zou de commissie zonder resultaat zijn mandaat teruggeven. Hiermee ging de voorziter akkoord.
Het episcopale rondreizen van Peper - te wijten aan het feit dat de andere commissieleden niet over een auto met chauffeur beschikten - bestond eruit dat hij op 29 juni de tekst en diskette van het rapport - aan de opstelling waarvan hij wegens gebrek aan tijd part noch deel had gehad - van Rotterdam naar Eindhoven vervoerde, waar de voorzitter toen het burgemeestersambt uitoefende, en vervolgens vandaar naar Amsterdam, zodat de volgende maandagochtend met de produktie van het rapport kon worden begonnen. Tijdens die tocht is, in strijd met de ook door de beide burgemeesters getekende overeenkomst, geknoeid aan de tekst.
Achteraf heb ik in een notitie van 33 blz. voor de leden en de waarnemende leden van de commissie zo precies mogelijk de gang van zaken gereconstrueerd en verantwoord. Vanzelfsprekend niet om afstand te nemen van een rapport waarvan ik de redactie heb gevoerd en aan de inhoud waarvan ik substantieel heb bijgedragen, maar juist om legendevorming te voorkomen. Jammer dus dat Bram Peper dat niet eerst gelezen heeft alvorens de verslaggever te woord te staan.
- Verschenen in
- NRC Handelsblad
- Datum verschijning
- 10-12-1996