Republikeinse samenzwering?

bart tromp

Republikeinse samenzwering?

Toen koningin Beatrix bekend liet maken dat zij in het vervolg als ‘ majesteit’ aangesproken wilde worden in plaats van als ‘ mevrouw’, zoals bij haar moeder gebruik was geweest, weigerde huisvriend Freddy Heineken met de onsterfelijke woorden ‘ Ik ken zomertijd, ik ken wintertijd, maar ik ken geen majesteit’. Komkommertijd en majesteit blijken echter heel goed bij elkaar te passen, zoals het dagblad De Telegraaf demonstreert door een ouderwetse hetze te ontketenen tegen het Republikeins Genootschap en zijn vermeende voorzitter, Pierre Vinken, oud-president-directeur van Reed Elsevier.

‘ Gebruikt Genootschap boze prinses en De Roy van Zuydewijn in strijd tegen de monarchie?’ vroeg de krant zich zaterdag af in een kop boven een artikel waarin het vraagteken veranderde in drie uitroeptekens. De zaak van prinses Margarita en haar echtgenoot, in het volksdagblad meestal aangeduid als ‘ nepbaron’, tegen het koninklijk huis, de rest van de familie en de Nederlandse staat heeft onmiskenbaar al maandenlang alles van een kolossale komkommer. Deze is echter door De Telegraaf nog verder opgepompt vanwege het feit dat het prinselijk paar sinds vorige week rechtskundig wordt bijgestaan door de advocate Britta Böhler. Bovendien zou het in de kring rond Margarita en haar man wemelen van leden van het Republikeins Genootschap. Britta Böhler, door de krant fijntjes omschreven als ‘ de advocaat van de moordenaar van Pim Fortuyn’, wordt ontmaskerd als lid van dit in het geniep opererende gezelschap. Het motief achter deze hulp aan de afvallige Oranjetelg is zonneklaar: het Republikeins Genootschap wil de kwestie-Margarita als koevoet gebruiken om de deuren van Huis ten Bosch te forceren en de monarchie ten val te brengen. Gelukkig is er De Telegraaf om deze samenzwering te onthullen en daarmee, zo mag men aannemen, onschadelijk te maken. Blootgesteld aan het stralend daglicht van de media rennen de republikeinse intriganten zo hard mogelijk terug naar hun holen en trekken tegels over zich heen.

Een paar jaar geleden ontstond bij de Leidse opleiding in de politieke wetenschappen het plan aankomende studenten verantwoord met het vak kennis te laten maken door ze een debat tussen een voor- en een tegenstander van de monarchie te laten volgen. Toen een voorstander van de monarchie zoek was, werd op mij een beroep gedaan. Met verve heb ik voordelen van een monarchie in het algemeen, en die van het Huis van Oranje in het bijzonder, verdedigd; met zo’n ijver dat na afloop de voorkeur van het publiek enigszins in mijn richting was verschoven. De mare van debat bleek ook buiten Leiden rond te gaan. In de daaropvolgende weken nodigden verschillende zendgemachtigden mij uit om voor de radio of op de televisie mijn licht over de monarchie te laten schijnen. Wanneer de voorbesprekingen in het afrondende stadium waren gekomen, informeerde ik of het geen bezwaar was dat ik tot het Republikeins Genootschap behoorde. Een bekwaam intellectueel moet ook zaken kunnen argumenteren die hij afwijst. Van media-optredens kwam het daarna overigens niet meer.

‘ Lid’ van het Republikeins Genootschap ben ik ooit gemaakt door wijlen Martin van Amerongen, een van de oprichters. Na mijn jawoord hoorde ik nooit meer wat, en dat klopt ook. Het Republikeins Genootschap is geen vereniging die regelmatig vergadert en er officiële standpunten op na houdt. Het is geen organisatie en het heeft dus ook geen bestuur, laat staan een voorzitter. ‘ Leden’ zijn er in de strikte zin van het woord niet; het genootschap is niet meer dan een lijst namen van mensen die de beginselverklaring onderschrijven. Daarin staat: ‘ Het lidmaatschap van het Republikeins Genootschap is het doel ervan. De deelnemers aan het Genootschap bevorderen individueel of collectief de discussie over de Nederlandse staatsvorm, totdat de volksgunst voor het erfelijk koningschap voldoende zal zijn afgenomen om de republiek op vreedzame wijze te herstellen.’ Die laatste zin herinnert er niet alleen aan dat ons land tot 1815 een republiek was, maar ook dat de invoering van de monarchie niet op een keuze van de Nederlandse bevolking berust, maar op het dictaat van de toenmalige grote mogendheden (ook allemaal monarchieën).

De Telegraaf zit er dus over de hele linie naast. Het genootschap heeft geen voorzitter, het werkt niet in het geniep, maar ‘ leden’ ervan publiceren boeken en artikelen over de republiek. Waar is dat, als enige van de acht advocaten van de verstoten prinses, Britta Böhler op de lijst van ondertekenaars staat. Net als wijlen Pim Fortuyn. Maar dat meldde de krant van het gezond verstand om onbegrijpelijke redenen niet.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
07-08-2003

« Terug naar het overzicht