Proefkonijn

IN DE MEESTE (universiteits)bibliotheken bestond de catalogus uit duizenden kleine boekjes met alfabetisch geordende titels, die zelf ook weer alfabetisch in het gelid stonden. Zo'n vijftien jaar geleden begon men dit systeem te vervangen door een gecomputeriseerd systeem. Dat was geen vooruitgang. In plaats van die duizenden boekjes, waarvan de hoeveelheid garandeerde dat je nooit op iemand hoefde te wachten, kwam er nu een beperkt aantal beeldschermen, waarachter je in de rij op je beurt mocht wachten.

Was het zover, dan duurde het aanmerkelijk langer om via de computer bij de gezochte titel terecht te komen dan in het traditionele systeem. Er waren ten minste vijf zoekcommando's voor nodig, die allemaal tijd vergden. Het door de Nederlandse universiteiten collectief ingevoerde Pica-systeem was niet alleen traag, maar ook onhandig. In de eerste versies was het niet mogelijk auteurs op initiaal te selecteren, zodat je alle Schmitts genoemd kreeg als je alleen maar in het werk van Carl Schmitt was geinteresseerd.

Bij zoektochten kon de computer niet volledige titels vertonen. Dacht je, aangekomen bij 'The Art of War', een belangrijk overzichtswerk op het spoor te zijn, dan viel dat nogal tegen als je er na een aantal extra zoekcommando's achter kwam dat de titel voluit luidde 'The Art of War among the Tribes of de Western Amazone Region in the 14th Century'.

Heel langzaam is het nieuwe catalogussysteem verbeterd. Tegenwoordig kan ik vanachter mijn bureau alle catalogi van wetenschappelijke bibliotheken inkijken en met een simpel commando boeken reserveren, ook al laat de gebruiksvriendelijkheid van het verbeterde Pica-systeem nog te wensen over. En het genot om in een catalogusboekje te bladeren en boeken ontdekken waar je niet naar op zoek bent en waarvan je niet wist dat ze bestonden, dat is voorgoed, ach, voorgoed voorbij. De eerste twintig jaar van mijn schrijvend bestaan maakte ik de samenleving onveilig met behulp van de kofferschrijfmachine (toen 175 gulden) die ik voor mijn eindexamen kreeg, later opgevolgd door een tweedehands bureau-apparaat (350 gulden). Nu werk ik aan mijn vierde PC sinds 1984 en heb ik naar schatting 25.000 gulden uitgegeven aan deze apparaten, die ik toch voornamelijk gebruik om te schrijven. Natuurlijk kunnen ze nog veel meer, steeds meer, maar aan het meeste daarvan heb ik geen behoefte. Bovendien kost het veel tijd en inspanning erachter te komen hoe het werkt.

Dat geldt al voor het schrijven. Het is toch eigenlijk te zot voor woorden dat je er een handleiding van 600 bladzijden op na moet houden om een tekstverwerkingsprogramma te gebruiken.

Bleef het daar maar bij! Maar inmiddels heeft mijn universiteit besloten op haar netwerk een nieuw tekstverwerkingsprogramma in te voeren. Het wordt het vierde in veertien jaar dat ik onder de knie moet zien te krijgen, afgezien van de nieuwe versies van bestaande. Het nieuwe tekstverwerkingsprogramma, Word, is voor veelschrijvers als ik een achteruitgang vergeleken met Wordperfect 5.1, alleen al omdat voor allerlei veel voorkomende handelingen de muis moet worden gebruikt in plaats van het toetsenbord.

De voordelen van de pc zijn onloochenbaar. Maar de kosten van het gebruik zijn zeer hoog. Ik, en velen met mij, zijn in de afgelopen jaren ongelooflijk veel tijd kwijt geraakt aan het thuisraken in steeds andere programma's en in steeds andere pc's en hun besturingssystemen.

Twintig jaar na de introductie is de pc nog steeds geen gebruiksvoorwerp. Hij bevindt zich in het stadium van de eerste auto's, waarvan je eerst de motorkap moest opendoen om olie- en waterpeil te controleren, de bougies schoon te maken en nog allerlei andere technische verrichtingen uit te voeren, gekleed in leren overjas, stofbril, zware handschoenen en vliegerscap, voor je kon proberen met de slinger het apparaat te starten.

Zo gezien is het geen wonder dat de grootscheepse introductie van pc's in het bedrijfsleven en bij de overheid in het geheel niet heeft geleid tot een hogere arbeidsproductiviteit en hogere groei. Integendeel, eerder is sprake van lagere groei, terwijl de arbeidsproductiviteit op kantoren in veel gevallen stagneert of zelfs daalt.

De afkorting pc betekent niet alleen personal computer, maar staat ook voor 'politiek correct'. Dit is toeval, maar het klopt wel: de pc is politiek correct, in de zin dat je er in het bedrijfsleven en de politiek goede sier mee inlegt om sterk voor het grootscheeps gebruik ervan te pleiten, al was het alleen maar om aan te tonen dat je met je tijd meegaat.

In werkelijkheid sloft men zo achter de strategie van de computermoguls aan. Die komt erop neer dat wij als proefkonijnen gebruikt worden om onvoldragen en gebruiksonvriendelijke apparaten in opeenvolgende versies tegen forse betaling te testen. Op den duur leidt dat zeker tot een pc die gebruiksvriendelijk is en niet elke drie jaar als verouderd kan worden weggedaan. Het zou wel verstandig zijn om daarop te wachten, voor bijvoorbeeld ook het Nederlandse onderwijs ten koste van miljarden tot proefkonijn voor Bill Gates en de zijnen te maken.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
04-07-1998

« Terug naar het overzicht