Pyrrhus

DE PUBLICATIE van Pyrrus in Kosovo was uitstekend getimed: midden in een Boekenweek die als thema 'de klassieken' had. De titel verwijst naar de koning van Epirus die de Adriatische Zee in 280 voor Christus overstak naar Italie, door de stad Tarente te hulp geroepen tegen de opmars van de Romeinen. Zijn geheime wapen waren strijdolifanten en daarmee versloeg hij de Romeinse legioenen verschillende keren. Echter met zulke verliezen dat hij volgens de overlevering na een zo'n veldslag moet hebben uitgeroepen: 'Nog zo'n overwinning en ik ben verloren'.

In het Grieks heet deze koning Pyrros, in het Latijn Pyrrhus, maar Rob de Wijk heeft voor een moderne Europese spelling gekozen. De historische parallel is ook geografisch: het koninkrijk Epirus lag in wat tegenwoordig het noorden van Griekenland en het zuiden van Albanie is; misschien strekte het zich wel uit tot de vlakte van Kosovo.

Dit boek is een toegankelijk overzicht van de onverklaarde oorlog om Kosovo die een jaar geleden, op 24 maart 1999, begon. Toen Milosevic na 78 dagen inbond, ging er een zucht van opluchting rond. De Navo had zijn eerste oorlog gewonnen.

Daarna is het wel voorgesteld alsof wij hier getuige zijn geweest van een modeloorlog ten dienste van humanitaire interventie. In dit model komen geen 'grondtroepen' - landstrijdkrachten - voor, lijdt de eigen partij geen verliezen, is superieure technologie doorslaggevend en is het daardoor mogelijk de tegenstander op de knieen te krijgen. Aan de ene kant omdat diens militaire apparaat met chirurgische precisie stukje bij beetje wordt geamputeerd, anderzijds omdat dit gepaard gaat aan het succesvol vermijden van schade aan civiele doelen. Het verhaal van De Wijk heeft vooral tot strekking dat deze modeloorlog niet bestaat. De Navo-luchtstrijdkrachten waren bij lange na niet in staat de in Kosovo opererende reguliere legereenheden en paramilitaire terreureskaders uit te schakelen. Enerzijds omdat de jachtbommenwerpers veel te hoog moesten blijven vliegen om effectief te kunnen zijn, anderzijds omdat de in kleine groepjes opererende Joegoslavische eenheden weinig kwetsbare doelen vormden. En ten slotte omdat zo'n tactische luchtoorlog de aanwezigheid van troepen ter plaatse veronderstelt, zowel om de tegenstander tot concentratie te dwingen (waardoor ze kwetsbaar voor luchtaanvallen worden) als om te voorzien in waarnemers die vanaf de grond doelen aanwijzen. Alleen Groot-Brittannie durfde het aan zulke waarnemers (van het eliteregiment SAS) heimelijk in Kosovo te stationeren.

Daarnaast bleek de scheiding tussen militaire en civiele infrastructuur niet houdbaar. Communicatiesystemen en energievoorziening voor de krijgsmacht liepen over civiele netwerken. De gedachte dat de Navo vanuit de lucht een oorlog tegen Milosevic en zijn strijdkrachten kon voeren, terwijl de Joegoslavische bevolking onbezorgd toekeek, bleek fantasie.

Bij dit alles kwam nog de discrepantie tussen politieke doelen en de beschikbare militaire middelen, plus het feit dat het, in de woorden van De Wijk, niet gemakkelijk is met negentien democratieen gezamenlijk oorlog te voeren. Je zou zijn boek kunnen lezen als een fraaie illustratie van wat Clausewitz met 'frictie' bedoelt: het verschil tussen wat in een oorlog de bedoeling is en datgene wat er in feite gebeurt.

In de pers heeft het boek vooral aandacht getrokken om de these van De Wijk over wat Milosevic er uiteindelijk toe heeft gebracht tot een akkoord te komen. (Waarbij De Wijk soms uit het oog verliest dat de uitslag van de oorlog toch de nederlaag van Milosevic was). Hij stelt dat voor Milosevic doorslaggevend was het wegvallen van Russische steun en de dreiging van grootscheepse luchtaanvallen met de kolossale B 52-bommenwerpers.

Die B 52-dreiging begrijp ik niet. Deze veronderstelt dat de Navo bereid zou zijn geweest Joegoslavische steden te stofferen met bommentapijten a la Dresden, maar ook dat Milosevic dat echt vreesde.

Dit laatste klopt in het geheel niet met het overtuigende beeld dat De Wijk in de rest van het boek van hem geeft. Daar is Milosevic een koelbloedige Realpolitiker die tot de laatste Servier zal vechten om aan de macht te blijven en die alleen maar hoopt op grootscheepse verliezen onder de burgerbevolking: een probaat middel om de fragiele eenheid van de negentien staten van het Bondgenootschap te breken.

Maar dat Navo-opperbevelhebber Wesley Clark of zijn luchtmachtcommandant Short ooit in alle ernst zulke bombardementen hadden willen voorstellen, tart elke fantasie, evenals de gedachte dat zij daarvoor politieke goedkeuring zouden krijgen. Dat wist Milosevic net zo goed als ik.

Onder de indruk ben ik ook niet van De Wijks voorstel het een volgende keer anders te doen, door na een reeks luchtaanvallen een 'adempauze' in te lassen, om de diplomatie een kans te geven.

In de luchtoorlog tegen Noord-Vietnam faalde deze strategie volkomen. De Noord-Vietnamezen beschouwden de tijdelijke stopzetting van bombardementen steeds als teken van Amerikaanse zwakheid en verhevigden hun operaties op de grond. In een onverklaarde oorlog van negentien Navo-lidstaten is het bovendien hoogst onwaarschijnlijk dat aan zo'n adempauze ooit een eind komt.

Rob de Wijk, Pyrrus in Kosovo of Hoe het Westen de oorlog niet kon winnen en zelfs bijna verloor. Amsterdam, Mets en Schilt, 2000. 256 blz. ISBN 90 5330 281 6

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
22-03-2000

« Terug naar het overzicht