SCHIJNGELEERDHEID

Zo gauw het erom gaat de sinistere en gevaarlijke kanten van de internationale politiek te benadrukken, valt vrijwel onvermijdelijk de naam van Thomas Hobbes. De 'natuurstaat' die hij in zijn meesterwerk Leviathan (1651) in huiveringwekkende bewoordingen beschrijft, wordt namelijk vaak opgevat als een realistische diagnose van de betrekkingen tussen staten.

Zo stelt ook Washington Post-columnist Robert Kagan het voor in zijn veelbesproken artikel over de kloof tussen Amerika en Europa: Amerika laat zich in zijn buitenlandse politiek leiden door een Hobbesiaanse visie op de politieke werkelijkheid; de Europeanen daarentegen denken dat ze in de wereld van Immanuel Kants 'eeuwige vrede' leven.

Het aanroepen van klassieke denkers maakt een geleerde indruk, maar of de argumentatie van de auteur er sterker door wordt, is de vraag. In het geval van Kagan werken de verwijzingen naar Hobbes en Kant averechts. Als hij ze had doorgedacht, was hij tot andere conclusies gekomen.

Hobbes (1588-1679) schreef Leviathan ten tijde van de Engelse Burgeroorlog. Bij de eerste schermutselingen daarvan (1642) had hij de wijk genomen naar Parijs - 'the first to flee' zoals hij in zijn autobiografie bijna trots opmerkte. Angst voor de dood vormt in zijn denken een belangrijk motief van menselijk handelen, waarvoor niemand zich hoeft te schamen.

De politieke theorie van Hobbes heeft als strekking dat de constructie van een staat de enige rationele mogelijkheid vormt om aan de verschrikkingen van een burgeroorlog te ontkomen, ook al brengt dat mee dat ieder individu een deel van zijn macht moet inleveren. Hij onderbouwt zijn stelling met een onderzoek naar hoe de wereld eruit zou zien als er geen staat zou bestaan. Dat is nu de fameuze 'staat der natuur'. Ieder is er meester van zijn of haar - Hobbes is de eerste politieke filosoof die man en vrouw gelijk behandelt - lot. Maar ieder is ook alleen op zichzelf aangewezen om lijf en goed te beschermen. Aangezien mensen behept zijn met de drang om meer te willen dan zij hebben, zal in deze staat der natuur iedereen zich bedreigd voelen door ieder ander. En het menselijk leven is er dientengevolge, in zijn beroemde frase, 'eenzaam, armoedig, afstotelijk, beestachtig en kort'.

Omdat mensen echter ook met rede begaafd zijn, zullen zij naar een weg zoeken om deze staat der natuur te verlaten, en die zullen zij vinden: door bij gezamenlijk contract een staat in het leven te roepen, waaraan zij vervolgens in ruil voor bescherming gehoorzaamheid verschuldigd zijn.

Is deze 'staat der natuur' bij Hobbes nu inderdaad op te vatten als van toepassing op de wereld van staten, zoals niet alleen Kagan meent? Ik zou zeggen: in maar zeer beperkte mate, eigenlijk alleen in de zin dat staten, net als individuen in de staat der natuur, uiteindelijk op zichzelf zijn aangewezen. Er is geen wereldregering waaraan zij onderworpen zijn. Maar daarmee houdt de overeenkomst ook op. Het moderne stelsel van staten kwam tot stand in dezelfde tijd dat Hobbes aan Leviathan werkte. In 1648 werd bij de Vrede van Westfalen de soevereiniteit van staten vastgelegd, nog steeds de basis van de internationale politiek.

Daarnaast accepteerden de staten allerlei regels en gewoonten in het onderling verkeer, varierend van de onschendbaarheid van diplomatieke vertegenwoordigers, tot het maken van het onderscheid tussen burgers en combattanten in tijden van oorlog. In een echte 'staat der natuur' zouden er geen regels bestaan, laat staan dat iemand zich erop zou kunnen beroepen.

Toch doet Kagan alsof er in de huidige wereld geen internationale regels bestaan waaraan alle staten gehouden zijn. Dat zou een misvatting zijn van Europeanen, die op Kant vertrouwen. Maar Kagan heeft ook Kant niet begrepen. De grote Duitse wijsgeer begint zijn Zum ewigen Frieden (1795) met de mededeling dat dit opschrift voorkomt op het naambord van een Hollandse herberg dat een kerkhof afbeeldt. Die eeuwige vrede is de uitkomst als staten niet ophouden oorlog te voeren, want Kant noemt 'de staat der natuur' er een van oorlog tussen staten of van de voortdurende dreiging daarmee. Hij staat in dit opzicht dus helemaal niet tegenover Hobbes. En net als Hobbes is hij eropuit tot een toestand van duurzame vrede te komen.

Het grote verschil met de argumentatie van Hobbes toegepast op het statenstelsel, is dat Kant het heil niet zoekt in de constructie van een wereldregering. Dat zou onder andere het gevaar van een wereldwijde tirannie inhouden. Nee, Kants oplossing bestaat uit twee elementen. Alle staten moeten een republikeins (wat bij hem neerkomt op een constitutioneel-democratische) karakter hebben, en die staten moeten een federatief verband vormen waarin oorlog is uitgebannen.

Kortom, noch bij Hobbes, noch bij Kant vindt Kagan steun voor de kern van zijn betoog: dat de Verenigde Staten internationaal aan niets en niemand zijn gebonden en in het belang van de vrede kunnen doen wat ze willen.

Kagan doet alsof er in de wereld geen internationale regels bestaan

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
31-08-2002

« Terug naar het overzicht