PS (Post Scriptum bij de voorzitterscampagne)
Zes weken campagne voeren voor het voorzitterschap van de Partij van de Arbeid heb ik dinsdag afgerond met een kleine terugblik. Tijdens die campagne heb ik hier niet over de PvdA en aanverwante zaken geschreven, omdat dit onzuiver zou zijn. Om dezelfde reden zou ik gestopt zijn als politiek columnist als ik tot voorzitter was gekozen was.
Voor de tekst van die terugblik ben ik verantwoordelijk, niet voor begeleidende koppen als 'nep-kandidaat' en 'provocatie'. Zonder iets aan mij te vragen is op basis van één zin uit mijn terugblik geconcludeerd dat ik nooit een serieuze kandidaat ben geweest. Vervolgens gaan allerlei anderen daar weer op reageren en wordt een verzonnen interpretatie een feit.
Basis is het zinnetje in mijn verslag dat ik helemaal aan het begin van de campagne Ruud Koole zou hebben gezegd dat ik mij op het meest geschikte moment ten gunste van hem zou terugtreden. Die mogelijkheid heb ik inderdaad genoemd. Daarna hebben Ruud en ik er nooit meer over gesproken. Toch was er vanaf het begin een logica van de politiek die zelfs een beginneling niet kon ontgaan.
De strijd ging tussen enerzijds de door het partijbestuur naar voren geschoven kandidaat, van wie vermoed moest worden dat zij de PvdA verder in de richting van de 'campagnepartij' zou sturen. Anderzijds door drie kandidaten die dat model beslist afwezen en pleitten voor herstel van de interne democratie in de partij.
Het is dan onvermijdelijk dat op den duur de campagne ertoe leidt dat er één kandidaat van de drie overblijft. Al na twee weken sloten Bouwe Olij en Ruud Koole een verbond. Daarna ging het erom wie de meeste kans tegen Sharon Dijksma zou maken: Ruud of ik. De combinatie Koole-Olij bleek aan te slaan, tot mijn immense opluchting. Want als dat niet het geval was geweest, was ik in een positie beland dat ik werkelijk tot voorzitter zou kunnen worden gekozen. Dan had ik het moeten doen en dan had ik het ook gedaan. Niks 'nepkandidaat'.
Het centrale doel van mijn kandidatuur was echter niet dat ik voorzitter zou worden. Het centrale doel was dat de partij een duidelijke keuze zou maken ten gunste van de democratische invloed van leden en dus tegen het zogenaamde 'Greenpeace-model', ook wel 'campagnepartij' genoemd. In dit model bestaat de partij nog slechts uit beroepspolitici die zichelf hebben aangesteld en een professioneel apparaat van reclamejongens en opiniepeilers. Leden zijn alleen goed om contributie af te dragen.
De PvdA was sinds 1994 duidelijk de weg naar dit model ingeslagen. Maar dat gebeurde op verstolen manier. Niemand van de voorstanders van dit model durfde het aan dit openlijk aan de orde te stellen. Twee weken geleden werd dat wel gedaan door de voormalige penningmeester en campagneleider van de PvdA Jan van Ingen Schenau. Een half jaar eerder had het ex-kamerlid Marjet van Zuijlen zich in Intermediair onvoorwaardelijk voor het 'Greenpeace-model' verklaard. 'De tijd dat de leden het voor het zeggen hadden, is definitief voorbij', schreef ze. En: 'het primaat van de fractie is compleet', pogingen om 'de fictie van ledeninvloed' gestalte geven, door middel van 'kenniscentra' en ledenreferenda', waren gedoemd te mislukken.
De PvdA moest zich tot een 'professioneel apparaat ontwikkelen dat is toegerust voor continue campagne'. Daarin pasten geen leden meer, slechts donateurs. Van Zuijlen en Van Ingen Schenau durfden, nu ze geen politieke verantwoordelijkheid meer droegen, te zeggen waarop de leiding van de PvdA in feite aankoerste. Vandaar de keuze voor Sharon Dijksma als partijvoorzitter, die startte met het programma de partij weer 'leuk' te maken. Door de campagne van de tegenkandidaten zag ze zich echter gedwongen zich bij hun programma aan te sluiten. Hoe oprecht dit was, valt te betwijfelen.
Ik heb dat één keer hardop gedaan, op een bijeenkomst aan de vooravond van het congres. Als Dijksma zo'n voorstander was van een democratische ledenpartij als ze de hele tijd beweerde, waarom maakte dan van haar campagneteam Marjet van Zuijlen deel uit? Daarop volgde eerst een verontwaardigd 'alsof zij niet dikke vriendin met Marjet mocht zijn.' Dat mocht van mij, repliceerde ik, maar dat vroeg ik niet: waarom liet ze zich door een dikke vriendin adviseren die het omgekeerde met de PvdA nastreefde van wat zijzelf als kandidaat propageerde?
Nou, dat stelde niks voor. De dikke vriendin deed als adviseur niets anders dan 'af en toe folders uitdelen'. In een Amerikaanse rechtbankscène zou ik zeggen: 'You Honor, I rest my case'.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 22-03-2001