Ross Perot
EEN WEEK voor de verkiezingen begint het doek al te vallen voor H. Ross Perot. De reputatie die hem het lekkerst zit, die van 'self mademan', wordt eindelijk bewaarheid: zijn ondergang als presidentskandidaat is volstrekt eigen werk. In juli van dit jaar trok Perot zich onverwacht terug als kandidaat. Hij gaf daar toen twee redenen voor op.
In de eerste plaats vond hij de Democraten na hun Conventie zo herboren als politieke partij, dat er geen behoefte meer was aan een derde. Bovendien wilde hij vermijden dat door zijn meedoen een rechtstreekse verkiezing van de president onmogelijk zou worden, waardoor niet het Amerikaanse volk, maar het Congres, de Amerikaanse volksvertegenwoordigers, de president zouden kiezen.
Nu is hij met een derde verklaring gekomen: de Republikeinen zouden van plan zijn geweest de goede naam en het aanstaande huwelijk van zijn dochter te bederven. Enig bewijs voor deze beschuldiging voerde Perot niet aan. Maar daarop aangesproken door de pers, werd hij verschrikkelijk boos en verklaarde doodziek te zijn van persmuskieten die zijn integriteit in twijfel trokken.
Wie deze absurde episode opvat als een incident, maakt een vergissing. Maar hoe kan het anders? De Amerikaanse media hebben tot nu toe H. Ross Perot met fluwelen handschoenen betast. Hij is zo besproeid met het voordeel van de twijfel, dat hij er nu in dreigt te stikken.
Wat mij betreft is dat te laat. Ik heb het niet op miljonairs die tegen de overheid tekeergaan en beloven dat goed regeren een kwestie is van het gezond verstand dat ook in het zakenleven altijd succes brengt.
Wie de carriere van Perot naloopt, ontdekt snel hoe vals het beeld is van de miljardair die dat is geworden als begenadigd entrepreneur in de marktsector. Zijn miljoenen heeft hij verdiend door voordelige contracten met de Amerikaanse overheid, niet door gewiekst opereren op de markt. Hij is de belichaming van de 'captains of industry' die de socioloog Thorstein Veblen aan het begin van deze eeuw vergeleek met een kikvors, die een vaste plaats heeft langs een pad dat door vliegen en spinnen wordt gefrequenteerd.
Aan competitie en concurrentie heeft hij een broertje dood. Toen zijn onderneming in 1980 verloor van de Bradford National Corporation bij de inschrijving voor de administratie van de Texaanse gezondheidszorg, begon Perot een campagne om het contract te laten ontbinden. Niets was hem daarvoor te veel, tot en met anonieme telefonische dreigementen aan de directeuren van Bradford. Daar kwam pas een eind aan toen Perot na een jaar zijn zin kreeg en de staat Texas zijn onderneming alsnog het contract gunde.
Zulk gedrag lijkt mij bij het beoordelen van het karakter van een mogelijke president van hoger soortelijk gewicht dan het feit dat iemand als student Moskou heeft bezocht. Maar Perot heeft het heel wat gemakkelijker in de pers dan Clinton.
Dat is maar ten dele begrijpelijk, als dit zou komen omdat Perot niet als serieuze kandidaat zou worden gezien. Zolang hij werd gewaardeerd als een joker die in ieder geval voor wat opwinding en spanning in de race naar het Witte Huis zorgde, was er geen reden om hem ernstig te nemen als kandidaat, en dus ook niet om na te speuren wat men op grond van zijn loopbaan en verleden van hem kon verwachten.
Maar dat was voor de zomer al een gepasseerd station; toch bleef de pers Perot meer als curiositeit behandelen dan als iemand die kans maakte op de belangrijkste politieke positie in de wereld. In die houding zat (en zit) iets van beduchtheid. Het politieke klimaat in de Verenigde Staten is niet alleen anti-politiek, maar ook anti-pers.
Niet alleen Perot profiteert daarvan. Ook president Bush speelt voortdurend in op een stemming, waarin de kranten niet als informatiebron worden gezien, maar als partij van het establishment. De terughoudendheid waarmee de Amerikaanse media de betrokkenheid van president Bush bij Irangate naspeuren, is opvallend (en doet mij denken aan de wijze waarop twintig jaar geleden, voor de herverkiezing van Nixon, de eerste berichten over Watergate niet van de achterpagina afkwamen).
Nu heeft Perot zichzelf de das omgedaan. Maar wie zijn rare en niet waargemaakte beschuldiging ziet als toeval, heeft het mis. De carriere van H. Ross Perot is bezaaid met staaltjes van vervolgingswaan en wraakzucht. Hij is teruggekomen in de race, naar eigen zeggen op verzoek van zijn 'vrijwilligers' die eerst door hem werden betaald.
Discussie en debat gaat hij uit de weg en hij kan zich dat permitteren, met een campagne die zestig miljoen dollar mag kosten. Maar politiek zonder publiek debat is geen politiek, en zijn pogingen dat te ontlopen bewijzen hoe ongeschikt Perot voor het presidentschap is (was!). Zoals de patroonheilige van deze verkiezingen, Harry S. Truman, ooit zei: " Als je niet tegen de hitte kan, blijf dan uit de keuken."
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 28-10-1992