Pornografie en Piet de Jong
IK BESCHOUW Piet de Jong als de meest onderschatte minister-president van na de oorlog en nam daarom met genoegen kennis van het verschijnen van een biografie die hem recht doet.
De Jong was in de periode 1967-1971 aanvoerder van een coalitie van confessionele partijen en de VVD. Centrum-rechts dus, in een periode waarin links van de coalitie niet alleen de PvdA en de CPN (communisten) opereerden, maar ook nieuwe partijen als de Pacifistisch Socialistische Partij (opgericht in 1958), de Politieke Partij Radicalen (een confessionele afsplitsing) en vooral natuurlijk D'66.
Belangrijker dan partijpolitiek was de algemene stemming in het land. Die was er een van verwachting: er zou iets gebeuren! Wat, daarover bestond geen helder idee. Dit telde niet als bezwaar. 'Ieder woelt hier om verandering,' zo vatte de onovertroffen chroniqueur van deze tijd, Renate Rubinstein, de stemming samen.
Daarom kon een voormalige 'duikbootkapitein' als leider van een centrum-rechts kabinet op geen enkele welwillendheid staat maken. Even begrijpelijk als kortzichtig. De Jong was geen rechtse houwdegen, maar een man die een scherpe blik op politieke en maatschappelijke problemen combineerde met onverstoorbaarheid en wijsheid - een woord dat ik niet gauw gebruik als het om politici gaat.
Eind jaren zestig stuurde Jan Nagel als eindredacteur van een opruiend Vara-programma Jan Lenferink, toen nog een verlegen student Nederlands te Nijmegen, met een Nagra-recorder naar de uitgang van het Catshuis om na afloop van het kabinetsberaad de bewindslieden lastig te vallen met de vraag wat er was besloten. Dit leverde authentieke jaren-zestigjournalistiek op: geergerde ministers, dichtslaande autoportieren, sommerende marechaussees.
Pas veel later kwam ik erachter dat deze actie premier De Jong er mede toe had gebracht een wekelijkse persconferentie na afloop van het kabinetsberaad te geven, om zo van dit gedonder (en het onder het eten bellen van journalisten) af te raken.
De eerste persconferentie is legendarisch geworden. Veel journalisten waren in deze periode niet zozeer verslag-, als wel aangevers. Er heerste een baldadige sfeer. De eerste vraag die De Jong werd voorgelegd luidde: 'Wat vindt u van pornografie'. De minister-president hoefde over het antwoord geen seconde na te denken: 'Dat is heel goed tegen zeeziekte'.
Hierop volgde besmuikte consternatie onder het journaille. Voorafgaande aan de persconferentie had De Jong echter beraadslaagd met zijn Belgische ambtgenoot. Een journalist liet zich door De Jong niet uit het veld slaan en riep: 'Daar zal de Belgische premier wel heel andere opvattingen over koesteren!'
De Jong, zonder aarzelen: 'Maar de Belgen zijn ook geen zeevarende natie'. Dit deel van het verhaal dank ik aan wijlen Gijs van der Wiel, toen directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst. De volgende dag belde KVP-fractieleider Norbert Schmelzer de minister-president op: 'Mijn compliment! Wat een schitterende vondst! Pornografie goed tegen zeeziekte! Piet, hoe verzin je het!'
Aan de andere kant van de lijn klonk bedaard: 'Dat verzin ik niet. Dat is ook zo. Als er weer zo'n nieuwe jongen aan boord kwam en die werd wit om de neus, dan had ik altijd een paar boekjes bij de hand waarmee ik hem te kooi stuurde. Na een paar uur ging het dan al een stuk beter.'
Ik vind dit niet alleen een prachtige politieke anekdote, maar ook een verhaal dat de kwaliteiten van De Jong demonstreert. Zijn kabinet is het vooruitstrevendste van na de oorlog geweest, zoals de politicoloog Hans Daudt jaren geleden al constateerde. De sociale zekerheid werd uitgebreid, onder meer met de bijstandswet; de universitaire bestuursstructuur werd gedemocratiseerd en zo nog veel meer. Het heeft de centrum-linkse kabinetten onder leiding van Wim Kok veel moeite gekost om die verworvenheden terug te draaien of af te schaffen.
Ik zou graag meer te vertellen hebben gehad over de militaire en politieke carriere van De Jong, die vermoedelijk veel met elkaar te maken hebben. De Jong maakte de Tweede Wereldoorlog mee als commandant van een onderzeeboot. In vredestijd is dit al een functie die vraagt om besluitvaardigheid, stressbestendigheid en het vermogen met mensen verstandig om te gaan. In oorlogstijd wegen zulke kwaliteiten ongetwijfeld veel zwaarder.
Pogingen zijn biografie tijdig te verkrijgen liepen echter stuk op de uitgever. De voormalige staatsuitgeverij SDU is eropuit aan te tonen dat een gewone onderneming zeker zo traag en bureaucratisch kan opereren als de karikatuur van een overheidsbedrijf. Hoewel ik hemelsbreed een kilometer van deze uitgeverij woon, zal ik een recensie-exemplaar pas over enkele dagen ontvangen, als tenminste de juiste formulieren tijdig zijn ingevuld. Misschien later meer over deze formidabele man.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 29-11-2001