PARTIJPOLITIEK EN IRAK
Sommige politieke partijen in Nederland hebben het moeilijker met een oorlog tegen Irak dan andere. De Socialistische Partij is onder alle omstandigheden tegen, en heeft dus geen probleem. VVD en CDA hebben evenmin een probleem. Zij volgen kritiekloos de standpunten van de Amerikaanse regering, evenals de demissionaire regering. Toen de Amerikaanse regering vond dat het de massavernietigingswapens van Saddam Hoessein waren die een preventieve aanval op Bagdad rechtvaardigden, waren CDA en VVD het daar zonder enig voorbehoud mee eens. Toen Amerika alsnog zijn zin wilde krijgen via de Veiligheidsraad, draaiden VVD en CDA zonder enige uitleg mee. En toen bleek dat de 'keiharde bewijzen' over de Iraakse massavernietigingswapens waarmee president George W. Bush en de Britse premier Tony Blair een jaar lang hadden geschermd op niet meer dan vermoedens en vage aanwijzingen neerkwamen, ten dele gebaseerd op het onzorgvuldig overschrijven van een twaalf jaar oude studentenscriptie, sloten CDA, VVD en regering zich alweer zonder mankeren aan bij de draai die de Amerikanen daarmee maakten. Moest Irak eerder vanwege de acute dreiging van massavernietigingswapens gewapenderhand onder de voet worden gelopen, nu moest het omdat het land zich niet voldoende hield aan Resolutie 1441.
Net als bij de SP is er ook bij CDA en VVD geen sprake van een intern debat over deze oorlogskoers. Alleen oud-VVD-leider Hans Dijkstal maakte zich een interview in het weekblad Vrij Nederland openlijk zorgen over deze koers en over de onbehouwen wijze waarop premier Jan Peter Balkenende (CDA) deze verdedigt.
De Partij van de Arbeid heeft het in deze situatie duidelijk het moeilijkst. Eerst was er verwarring over steun aan het besluit om luchtverdedigingseenheden met Patriots alvast in Turkije te stationeren. Er is nogal wat ophef gemaakt over die verwarring, maar begrijpelijk was ze wel. Het was immers onduidelijk of deze uitzending zou plaatshebben in het kader van de NAVO of geheel los daarvan. De regering beriep zich aanvankelijk op 'NAVO-verplichtingen' - een begrip waarvan de oude Willem Drees (PvdA) veertig jaar geleden al vaststelde dat het geen inhoud heeft -, maar stelde later dat het hier om een 'politiek besluit' ging. Onbegrijpelijk was daarna de aankondiging van kamerlid Nebahat Albayrak dat de PvdA zich zou verzetten tegen het transport van Amerikaans wapentuig naar Rotterdam, maar dat bleek een dag later al niet juist.
Twaalf jaar geleden was de PvdA ook verdeeld over de juistheid van een militaire aanval op Irak. Ik was daar toen een uitgesproken voorstander van, om dezelfde redenen dat ik nu gewapend optreden als een uiterste maatregel zie, en dan alleen onder auspicien van de Verenigde Naties. In beide oorlogen gaat het erom de internationale rechtsorde intact te houden. Het accepteren van een aanvalsoorlog van een lidstaat van de VN tegen een andere is wat dat betreft even onaanvaardbaar als het voeren van een preventieve oorlog buiten het Handvest van Verenigde Naties om.
In het najaar van 1991, toen generaal Norman Schwarzkopf (nu tegen een nieuwe oorlog tegen Irak) bezig was met de opbouw van de geallieerde landstrijdkrachten in Saudi-Arabie, neigde de stemming in de PvdA tot het afwijzen van militair optreden. In plaats daarvan 'zouden de VN-sancties eerst een kans moeten krijgen'. (Een standpunt dat toen ook lang werd aangehangen door generaal Colin Powell, de hoogste militair van de Verenigde Staten.) Toenmalig PvdA-fractievoorzitter Thijs Woltgens bedacht een list: met een jezuitische argumentatie bewerkstelligde hij dat Ad Melkert PvdA-woordvoerder over deze kwestie werd. Diens grote parlementair vakmanschap zorgde ervoor dat de PvdA vervolgens een recht spoor volgde, zonder dat de tegenstanders van militair ingrijpen zich zo geprovoceerd voelden dat zij tot daadwerkelijke oppositie overgingen.
De PvdA herbergt traditioneel een minderheid aan principiele pacifisten, die echter nooit veel in de melk te brokkelen hebben gehad. Verzet tegen de Atlantische, pro-NAVO-lijn, zoals in de tijden van Nieuw Links en de mogelijke stationering van kruisvluchtwapens, was meer een instrument ten dienste van interne machtsstrijd en binnenlandse politiek dan van werkelijk buitenlands politiek belang, zoals recentelijk nog mooi in kaart is gebracht door Frank Zuijdam in zijn proefschrift Tussen wens en werkelijkheid - Het debat over vrede en veiligheid binnen de PvdA in de periode 1958-1977.
Nu ligt het niet anders. De Partij van de Arbeid sluit niet uit dat het uiteindelijk toch tot gewapend optreden tegen Irak komt. Daarover bestaat geen politieke onduidelijkheid. Wel blijft een kwestie in het midden die uiteindelijk belangrijker is: of zo'n gewapend optreden zal plaatshebben op basis van een besluit van de Veiligheidsraad, of dat de Verenigde Staten daartoe overgaan in strijd met het Handvest van de Verenigde Naties. CDA en VVD zijn daar al bij voorbaat mee akkoord gegaan; de PvdA heeft echter die tweede mogelijkheid niet uitgesloten.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 08-03-2003