Rooie Vrouwen
IN MIJN STUDENTENTIJD begonnen al die dokterszoontjes uit Het Gooi, die zich hadden aangesloten bij de CPN, plat te praten op de manier van Marcus Bakker. In diezelfde tijd van culturele revolutie doopte het Vrouwencontact in de PvdA zich om in Rooie Vrouwen. Terwijl de rest van progressief Nederland allang weer voorkeurspelling gebruikte, bleven de Rooie Vrouwen zich zo noemen. De naamsverandering suggereerde dat hier de basis aan het woord kwam.
Maar het was precies omgekeerd: zoals Nieuw Links de traditionele arbeidersaanhang de PvdA uitjoeg, zo zorgden de doctorandae en sociale academici van de Rooie Vrouwen ervoor dat de traditionele, merendeels laaggeschoolde leden van het Vrouwencontact hun deelname aan de politiek opgaven.Misschien was dat een onvermijdelijke prijs van de emancipatie, maar dat deze betaald werd is nooit onder ogen gezien. De nieuwe vrouwenorganisatie kreeg daarna volgens de beste corporatistische tradities het alleenvertegenwoordigingsrecht van vrouwen binnen de PvdA. Elk vrouwelijk lid werd als Rooie Vrouw gerekend en op die grond financiert de PvdA de Rooie Vrouwen. Veel vrouwelijke PvdA-leden weigerden zich als Rooie Vrouw te beschouwen, maar omdat je er geen lid van kon worden, kon je er ook niet voor bedanken.
In feite was er maar een indicatie van het aantal vrouwelijke leden van de PvdA dat zich uit eigen keuze tot de Rooie Vrouwen rekende: degenen die een abonnement op het maandblad van de club namen. Voor zover ik weet zijn dat er nooit meer dan drieduizend geweest, op een moment dat bijna vijfhonderdduizend vrouwen (Moet zijn: vijftigduizend. wm) lid van de PvdA waren. Nu zijn het er tweeduizend op naar schatting meer dan dertigduizend vrouwelijke leden. De subsidie van de partij aan de Rooie Vrouwen - zes ton - kwam dus neer op 300 gulden per Rooie Vrouw, bij een gemiddelde contributie-opbrengst van 120 gulden per partijlid.
Volgens een eigenaardige vorm van seksisme in de journalistiek wordt de verslaggeving van Rooie Vrouwenzaken bij voorkeur uitbesteed aan vrouwelijke journalisten. Dat leidt tot abominabele nieuwsgaring. De hele Grote Pers meldde vorige week dat de Rooie Vrouwen met opheffing werden bedreigd en deze week dat deze niet doorging. Dit na de toogzaterdag in Bennekom, waartoe met advertenties in de Volkskrant en Trouw (samen een oplage van zo'n vierhonderdduizend kranten) was opgeroepen. Ruim honderd Rooie Vrouwen reageerden en besloten tot doorgaan. Als ik het op het tv-journaal goed zag waren het voornamelijk vrouwen die dankzij de Rooie Vrouwen posities in de partij en politiek bekleden, waarop ze anders met naar zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet terecht waren gekomen.
Als dit verhaal tot nu toe enigszins kriegelig klinkt, dan is dat om twee redenen. Allereerst omdat de Rooie Vrouwen en hun vrouwelijke secondanten in de verslaggeverij beweren dat 'de commissie-Van Kemenade vorig jaar al concludeerde dat de Rooie Vrouwen moesten verdwijnen' (Elsbeth Etty in NRC Handelsblad).
Dat concludeerde de commissie in het geheel niet. Ze wees alleen een opvatting af, volgens welke de PvdA samengesteld zou moeten zijn uit allerlei groepen met groepsvertegenwoordiging, in plaats van uit individuele leden. De commissie voegde daaraan de oproep toe te bekijken wat de bijdrage van categorale organisaties (waaronder de Rooie Vrouwen) aan het functioneren van de PvdA is. Wie dat opvat als een voorstel tot opheffing, heeft kennelijk geen hoge dunk van die eigen bijdrage.
De tweede reden tot irritatie is dat een voorstel tot opheffing helemaal niet op tafel ligt. Ja, wel tot ingrijpende inkrimping. Maar dat is geen wonder in een zwaar aangetaste partij, waarin de afgelopen maanden 22 van de 45 arbeidsplaatsen op het partijbureau werden opgeheven. En de besluiten daarover vielen al op het partijcongres in maart, zonder dat de Rooie Vrouwen daar toen protest tegen aantekenden, of alerte verslaggeefsters alarm sloegen in hun kwaliteitskranten.
Maar mijn kriegeligheid gaat verder. Want volgens mij vormen de Rooie Vrouwen al vele jaren een ernstige belemmering voor de emancipatie van vrouwen binnen de PvdA. In de eerste plaats is die zuiver fysiek van aard. Uit een onderzoek in 1976 bleek al dat waar Rooie Vrouwenafdelingen bestonden, vrouwen veel minder actief waren in de PvdA dan waar die niet bestonden. Geen wonder: je kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn.
Verder komt ze voort uit het succes van het feminisme. In vergelijking met twintig jaar geleden is er een enorme vraag naar gekwalificeerde vrouwen, een vraag die het aanbod overtreft. Maar de Rooie Vrouwen verruimen niet het aanbod van vrouwen voor politieke functies, zij beperken het. Dat bleek al in 1981, bij de formatie van het ongelukkige kabinet-Van Agt-Den Uyl-Terlouw. Om aan geschikte vrouwelijke staatssecretarissen te komen moest Den Uyl toen de Rooie Vrouwen passeren. Sindsdien zijn de Rooie Vrouwen steeds meer gereduceerd tot een 'netwerk' om elkaar aan politieke baantjes te helpen. (En andere vrouwen daarvan uit te sluiten.)
Er bestaat geen voorstel de Rooie Vrouwen op te heffen. Niet voor en niet na hun toogdag in Bennekom. Voor de emancipatie van vrouwen in de politiek is dat eigenlijk te betreuren.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 16-09-1992