Politieke correctheid, nieuwe stijl
Lid zijn van een politieke partij wordt als een schandvlek beschouwd voor mensen in de journalistiek en op universiteiten.
Pim Fortuyn maakte er in de laatste jaren van zijn leven een groot nummer van. Het was een schande dat voor allerlei politieke en bestuurlijke functies alleen maar mensen in aanmerking kwamen die lid waren van een politieke partij. In de voorgaande kwart eeuw had hij geprobeerd via PvdA, VVD en CDA zelf zulke functies te krijgen, wat zijn geklaag voor wie dat wist niet erg overtuigend maakte.
Maar wie wist dat?
Sindsdien praten allerlei mensen Fortuyn na en is sprake van politieke correctheid nieuwe stijl, waarin het lidmaatschap van een politieke partij een verdachte zaak is geworden. Zeker als het gaat om mensen die publieke en semipublieke functies vervullen.
Maar wat is er nu eigenlijk vreemd aan dat in het openbaar bestuur meestal mensen worden benoemd die lid zijn van een politieke partij? Dat lidmaatschap is toch op zich een blijk van betrokkenheid en vaak ook ervaring met politiek en openbaar bestuur? Zou het niet even absurd zijn om a la Fortuyn te gaan klagen dat in het Nederlands Olympisch Comite wel erg veel mensen uit de wereld van de sport zitten?
Het lidmaatschap van een politieke partij is een vrijwillige en individuele keus. Maar als je hedendaagse commentaren leest, zou je denken dat politieke partijen instituten zijn die ver van de normale samenleving staan, maar wel van alles onder elkaar regelen. Dat komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de term 'de gevestigde politieke partijen' die vanaf 2002 gemeengoed is geworden, alsof het van SP tot en met SGP allemaal een pot nat is.
Daarnaast is er een sterke neiging ontstaan mensen in de semipublieke sfeer de maat te nemen over hun partijlidmaatschap. Zorgvuldig wordt bijgehouden wat de partijkleur van de secretarissen-generaal van de departementen is. SG wordt men echter vanwege kennis en ervaring. De neutraliteit van het Nederlandse ambtenarenapparaat wordt onopzettelijk aangetoond door het feit dat bewindslieden graag naast hun ambtenaren een of meer eigen politieke adviseurs aanstellen.
Langzamerhand is er een sfeer ontstaan waarin het lidmaatschap van een politieke partij als een schandvlek wordt beschouwd als het gaat om de journalistiek, de rechterlijke macht, de universiteiten (maar niet als het ondernemers of officieren betreft).
Het bontst maakte Volkskrant-journalist Hans Wansink het, die in een stelling bij zijn proefschrift over Fortuyn (2005) een beroepsverbod voor PvdA-leden bepleitte: zij zouden geen hoogleraar politicologie mogen worden. Ook hier de vooronderstelling het lidmaatschap van een politieke partij bepalend is voor inhoud en kwaliteit van de beroepsuitoefening, in dit geval onderzoek en onderwijs.
Ik vind dit een even verachtelijke als gemakzuchtige denktrant. Zondag debatteerde ik in het programma Buitenhof over de Joint Strike Fighter met generaal b.d. Ben Droste. Voor de goede orde: de PvdA - dat wil zeggen het kabinet-Kok en de toenmalige Kamerfractie - waren indertijd voor de JSF-deal, waarbij de Nederlandse staat 800 miljoen euro ter beschikking stelde van het Nederlandse luchtvaartcluster, zodat dit mee mocht doen aan de ontwikkeling van dit Amerikaanse jachtvliegtuig. Fortuyn was tegen. De PvdA later ook, maar na de dood van Fortuyn stemde zijn partij voor en bezorgde het kabinet een nipte meerderheid. Zelf ben ik van begin af aan tegen geweest, op financiele en inhoudelijke gronden, die ik ook in mijn columns heb uiteengezet.
Na afloop van het debat zei iemand tegen me: waarom heb je niet gezegd dat Droste een sleutelfiguur is in de lobby die de JSF-deal heeft doorgedrukt? Mijn antwoord: dat weet ik ook wel. Maar ik heb een steeds grotere hekel aan de neiging in Nederland iemand te diskwalificeren vanwege zijn positie en belangen. Ik vind dat je altijd de argumenten die iemand gebruikt centraal moet stellen, ongeacht wie of wat hij is.
Bij De Gelderlander is nu een columnist aan de dijk gezet, omdat ze bij de verkiezingen de zestigste plaats inneemt op de PvdA-lijst. Dat gaat wel ver. Het zou begrijpelijk zijn als ze inderdaad lid van de Tweede Kamer wordt, maar zo'n monsteroverwinning zit er niet in voor Bos c.s..
Overigens zijn er ook kranten die juist Kamerleden aantrekken als columnist - het gaat er maar om dat iemand niet onder valse vlag opereert. Zo wordt het echter wel steeds moeilijker politiek engagement te tonen.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 26-10-2006