Persoon of program

ALS ROBERT DOLE tot president van de Verenigde Staten van Amerika zou zijn gekozen, hadden de kiezers maar een houvast gehad over zijn politiek. De federale belastingen zouden met vijftien procent zijn verlaagd. Dat is namelijk het enige inhoudelijke punt waaraan Dole zijn kandidatuur heeft verbonden. Van het programma van zijn politieke partij, de Republikeinen, heeft Dole terstond na de vaststelling ervan meegedeeld dat hij het niet gelezen had.

Die reactie was wel begrijpelijk. Bij de Republikeinen wordt binnen de partij tegenwoordig de dienst uitgemaakt door christelijke halvegaren en conservatieve idioten. Zij stelden het programma vast: op basis daarvan was Doles kandidatuur bij voorbaat kansloos. Hij kwam daarna met zijn voorstel de belastingen met vijftien procent te verlagen - iets waarvan in het programma van zijn partij niets was te vinden. Het ging hier om een vondst van zijn campagne-experts, die dachten dat hij op die manier Clinton de wind uit de zeilen zou nemen.

Aan deze vondst kleefden twee bezwaren. Het eerste was dat deze algemeen als idioot werd bestempeld. Doles 'theorie' (economische theorie, dus natte-vingerwerk) voorspelde dat het gemis aan overheidsinkomsten ruimschoots zal worden gecompenseerd door groei van de economie. Een minder extreme versie van deze 'theorie' heeft onder het bewind van president Reagan in de Verenigde Staten tot een gigantische vergroting van de staatsschuld geleid.

Het tweede bezwaar was dat dit voorstel inging tegen alles waarvoor Bob Dole als lid van de Senaat zijn hele leven lang heeft geijverd. Het mooie van zijn nederlaag is daarom dat hij erdoor niet in tegenspraak is geraakt met zijn record als volksvertegenwoordiger.

Dole voerde al met al zijn verkiezingscampagne niet op basis van het programma van zijn partij, noch op zijn record als politicus die meer dan veertig jaar diende in de Amerikaanse volksvertegenwoordiging. Als hij zou zijn gekozen, zou niemand weten waaraan hij toe was met deze president. Zou hij proberen het begrotingstekort te verkleinen (een traditioneel Republikeins doelwit, door hem als fractievoorzitter in de Senaat altijd bevorderd) of zou hij het juist vergroten door zijn belastingverlaging?

Met de herverkiezing van William Jefferson Clinton heeft deze vraag een academisch karakter gekregen. Maar in plaats daarvan komt een andere. Wat is het programma van de Democratische kandidaat?

Clinton heeft zich op de Democratische Conventie helemaal niet gedistantieerd van het platform van zijn partij. Daarvoor was ook geen reden, al was het alleen maar omdat geen mens enig idee heeft van wat erin staat. Hij heeft zijn kandidatuur ook niet geketend aan een onberaden (maar wel controleerbaar) punt als Doles vijftien procent korting op de belastingen.

Het resultaat is dat de Amerikaanse kiezer geen flauw benul heeft wat Clinton gaat doen nu hij herkozen is. Men kan zeggen dat dit nu eenmaal de prijs is van het Amerikaanse politieke systeem. De president heeft vreselijk veel te vertellen, maar als het gaat om beslissingen die ertoe doen, heeft hij de instemming van het Congres nodig.

'Programma's' zijn in deze situatie per definitie niet erg belangrijk.

Sinds haar oprichting is dat in ons land ook altijd de boodschap van D66 geweest. De boodschap van deze partij kan worden samengevat in een dichtregel van de nu wel vergeten dichter Jan Greshoff: 'Geen orgeltoon, maar uw persoon.'

Het is geen onaantrekkelijke gedachte. In plaats van een lang en gedetailleerd verkiezingsprogramma (in Nederland tegenwoordig al gauw honderd pagina's per partij), een 'persoon' (man of vrouw) die in woord en daad personifieert waarvoor de partij staat.

Het Amerikaanse voorbeeld toont aan hoe gemakzuchtig en dun deze gedachtengang is. Dole staat voor iets wat hij niet is. Van Clinton weten wij niet waarvoor hij staat. Het is echter al te kortzichtig nu pijlen te richten op een politiek stelsel aan gene zijde van de Atlantische Oceaan, dat in het laatste kwart van de achttiende eeuw werd bedacht.

Sinds de ondergang van het Sovjet-Russische systeem wordt de overwinning van 'de democratie' uitbundig gevierd. Mij dunkt dat dit te gemakkelijk is: het gaat er nu om de kwaliteit van die democratie te verbeteren. Een vrij algemeen geaccepteerde en minimale definitie van democratie, gebaseerd op het werk van de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter (1883-1950), stelt dat staatsburgers moeten kunnen kiezen tussen partijen met alternatieve programma's.

Die definitie is veelvuldig gekritiseerd als te armoedig vanuit democratisch gezichtspunt. Tegenwoordig echter is dit een ideaal dat vrijwel nergens wordt benaderd. Over Amerika heb ik het al gehad. Bij veel nieuwe democratieen valt echter ook waar te nemen dat aan de Schumpeteriaanse norm nog niet bij benadering wordt voldaan.

Het begrip 'democratie' raakt steeds meer uitgehold, als dit wordt teruggebracht tot de keus tussen mensen, in plaats van tussen programma's waarop gekozenen kunnen worden aangesproken.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
06-11-1996

« Terug naar het overzicht