Psychologie van de koude grond

PAS NU DE GULDEN wordt afgeschaft, dringt tot iedereen door dat regeringsleiders en staatshoofden tien jaar geleden in Maastricht hebben besloten een Europese Monetaire Unie (EMU) in te stellen. Over de financieel-economische voor- en nadelen daarvan is toen niet gesproken, om de eenvoudige reden dat degenen die deze omineuze beslissing namen - de toenmalige Duitse bondskanselier Helmut Kohl en Franse president FranCois Mitterrand voorop - daarvan geen benul hadden.

Het besluit over de EMU was louter ingegeven door machtspolitieke overwegingen. De meest cynische uitleg luidt dat Kohl een tegenprestatie moest leveren in ruil voor de tientallen miljoenen Frans belastinggeld die Mitterrand via duistere wegen ten goede had laten komen aan Kohls herverkiezing. Daarmee kwam Kohl tegemoet aan het Franse verlangen greep te krijgen op de D-markzone in Europa. Maar niet helemaal: Kohl wist dat het opgeven van de Duitse mark voor de Duitsers alleen aanvaardbaar was bij strakke garanties dat niet kon worden getornd aan de stabiliteit van de euro.

Dit Frans-Duitse machtspolitieke compromis vormt de basis van de euro, niet het verlangen naar 'een steeds nauwere eenwording', waarvan wordt gesproken in het Verdrag van Rome uit 1968, nog altijd het basisverdrag als het gaat over Europese integratie. Dit verdrag riep de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in het leven, met als doel een gemeenschappelijke markt.

Toen al werd voorzien dat zo'n gemeenschappelijke markt gebaat zou zijn bij een muntunie. Meer dan dertig jaar geleden werden daarover de onderhandelingen geopend. In krantenartikelen over het einde van de gulden is dit gememoreerd, met als suggestie dat de invoering van de euro het resultaat is van een toen al ingeslagen weg. Maar zo is het niet. De beraadslagingen over een monetaire unie raakten begin jaren zeventig op dood spoor. De belangrijkste oorzaak was dat destijds niemand zich een monetaire unie kon voorstellen als deze niet gebaseerd was op een politieke unie. Juist in de jaren zeventig was echter duidelijk aan het worden dat politieke eenwording geen punt (meer) was op de agenda van 'Europa'.

Nu wordt de verwachting vernomen dat de daadwerkelijke invoering van de euro zal bijdragen aan de verdere eenwording van Europa, althans van de Europese Unie. Omdat wij allemaal dezelfde lelijke bankbiljetten en onhan dige muntstukken moeten gaan gebruiken, zouden wij ons allemaal ook meer Europeaan gaan voelen. Psychologie van de koude grond. Tot in de twintigste eeuw was de Oostenrijkse Maria Theresia-daalder het algemeen geaccepteerde muntstuk in zwart Afrika, maar tot een gemeenschappelijke Afrikaanse identiteit heeft dat niet geleid.

Omgekeerd heeft het er veel van dat staten meestal tot stand zijn gekomen voordat binnen hun territorium een eenheidsmunt bestond. De Verenigde Staten hebben het bij voorbeeld lang gesteld zonder dollar als enig wettelijk betaalmiddel. En in de necrologieen van de gulden wordt steevast vermeld dat deze niet alleen de oudste en meest waardevaste munt uit de geschiedenis van Europa is geweest, maar ook dat hij het grootste gedeelte van zijn leven concurrentie heeft ondervonden van andere muntsoorten op het territorium van de Republiek en later dat van het Koninkrijk der Nederlanden.

Het minste wat uit de geschiedenis valt te leren is dat politieke verbanden zoals staten niet noodzakelijkerwijs een eenheidsmunt nodig hebben om lange tijd te overleven.

Aan de andere kant ken ik - maar dat kan aan mij liggen - vrijwel geen voorbeelden van geslaagde muntunies die niet zijn gebaseerd op een politieke unie van daaraan deelnemende (deel)staten. De enige uitzondering die mij te binnen schiet, is de koppeling van de Belgische aan de Luxemburgse frank en omgekeerd. De Latijnse Muntunie (Frankrijk, Belgie, Zwitserland, Italie, Bulgarije en Griekenland) overleefde de Eerste Wereldoorlog evenmin als de Scandinavische muntunie. Nu kan men wel tegenwerpen dat deze muntunies veel minder ver geintegreerd waren dan de EMU (de afzonderlijke valuta bleven intact en zij kenden geen centrale bank), maar daarmee is niet bewezen dat de EMU wel kan overleven zonder een politieke unie als fundament.

De EMU heeft het er tot nu toe beter afgebracht dan sceptici twee jaar geleden voorspelden, maar slechter dan haar protagonisten beweerden. Bij zijn introductie was de euro 1,19 Amerikaanse dollar waard, maar zijn waarde heeft zich daarna min of meer gestabiliseerd rond de negentig dollarcent. Daarom heet de dollar overgewaardeerd, wat ongetwijfeld waar is. Maar dat is dan wel onder meer het gevolg van de kapitaalvlucht uit EMU-landen naar de Verenigde Staten.

De invoering van de euro is een sprong in het duister en de burgers in Europa worden nu daadwerkelijk geconfronteerd met een beslissing waarover zij zich nooit bij verkiezingen hebben kunnen uitspreken.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
03-01-2003

« Terug naar het overzicht