PvdA-voorzitter

PvdA-voorzitter

BART TROMP, Den Haag

Wat een raar verhaal was dat, het commentaar van Mark Kranenburg over het vertrek van F. Rottenberg als PvdA-voorzitter! (NRC HANDELSBLAD 20 februari). Wat ik raar vind aan zijn verhaal is zijn suggestie dat de artikelen die ik in Socialisme & Democratie (1995 en 1996) aan de gang van zaken in de PvdA heb gewijd louter gingen over schendingen van de interne statuten en reglementen.

Dat was in die artikelen immers slechts een element dat werd aangevoerd voorzover het tekenend was voor de wijze waarop democratische menings- en besluitvorming steeds meer onmogelijk zijn gemaakt door het bestuur van de PvdA. Raar is vervolgens dat Kranenburg zich niet realiseert dat de reglementen-fetisjisten in de PvdA elders gezocht moeten worden. De enige organisatorische vernieuwing die het partijbestuur onder voorzitterschap van Rottenberg en Vreeman heeft voorgesteld was nu juist een ingrijpende wijziging van de statuten en reglementen, hoewel deze een jaar eerder geheel herzien waren als uitvloeisel van het rapport Een partij om te kiezen. Deze wijzigingen kwamen neer op een enorme verschuiving van de formele macht in de partij naar (beroeps)voorzitters ten koste van de leden en de hen vertegenwoordigende organen. Maar deze voorstellen zijn in 1994 door het partijcongres in Maastricht - onder andere op grond van mijn publieke argumenten in Socialisme & Democratie - van de agenda afgevoerd, en het bestuur onder voorzitterschap van Vreeman en Rottenberg heeft het daarna niet aangedurfd ze opnieuw te agenderen.

Het is vreemd dat Kranenburg niet onderkent dat 'reglementfetisjisten' in de PvdA nu juist degenen zijn die zich op statuten en reglementen beroepen (in de zin dat die zoiets niet expressis verbis zouden uitsluiten) om combinaties van functies mogelijk te maken die niet in overeenstemming zijn te brengen met minimale vereisten van machtenscheiding en democratie.

Een dag na zijn commentaar bracht NRC HANDELSBLAD een aanschouwelijk bericht over de ook reglementaire knoeierijen waartoe de top van de PvdA bereid blijkt om onder de nog maar kort geleden vastgestelde reglementaire bepaling uit te komen dat de voorzitter van het partijbestuur lid is van de commissie die de kandidatenlijst opstelt voor de Tweede Kamer, maar daarom zelf geen kandidaat kan zijn.

Nadat hij mij heeft weggezet als een dorre wetenschapsbeoefenaar (reglementen! voetnoten!) komt Kranenburg gelukkig zelf met echte kritiek op de aanpak-Rottenberg. Diens “interessante debatten” hadden, zo stelt hij nu vast, niet te maken met politieke besluitvorming in de PvdA. Dat mijn artikelen hem te moeilijk zijn geloof ik graag, maar in dit geval is het het toch merkwaardig dat Kranenburg niet verwijst naar het interview met Rottenberg en mij dat hij en Frank Vermeulen op 27 februari 1995 in deze krant publiceerden, want daar tekenden zij dit oordeel uit mijn mond op. Mijn gelijk haal ik overigens gaarne in moeilijker omstandigheden dan deze.

Verschenen in
NRC Handelsblad
Datum verschijning
03-04-1997

« Terug naar het overzicht